Opmaak in MuseScore heeft 2 hoofdniveaus, lees eerst Sjablonen en stijlen. Tekst-objecten hebben fijnere niveaus:
Het uiteindelijke uiterlijk en de functie van de meeste objecten in een partituurbestand worden bepaald door:
Opties in het Eigenschappenpaneel gedragen zich anders, afhankelijk van de huidige selectie.
"Lettertype", "Stijl", "Grootte", "Subscript en superscript" zijn zowel object-eigenschappen als opties voor de opmaak van individuele tekens. Wanneer je een object wijzig je dit met behulp van het Eigenschappenpaneel, wordt incompatibele opmaak van afzonderlijke tekens wordt hierbij verwijderd.
"Uitlijning", "Kader", "Tekststijl" zijn object-eigenschappen. Wanneer je afzonderlijke tekens selecteert en deze opties wijzigt in het Eigenschappenpaneel, worden in plaats daarvan de objecteigenschappen gewijzigd.
Om tekst inhoud te bewerken, zie Tekst invoeren en bewerken.
Gebruik het Eigenschappen paneel om de opmaak van individuele tekens te wijzigen. In MuseScore 4 is het instellingenoverzicht dat aanwezig is in MuseScore 2 en MuseScore 3 bijgewerkt en de functie van Tekstwerkbalk (Tekst bewerken) is geïntegreerd in het eigenschappen paneel.
Klik Meer om te zien:
Om tekst inhoud te bewerken, zie Tekst invoeren en bewerken.
Gebruik het eigenschappen paneel om de opmaak van het tekst-object te wijzigen, waardoor mogelijk alle tekens erin worden gewijzigd:
De opties spreken voor zich, deze speciale instellingen worden weergegeven nadat je op Meer klikt:
Volg notenbalk grootte: of de tekst grootte proportioneel verandert, zie Pagina-indeling.
Tekststijl: Wijzigt welke stijl een tekst-object in een partituur gebruikt, zie hieronder
Positie: Boven of onder de notenbalk, zie hieronder
Gebruik in het Eigenschappen paneel de eigenschap Tekststijl onder de Meer knop. Het concept van opmaak wordt uitgelegd in het overzicht. Alleen de "stijl voor tekst binnen een bepaald type object" die een tekst-object in een partituur gebruikt, kan worden gewijzigd, deze omvat de "Gebruiker-1" ... "Gebruiker-12", zie hieronder. Zie Sjablonen en stijlen.
Het Eigenschappen paneel wordt gebruikt voor het toewijzen van opmaak aan de tekst-object(en). Wanneer een tekst-object wordt gewijzigd, kunnen alle tekens daarin veranderen. Het Eigenschappen paneel wordt ook gebruikt voor het toewijzen van opmaak aan individuele tekens in een tekst-object, wanneer tekens zijn geselecteerd.
Het is belangrijk om te weten dat, zelfs wanneer tekens in een tekst-object zijn geselecteerd, sommige eigenschappen die in het venster Eigenschappen worden weergegeven nog steeds de instelling van het tekst-object zijn, maar niet de karaktereigenschap. Dit geldt ook voor de Positie eigenschap.
Gebruik in het Eigenschappen paneel de eigenschap Positie onder de Meer knop om de plaatsing van het tekst-object te wijzigen . Als er een overschrijvende optie bestaat voor dit type object, is deze in "stijl voor een bepaald type object", maar niet in "stijl voor tekst in een bepaald type object", zie "De waarden in een stijl wijzigen" hieronder. Zie ook het hoofdstuk Sjablonen en stijlen.
Het concept van opmaak wordt uitgelegd in het overzicht.
Begrijp eerst Sjablonen en stijlen. Om waarden binnen een stijl te wijzigen, gebruik je het "Stijl" venster: Opmaak→Stijl.
Om visuele instellingenwaarden toe te wijzen aan een eigen stijl: "Gebruiker-1" tot "Gebruiker-12", gebruik je het "Stijl"-venster: Opmaak→Stijl > Tekststijlen > Gebruiker-1 ... Gebruiker-12