Toonbuigingen kunnen aangemaakt worden via het Bend/Toonbuigingssymbool , te vinden in het palet Articulaties & versieringen in de Geavanceerde werkruimte.
Om een of meerdere toonbuigingen aan je partituur toe te voegen kan je de volgende methodes gebruiken:
Om een toonbuiging te bewerken kan je:
een Toonbuiging selecteren in je partituur en vervolgens in het Instellingenoverzicht op de knop "Eigenschappen" klikken.
Aan de linkerzijde van het Bend/Toonbuigingseigenschappen__venster kan je een aantal voorgedefinieerde types kiezen. Aan de rechterzijde zie je een grafische voorstelling van de huidige toonbuiging, bestaande uit een grijze lijn vormgegeven door middel van vierkante blauwe __controlepunten (zie afbeelding hierboven). De helling van de lijn geeft het verloop van de toonbuiging aan.
De verticale as van de grafiek geeft aan hoeveel de toonhoogte zal gebogen worden: 1 eenheid (lichtgrijze lijn) komt overeen met een kwarttoon: 2 eenheden met een halve toon, 4 eenheiden met een volledige toon, enz… De horizontale as is gerelateerd met de visuele lengte van de buiging: elk grijs lijnsegment (tussen twee blauwe controlepunten) maakt de lijn op de partituur 1sp (notenbalkafstand) langer.
Je past de toonbuiging aan door controlepunten toe te voegen of te verwijderen op de grafiek:
Voor elk toegevoegd controlepunt wordt de toonbuigingslijn 1sp langer; elk verwijderd controlepunt maakt de lijn 1sp korter. Het begin en eind controlepunt kunnen enkel op en neer verplaatsen.
De hoogte van een toonbuigingssymbool is automatisch aangepast zodat deze net boven de notenbalk staat. Je kan de hoogte verminderen, indien gewenst, met volgende methode:
De positie van een toonbuiginssymbool kan op een van de volgende manieren aangepast worden:
Eenmaal je een eigen aangepaste toonbuiging hebt aangemaakt, kan je die als symbool aan een palet toevoegen voor toekomstig hergebruik door het naar het palet te slepen terwijl je Ctrl+Shift (Mac: Cmd+Shift) ingedrukt houdt.
Zie Eigen Werkruimte.