Notenbalk/partij-eigenschappen

10 maanden geleden bijgewerkt

    Overzicht

    Waarschuwing: het woord "Partij" gebruikt in dit hoofdstuk en de vensterkop is is momenteel een verkeerd woordgebruik in MuseScore 4 en wordt bijgewerkt (verouderde gegevens uit MuseScore 3). In dit hoofdstuk betekent het woord MuseScore Instrument, maar merk op dat overal elders in dit handboek en MuseScore 4 het Partijen betekent (de functie om verschillende versies van dezelfde partituur te maken).

    Met het dialoogvenster Notenbalk/partij-eigenschappen kun je de weergave-eigenschappen van een notenbalk en de eigenschappen van het MuseScore Instrument wijzigen waartoe het behoort. Om het dialoogvenster te openen:

    • Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied in een notenbalk of op de instrumentnaam en selecteer Notenbalk/partij-eigenschappen….

    Als je op de navigatiepijlen en knoppen linksonder klikt, worden alle niet-opgeslagen wijzigingen geannuleerd en schakelt over naar de vorige of volgende notenbalk om deze te bewerken.

    Notenbalk eigenschappen

    Er zijn vier verschillende soorten notenbalken:

    1a. Standaardnotenbalk I. Een notenbalk die voor de meeste instrumenten wordt gebruikt, behalve voor instrumenten met fretten en tokkelsnaren.
    1b. Standaardnotenbalk II. Een notenbalk met een gefret, tokkelinstrument, met opties om het aantal snaren van het instrument en de stemming in te stellen.
    2. Tablatuur notenbalk. Een notenbalk met een instrument met een gefret, tokkelinstrument, dat muziek weergeeft als een reeks fretmarkeringen op snaren. Bevat ook opties om het aantal instrumentsnaren en stemming in te stellen.
    3. Percussie notenbalk. Een notenbalk voor percussie-instrumenten.

    Soorten notenbalken
    De vier hierboven getoonde instrumenten zijn respectievelijk voorbeelden van de vier soorten notenbalken. Download dit test partituurbestand MS4-1-1 Staffstypes.mscz

    Voor elk type zijn er vooraf gedefinieerde Sjablonen waaruit je kunt kiezen in het venster Geavanceerde stijl-eigenschappen (Notenbalktype bewerken).

    Een instrument vervangen verandert ook de notenbalktypes, maar kan tot onverwachte resultaten en verkeerd afspelen leiden. Bijvoorbeeld het vervangen van piano (een standaard notenbalk, type 1a) door Drumset (slagwerk/percussie notenbalk, type 3).

    Notenbalk eigenschappen

    In het bovenste deel van het dialoogvenster kun je veel aspecten van het uiterlijk van een individuele notenbalk aanpassen. De volgende opties zijn gemeenschappelijk voor alle soorten notenbalken:

    Eerste kolom:

    • Stijlgroep: Geef het notenbalktype weer. Type 1a en type 1b als __Standaard , type 2 als Tablatuur , type 3 als Percussie.
    • Lijnen: Het aantal lijnen waaruit de notenbalk bestaat. Voor tablatuur komt dit aantal meestal overeen met het aantal snaren in het dialoogvenster Snaargegevens (uitzonderingen zijn de barokluit, theorbe etc. die meer snaren dan lijnen hebben).
    • Lijnafstand: De afstand tussen twee notenbalklijnen van de huidige notenbalk. Veranderingen zijn zelden nodig. Zie hoe je de schaling van alle notenbalken kunt wijzigen in het hoofdstuk Pagina-instellingen.
    • Extra afstand boven de notenbalk: Vergroot of verkleint de afstand tussen de geselecteerde notenbalk en die erboven in alle systemen.
      Opmerking: (1) Deze instelling is niet van toepassing op de bovenste notenbalk van een systeem, die wordt bepaald door de minimale/maximale systeemafstand (zie Opmaak). (2) Om de afstand boven één notenbalk in een bepaald systeem aan te passen, zie Systemen op een pagina passen: Afstandhouders.
    • Schaal: Verandert de grootte van de huidige notenbalk en alle bijbehorende elementen als een percentage. Zie hoe je de schaling van alle notenbalken kunt wijzigen in het hoofdstuk Pagina-instellingen.

    Tweede kolom:

    • Verberg indien leeg: Instelling van het notenbalkniveau voor lege notenbalken die zich binnen één systeem verbergen, zie het hoofdstuk Notenbalken alleen tonen waar nodig.
    • Laat de muzieksleutel zien: Bepaalt of de muzieksleutel moet worden weergegeven of niet.
    • Laat de maatsoort zien: Bepaalt of de maatsoort moet worden weergegeven of niet.
    • Laat de maatstrepen zien: Bepaalt of de maatstrepen moeten worden weergegeven of niet.
    • Verberg de systeemmaatstreep: Laat de maatstreep aan de linkerkant van de notenbalk zien of niet.
    • Voeg gelijke rusten samen: Voeg de rusten met dezelfde duur en op dezelfde positie in verschillende stemmen samen tot één rust.

    Derde kolom:

    Geavanceerde stijl-eigenschappen

    Geavanceerde eigenschappen notenbalken
    Klikken op Geavanceerde stijl-eigenschappen… opent het dialoogvenster dat toegang geeft tot geavanceerde weergave-opties voor de notenbalk. Deze opties zijn afhankelijk van het gekozen notenbalktype.

    Geavanceerde stijl-eigenschappen: gemeenschappelijk voor alle vier notenbalktypes

    Eerste rij: Lijnen, lijnafstand: gedupliceerde gebruikersinterface voor exact dezelfde eigenschap als hierboven
    Tweede rij: Laat de muzieksleutel zien, Laat de maatsoort zien, Laat de maatstrepen zien: gedupliceerde gebruikersinterface voor exact dezelfde eigenschap als hierboven
    Onderaan het venster:
    - Sjabloon uitklaplijst
    Door een sjabloon toe te wijzen, verandert het aantal lijnen (type 3 percussie notenbalk) of verander je helemaal van notenbalktype (type 1a, type 1b en type 2). Een sjabloon toepassen:
    1. Maak een keuze uit de lijst met het label "Sjabloon"
    2. Druk op < Herstel naar sjabloon
    3. Druk op Ok om de wijzigingen te accepteren en het dialoogvenster te sluiten (of Annuleren om de aanpassing te annuleren).

    Geavanceerde stijl-eigenschappen: instellingen voor standaard en percussie notenbalk (type 1a, type 1b en type 3)

    Derde rij:

    Standaard en percussie notenbalk opties

    • Laat de toonsoort zien, Laat de hulplijnen zien: Opties om de gewenste weergave op de notenbalk te geven.
    • Geen stok: Indien aangevinkt, hebben noten geen stok, haak of waardestreep.

    Geavanceerde stijl-eigenschappen: instellingen voor standaard notenbalk (type 1a, type 1b)

    Geavanceerde stijl-eigenschappen: instellingen voor tablatuur notenbalk (Type 2)

    Geavanceerde eigenschappen voor tablatuur notenbalk

    • Ondersteboven: Indien niet aangevinkt zal de bovenste tablatuurlijn verwijzen naar de hoogste snaar en de onderste tablatuurlijn naar de laagste snaar (dit is de meest gebruikelijke optie). Indien aangevinkt dan verwijst de bovenste tablatuurlijn naar de laagste snaar en de onderste tablatuurlijn naar de hoogste snaar (bijv. luittablaturen in Italiaanse stijl).
    • Voorbeeldweergave: Geeft een korte sectie van een voorbeeldpartituur weer zoals deze eruit zou zien met de huidige eigenschappen.

    Onder het tabblad Fretmarkeringen:
    Fretmarkeringen

    Fretmarkeringen zijn de cijfers of letters die worden gebruikt om de locatie van noten op de toets aan te geven. De volgende eigenschappen bepalen het uiterlijk van fretmarkeringen:

    • Lettertype: Het lettertype dat wordt gebruikt om fretmarkeringen te tekenen. Er wordt een selectie van acht lettertypen geleverd die alle benodigde symbolen in 8 verschillende stijlen ondersteunen, zowel modern als historisch.
    • Grootte: Lettergrootte van fretmarkeringen in typografische punten. Ingebouwde lettertypen zien er meestal goed uit bij een grootte van 9-10pt.
    • Verticale correctie: MuseScore probeert symbolen op een goede manier te plaatsen en je hoeft deze waarde meestal niet te wijzigen (ingesteld op 0) voor ingebouwde lettertypen. Als het lettertype symbolen heeft die niet zijn uitgelijnd op de basislijn (of op een andere manier die MuseScore niet verwacht), kun je met deze eigenschap fretmarkeringen omhoog (negatieve correctie) of omlaag (positieve correctie) verplaatsen voor een betere verticale positionering. Waarden zijn in sp.
    • Fretmarkeringen zijn: Gebruik Nummers (“1”, “2”…) of Letters (“a”, “b”…) als fretmarkering. Als er letters worden gebruikt, wordt de letter "j" overgeslagen en wordt "k" gebruikt voor de 9e fret.
    • Fretmarkeringen worden geplaatst: Bepaal de plaats van de fretmarkeringen Op de lijnen of Boven de lijnen.
    • Lijnen zijn: Keuze uit Doorgetrokken (lijnen gaan door fretmarkeringen) of Onderbroken (er verschijnt een kleine opening in de lijn waar de fretmarkering wordt weergegeven).
    • Laat fret-overbindingen zien: Indien niet aangevinkt, dan wordt alleen de eerste noot in een reeks overgebonden noten weergegeven. Indien aangevinkt, dan worden alle noten in de overgebonden reeks getoond.
    • Laat de vingerzetting zien in de tablatuur: Vink aan om de weergave van vingerzettingsymbolen toe te staan die vanuit een palet zijn toegepast.

    Op het tabblad Nootwaarden bepalen eigenschappen de weergave van de symbolen die de nootwaarden aangeven
    Tablatuur noten

    • Lettertype: Het lettertype dat wordt gebruikt om de waarde symbolen te tekenen. Momenteel worden er 5 lettertypen geleverd die alle benodigde symbolen in 5 verschillende stijlen ondersteunen (modern, Italiaanse tablatuur, Franse tablatuur, Franse barok (zonder kop), Franse barok). Alleen gebruikt met de optie nootsymbolen.
    • Grootte: Lettergrootte, in typografische punten. Ingebouwde lettertypen zien er over het algemeen goed uit bij een grootte van 15pt. Alleen gebruikt met de optie nootsymbolen.
    • Verticale correctie: Geldt alleen als nootsymbolen zijn geselecteerd (zie hieronder). Gebruik negatieve correctie waarden om de nootsymbolen te verhogen, positieve waarden om ze te verlagen.
    • Getoond als:
      • Geen: Er wordt geen nootwaarde getekend (zoals in de bovenstaande voorbeelden)
      • Nootsymbolen: Boven de notenbalk worden symbolen in de vorm van noten getekend. Als deze optie is geselecteerd, worden symbolen alleen getekend als de nootwaarde verandert zonder te worden herhaald (standaard) voor een reeks noten met allemaal dezelfde waarde.
      • Stokken en waardestrepen: Nootstokken en waardestrepen (of haken) worden getekend. Waarden worden voor elke noot aangegeven waarbij dezelfde typografische mechanica wordt gebruikt als voor een gewone notenbalk. Alle commando's van het standaard waardestrepen palet kunnen ook op deze waardestrepen worden toegepast.
    • Herhaal: Als meerdere opeenvolgende noten dezelfde duur hebben, kun je aangeven of en waar hetzelfde nootsymbool moet worden herhaald. d.w.z. Nooit / Bij nieuw systeem / Bij nieuwe maat / Altijd.
      Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als "Getoond als: Nootsymbolen" is geselecteerd (zie hierboven).
    • Stokstijl:
      • Naast de notenbalk: Stokken worden getekend als lijnen met vaste hoogte boven/onder de notenbalk.
      • Door de notenbalk: Stokken lopen door de notenbalk om de fretmarkeringen te bereiken.
        Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als “Getoond als: Stokken en waardestrepen” is geselecteerd (zie hierboven).
    • Stokpositie:
      • Boven: Stokken en waardestrepen worden boven de notenbalk getekend.
      • Onder: Stokken en waardestrepen worden onder de notenbalk getekend.
        Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als “Getoond als: Stokken en waardestrepen” en “Stokstijl: Naast de notenbalk” is geselecteerd (zie hierboven).
    • Halve noten: Geen / Met een korte stok / Met een schuine stok.
      Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als “Getoond als: Stokken en waardestrepen” en “Stokstijl: Naast de notenbalk” is geselecteerd (zie hierboven).
    • Laat de rusten zien; Of er nootsymbolen gebruikt moeten worden om ook de rusten aan te geven. Bij gebruik voor rusten worden nootsymbolen op een iets lagere positie getekend. Alleen gebruikt met de optie Nootsymbolen.

    Partij-eigenschappen

    Waarschuwing: De term "Partij" die in de kop wordt gebruikt, is een verkeerde benaming vanaf Musescore 4.1.1

    Instrument

    Hier wordt de naam van het instrument weergegeven. Om van instrument te wisselen:

    Namen

    • Lange instrument naam: Naam weergegeven links van de notenbalk in het eerste systeem van de partituur of sectie.
    • Korte instrument naam: Naam weergegeven aan de linkerkant van de notenbalk in volgende systemen van de partituur.

    Bruikbaar toonbereik

    • Amateur: Noten buiten het amateurbereik worden in de partituur olijfgroen/donkergeel gekleurd.
    • Beroeps: Noten buiten het beroepsbereik worden in de partituur rood gekleurd.

    Opmerking: om kleuring van noten buiten bereik uit te schakelen selecteer je in het menu BewerkVoorkeuren… (Mac: MuseScoreVoorkeuren…), klik op optie "Noteninvoer" en verwijder het vinkje bij "Kleur de noten die buiten het bereik van het instrument liggen".

    Transpositie

    Stel het octaaf en het omhoog/omlaag-interval in om ervoor te zorgen dat transponerende instrumenten correct worden genoteerd. Dit wordt voor de meeste instrumenten automatisch door het programma gedaan.

    Voor het transponerende instrumenten wordt een extra optie getoond: "Voorkeur voor kruizen of mollen voor getransponeerde toonsoort". Er zijn drie opties:

    • Standaardwaarde: Laat MuseScore beslissen
    • Mollen: Voorkeur voor mollen
    • Kruizen: Voorkeur voor kruizen

    Partij-eigenschappen: instellingen alleen voor tokkelende snaren (Type 1b en type 2)

    Naast de hierboven genoemde hebben notenbalken van gefrette, tokkelinstrumenten (Type 1b en type 2) een paar extra opties onderaan het venster ,

    • Aantal snaren: Geeft het aantal snaren van het instrument weer.
    • Wijzig snaargegevens…: Deze knop opent een dialoogvenster waarin je het aantal snaren en de stemming kunt instellen. Zie wijzig stemming.