Alternatieve snaarstemming

11 maanden geleden bijgewerkt

    Deze pagina beschrijft de functies die zijn toegevoegd in MuseScore 4.2. Voor het stemmen van snaren in oudere versies van MuseScore 4, zie Een tablatuur notenbalk aanpassen.

    Instructies voor het stemmen van snaren toepassen

    Om een snaarstemming instructie op een notenbalk toe te passen:

    1. Open het Gitaar palet
    2. Klik en sleep het Snaarstemmingen element naar een maat

    Er verschijnt een stemvorkpictogram boven je notenbalk.

    Je kunt ook eerst een maat selecteren en vervolgens het het Snaarstemmingen element in het Gitaar palet.

    Instructies voor het stemmen van snaren worden aan maten toegevoegd en hebben alleen invloed op de notenbalk waarop ze zijn toegepast (inclusief eventuele gekoppelde notenbalken). Je kunt meerdere snaarstemmingen op verschillende maten in je partituur toepassen. Elke snaarstemming geldt vanaf het begin van de maat waaraan deze is toegevoegd, tot aan het volgende snaarstemmingselement.

    Snaarstemmingen opgeven

    Nadat je een snaarstemmingselement aan een notenbalk hebt toegevoegd, kun je de gewenste stemming voor het instrument specificeren.

    1. Selecteer het stemvorkpictogram (beschreven in de bovenstaande stappen)
    2. Kies in de widget die verschijnt uit de algemene stemmingen in de keuzelijst Voorinstellingen

    Het stemvorkpictogram wordt vervangen door de conventionele stemtekst instructie, bestaande uit omcirkelde cijfers voor elk van de snaren van het instrument en tekst aanduidingen die de nieuwe toonhoogte van elke snaar aangeven.

    Je kunt de tekst voor het stemmen van de snaren aanpassen, zodat een willekeurig aantal snaren en elke gewenste toonhoogte wordt weergegeven:

    1. Klik op de snaarstemming tekst
    2. In de widget die verschijnt, schakel je het 'oog'-pictogram in of uit om instrumentsnaren weer te geven of te verbergen
    3. Pas de toonhoogte van elke snaar aan met de pijlen omhoog en omlaag in de vakken naast elke snaar

    Merk op dat de 'oog'-iconen alleen de tekst instructie op de partituur tonen of verbergen. De daadwerkelijke stemming van elke snaar, voor zover deze invloed heeft op de afspeel- en tabulatuur-fretposities (zie hieronder meer), wordt bepaald door de toonhoogte die wordt aangegeven in het vak naast elke snaar – ongeacht of de steminstructie van die snaar in de partituur wordt getoond of verborgen.

    Alternatieve stemmingen beïnvloeden de posities van de tablatuurfrets

    Wanneer een alternatief stemelement op een notenbalk wordt toegepast, wordt voor elke snaar de gespecificeerde toonhoogte weergegeven als een open positie ("0") in de notenbalk van de tabulatuur.

    Tijdens het afspelen blijft de toonhoogte van alle fretposities langs elke snaar relatief ten opzichte van de toonhoogte van de open snaar, bijvoorbeeld:

    • Als de zesde snaar op E is gestemd, klinkt de open positie tijdens het afspelen als een E en klinkt de eerste fret als een F.
    • Als de zesde snaar naar een D is gestemd, klinkt de open positie tijdens het afspelen als een D en klinkt de eerste fret als een Es.

    De notatie in een gekoppelde standaard notenbalk blijft onaangetast door de aanwezigheid van alternatieve snaarstemmingen. Hierdoor kan de speler de klinkende toonhoogtes van elke snaar blijven lezen.

    Lezen van getransponeerde toonhoogtes op de standaard notenbalk

    Soms, vooral in gevallen waarin elke snaar op het instrument uniform is gestemd, kan het voor de speler de voorkeur verdienen om de standaardnotatie op de ‘normale’ (dat wil zeggen vooraf afgestemde) toonhoogte te lezen in plaats van op de klinkende toonhoogte. Om dit te bereiken kan de standaard notenbalk worden getransponeerd.

    1. Klik met de rechtermuisknop op een maat in de standaard notenbalk
    2. Selecteer Notenbalk/partij-eigenschappen...
    3. Selecteer in het Transpositie gedeelte het gewenste transpositie.

    Een regelmatig voorkomend voorbeeld is dat je de gitaar een halve toon lager wilt stemmen zonder de standaardnotatie te beïnvloeden. Om dit te bereiken:

    1. Plaats een alternatief snaarstemmingselement toe op de notenbalk (zie stappen hierboven)
    2. Selecteer de voorinstelling Tune down 1/2 step
    3. Voeg waar nodig een toonsoort toe die overeenkomt met de toonhoogte van het nummer (d.w.z. de concerttoonhoogte)
    4. Klik met de rechtermuisknop op een maat en kies Notenbalk/partij-eigenschappen...
    5. Selecteer 1 – Kleine secunde in het Transpositie gedeelte
    6. Selecteer het keuzerondje Omlaag
    7. Als je ten slotte een gekoppelde tablatuurbalk gebruikt en wilt dat de posities van de tablatuurfrets de verwachte standaardvingerzetting blijven weergeven, selecteer je het vakje Gebruik de transpositie niet in gekoppelde tablatuurbalken.
    8. Als je klaar bent, klik je op OK.

    Zowel de standaard notenbalk als iedere gekoppelde tablatuur notenbalk (indien van toepassing) tonen de fretposities en de standaardnotatie op de standaard toonhoogte (alsof er geen alternatieve stemming was gespecificeerd). Bij het afspelen wordt echter de alternatieve stemming gebruikt.

    Als je Werkelijke toonhoogte inschakelt, worden de klinkende toonhoogtes weergegeven die op de standaard notenbalk zijn genoteerd.

    [Alleen concept: meer informatie komt later beschikbaar]