Er zijn veel verschillende soorten tekst objecten in MuseScore (zie onderstaande tabellen). Tekst kan ook worden gebruikt samen met lijnen. Dit hoofdstuk laat zien hoe je tekst objecten kunt maken, opmaken en bewerken en bevat informatie voor de volgende groepen van tekst:
Tekstgroep | Gebruik | |
---|---|---|
Notenbalktekst | Algemene tekst die aan een enkele notenbalk is gekoppeld, alleen zichtbaar in de partij van dat instrument. | |
Systeemtekst | Algemene tekst die aan een enkele notenbalk is gekoppeld, zichtbaar in alle instrument partijen. | |
Akkoordsymbolen | Geeft de akkoord weer die bij de melodie horen, normaal gesproken boven de notenbalk. | |
Vingerzetting | Nummers of letters gekoppeld een noten om aan te geven welke vingers gebruikt moeten worden. | |
Liedteksten | Maak liedtekst gekoppeld aan een melodie. | |
Repetitietekens | Worden gebruikt bij het repeteren, verdeelt de partituur in secties, markeert een passsage, etc. |
Voor andere tekstgroepen die beschikbaar zijn in MuseScore, gebruik je onderstaande links:
Tekstgroep | Gebruik | |
---|---|---|
Dynamische tekens | Geeft de sterkte aan van een noot of passage. | |
Becijferde bas | Becijferde bas notatie voor keyboard spelers. | |
Kader tekst | Titel/componist/liedtekstschrijver details aan het begin van een partituur, liedteksten etc. | |
Kop-/voettekst | Paginanummers, copyright info etc. aan de boven-/onderkant van de pagina. | |
Instrument tekst | Wijzig het instrument in de notenbalk. | |
Herhalingen en sprongen | Da Capo, Dal segno, Fine etc. | |
Romeinse cijfer analyse | Een methode voor het weergeven van akkoord. | |
Handzetting | Letters (L en R) verbonden een (drum) noten waarmee wordt aangegeven welk hand of voet gebruikt moet worden. | |
Swing tekst | Wijzig van straight in swing stijl en visa versa. | |
Tempo-aanduidingen | Voeg metronoom en/of expressie markeringen toe. | |
Tekstlijnen | Volta's, ottavas, pedaal lijnen, gitaar barre lijnen etc. |
A Musescore Text object is an object that contains individual characters that can be entered and removed by using (typing on) a computer keyboard, it can be functional. Text may also be found incorporated into Musescore Lines object.
For general engraving or visual display purpose, it is recommended to use Staff text and System text.
Different types of text-based objects are not interchangeable: They have distinct property fields that serves different purpose besides engraving or visual display. For example, a mp using Staff Text can never be configured to change playback loudness because it does not have the Velocity property, you must create a new Dynamics text which has the Velocity property if want the text to affect playback loudness.
Use the following chart to decide which type you need.
To check the type: select a text, its type is displayed on the status bar.
The word "playback" used below means in-program audio created by Synthesizer.
The following types are explored in this chapter. Read on to know how to create, format and edit them:
Text type | Uses | |
---|---|---|
Staff text | General purpose text, when attached to a single staff will appear in Parts that feature that staff. Can be setup to change playback sound samples, change playback to use capo transposition, or change playback to use Swing. | |
System text | General purpose text appearing in all Parts. Offer same function as Staff Text | |
Chord symbols | Display the chords associated with a melody: usually above the staff, provides chord playback (notes automatically decided). | |
Fingering | Numbers or letters attached to notes showing which fingers to use. | |
Lyrics | Create lyrics attached to a melody. Correctly engraved Melisma that automatically follow notes. | |
Rehearsal marks | Facilitate rehearsals, divide score into sections, bookmark passages etc. |
These types are explored in their respective chapters:
Text type | Uses | |
---|---|---|
Expression button on the Text Palette | It is a styled Staff text, same function (and limitation) as such. | |
Tempo marks | Change the playback tempo. Apply metronome and/or expression marks. | |
Dynamics | Change the playback loudness of a note or phrase. | |
Mid-staff sound (channel) change text | For example the pizz. button on the Text Palette. It is a pre-configured Staff Text that change playback sound samples. | |
Instrument text | Not to be confused with Mid-staff sound (channel) change text. Instrument text indicate that the musician should change instrument. Can be setup to change Instrument (MuseScore abstraction), or change playback sound samples. | |
Figured bass | Period notation for keyboarders. | |
Frame text | Title/composer/lyricist details at the start of a score; songsheet lyrics etc. | |
Headers/Footers | Page numbers, copyright info etc. at the top/bottom of a page. | |
Repeats and jumps | Da Capo, Dal segno, Fine etc. | |
Roman Numeral Analysis (RNA) | A chord analysis system. | |
Sticking | Letters (L and R) attached to (drum) notes showing which hand or foot to use. | |
Swing text | Change from straight to swing time, and vice versa. | |
Text-lines | Voltas, ottavas, pedal lines, guitar barre lines etc. |
Om een element dat op tekst gebaseerd is aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) De exacte methode hangt af van het type tekst dat je wilt toevoegen (zie Tekst). (2) Voor algemeen gebruik worden tekstvakken aan een notenbalk gekoppeld, zie notenbalk- en systeemtekst.
Wanneer een tekst object in MuseScore gemaakt is dan neemt het de instellingen over van de tekststijl die daar aan gekoppeld is. Zo hebben alle notenbalkteksten een unieke tekststijl, als ook de tempo-aanduidingen, dynamische tekens, akkoord symbool, etc. Iedere tekststijl bestaat uit een aan tekst-eigenschappen (lettertype, lettergrootte, lettertype stijl, etc.) die met name in het Tekststijl venster (Opmaak→Stijl…→tekststijlen) weergegeven kunnen worden.
Een nieuw aangemaakt tekst object begint met identieke tekst-eigenschappen voor de tekststijl. Deze zijn zichtbaar in het instellingenoverzicht:
Echter, deze tekst-eigenschappen zijn niet gelimiteerd tot die standaard zijn voor de tekststijl. Indien nodig kunnen deze onafhankelijk van de tekststijl in het instellingenoverzicht worden aangepast.
Als laatste, indien je opmaak wilt toepassen op specifieke karakters in een tekst object (lettertype, grootte, stijl) dan kun je dit doen in de tekstbewerkingsmodus.
De positie van tekst objecten kan met de volgende methodes worden aangepast:
Wanneer je een tekstelement aan de partituur toevoegt is zijn ankerpunt positie afhankelijk van het type:
In de tekstbewerkingsmodus is het mogelijk tekst toe te voegen, te verwijderen en opmaak (bv. vet, schuin, onderstreept, etc.) toe te passen op individuele karakters.
Om de tekstbewerkingsmodus te activeren gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: Bij het maken van een nieuwe tekst object (zie Tekst algemeen) wordt deze automatisch in de tekstbewerkingsmodus geplaatst.
Je kunt de verschillende opmaak functie gebruiken vanuit de tekst werkbalk, die onderaan het document venster verschijnt:
Om de tekstbewerkingsmodus te verlaten gebruik je:
In de tekstbewerkingsmodus zijn de volgende sneltoetscombinaties beschikbaar:
Je kunt het speciale karakters venster gebruiken om kwartnoten, breuken en vele andere vormen van speciale symbolen of karakters in je tekst in te voegen. Een aantal symbolen zijn ook beschikbaar middels een sneltoetscombinatie (zie hieronder).
Om het speciale karakters venster te openen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) Dit werkt alleen in de tekstbewerkingsmodus. (2) Het speciale karakters venster moet niet worden verward met het menu item met dezelfde naam in de macOC versie van MuseScore.
Dit venster is verdeeld in 3 tabs: Algemene symbolen, muziek symbolen en unicode symbolen. De muziek en unicode tabs zijn onderverdeeld in alfabetisch gerangschikte categorieën.
Door te dubbelklikken op een item in het speciale karakters venster wordt deze meteen toegevoegd op de plaats waar de cursor zich bevindt. Meerdere items kunnen worden toegevoegd zonder het venster te sluiten en je kunt zelf normaal blijven typen, karakters verwijderen, numeriek karakter codes invoeren, etc. terwijl dit venster open is.
In de tekstbewerkingsmodus zijn de volgende sneltoetscombinaties beschikbaar voor het invoeren van een aantal speciale karakters:
Een tekststijl wordt toegepast op alle tekst objecten in de partituur van een bepaald type. Als voorbeeld, notenbalktekst objecten hebben een unieke stijl, alle tempo-aanduidingen, alle liedteksten, alle akkoordsymbolen, enzovoort.
Je kunt de tekststijl weergeven en bewerken via het menu, selecteer Opmaak→Stijl…→Tekststijlen. Hiermee krijg je toegang tot de volgende teksteigenschappen voor iedere stijl:
Hoekradius: Voor een rechthoekig kader, de radius van de afgeronde hoeken.
Opmerking: Doorzichtigheid kan worden ingesteld door de parameter "Alpha kanaal" in het "Selecteer kleur" venster aan te passen. De waarde kan variëren tussen 0 (transparant) en 255 (ondoorzichtig).
Je kunt de eigenschappen van een tekststijl ook aanpassen door een object met de gewenste stijl te selecteren in de partituur, dan de eigenschap in het instellingenoverzicht aanpassen en vervolgens te klikken op de Stel in als stijl knop. Dit werkt automatisch de tekststijl bij en alle relevante tekst objecten in de partituur.
Als je een bepaald tekst object in de partituur afwijkend wilt opmaken van de tekststijl, selecteer deze dan en pas de eigenschappen aan in het instellingenoverzicht:
Indien je wijzigingen hebt aangebracht in de teksteigenschappen in het instellingenoverzicht en je wilt dat deze weer terug worden gezet naar de waarde voor de tekststijl, druk dan op de "Herstel naar stijl standaard" knop.
Tekststijlen (samen met alle andere stijlen in een document) kunnen worden opgeslagen als een stijl bestand en worden geladen in andere MuseScore bestanden. Zie Stijl opslaan en laden.
Notenbalktekst en Systeemtekst is onmisbaar als algemene tekst. Om deze in de partituur te gebruiken zijn de volgende methodes beschikbaar:
Dit maakt een leeg vak geschikt voor tekstinvoer. Druk op Esc of klik op een lege ruimte buiten het vak om deze te verlaten.
Naast hun indicatieve gebruik, hebben notenbalk- en systeemtekst ook optionele afspeeleigenschappen: zie hieronder.
Overzicht van de verschillen:
Tekststijl | Van toepassing op? | Afspelen (indien van toepassing) | Weergegeven in Instrument partijen? |
---|---|---|---|
Notenbalktekst | Alleen notenbalk | Alleen notenbalk | Alleen voor het instrument in de notenbalk |
Systeemtekst | Alle systeem notenbalken | Alle systeem notenbalken | Alle instrumenten |
Notenbalktekst is van toepassing op één notenbalk (of dubbele notenbalk) en wordt alleen weergegeven voor die notenbalk. Een afspeeleffect dat gekoppeld is aan de tekst wordt op dezelfde manier gelimiteerd. De tekst wordt weergegeven in de partij voor het overeenkomstige instrument.
Indien je ervoor kiest om lege notenbalk te verbergen dan zal de notenbalktekst die bij de lege notenbalk hoort ook verborgen worden.
Notenbalktekst kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een indicatie aan te geven zoals: Solo of Pizzicato voor één notenbalk in de partituur. Afhankelijk van de instructies in de notenbalktekst kunnen de MIDI afspeeleigenschappen worden beïnvloed vanaf het punt waar de tekst zich bevindt in de notenbalk door er met rechts op te klikken en te kiezen voor Notenbalktekst-eigenschappen…
. Zie geluid aanpassen in de notenbalk.
Om de opties Wijzig kanaal, Swing-instellingen en Capo instellingen aan te passen doe je het volgende:
Systeemtekst is van toepassing op één notenbalk in de partituur maar de indicatie wordt gebruikt in iedere notenbalk in het systeem. De afspeeleigenschappen die gekoppeld zijn aan deze tekst worden toegepast op het hele systeem. De tekst wordt weergegeven in alle instrument partijen.
Systeemtekst wordt niet verborgen door de verberg lege notenbalken functie.
Om Swing toe te passen of te wijzigen:
Akkoordsymbolen zijn afkortingen waarmee een muzikaal akkoord wordt bedoeld (zie Akkoordsymbool (Wikipedia) voor meer informatie).
Een voorbeeld:
Opmerking: Voor het opvullen van een maat met schuine strepen, zie opvullen met schuine strepen of Aan-/uitzetten ritmische schuine streep notatie.
Naast de conventionele akkoord notatie ondersteund MuseScore vanaf versie 3.3 ook het Nashville Nummer Systeem (NNS) en Romeinse Cijfer Analyse (RNA).
Wanneer je de bewerkingsmodus voor het akkoordsymbool verlaat, dan worden de karakters die je hebt ingevoerd automatisch omgezet naar het juiste formaat. Standaard wordt een grondtoon die als kleine letter is ingevoerd omgezet naar een hoofdletter (voor alternatieve opties, zie automatisch hoofdletter gebruik). Een "#", "b" of "natural" worden omgezet in de juiste kruis (♯), mol (♭) of herstellingsteken (♮) enzovoort. Maak geen gebruik van de werkelijke kruis-, mol-, herstellingstekens, dit zal MuseScore niet juist begrijpen.
De volgende opdracht zijn beschikbaar tijdens het invoeren van akkoordsymbolen:
MuseScore begrijpt de meeste afkortingen die worden gebruikt in akkoordsymbolen:
Een bestaand akkoordsymbool kan op een zelfde manier worden bewerkt als normale tekst, zie tekst bewerken.
Akkoordsymbolen worden automatisch getransponeerd indien je gebruik maakt van de transponeer optie in het menu voor de maten waar de akkoorden in staan. Indien dit niet gewenst is dan kun je het vinkje verwijderen bij de "transponeer akkoordsymbolen" optie in deze functie.
Om het uiterlijk van de tekst voor alle akkoordsymbolen te veranderen gebruik je één van de volgende opties:
Om de opmaak van akkoordsymbolen aan te passen doe je het volgende:
Er zijn drie opties beschikbaar: Standaard, Jazz en Eigen aangepast. Kies de gewenste optie door deze te selecteren.
In de Standaard stijl worden akkoorden gemaakt met het lettertype dat is ingesteld voor de akkoordsymbool tekst stijl.
In de Jazz stijl wordt het MuseJazz lettertype gebruikt dat een handgeschreven uiterlijk heeft. De jazz stijl is automatisch geselecteerd indien je gebruik maakt van een jazz sjabloon.
Met de Eigen aangepast stijl optie kun je het uiterlijk van de akkoordsymbolen naar eigen wens aanpassen. Kies een aangepast akkoordsymbolen bestand. Je kunt deze aanmaken door een bestaand bestand in de "stijlen" map te kopiëren en vervolgens dit bestand aan te passen. De informatie hiervoor is beschikbaar in dezelfde map. Opmerking, dit is alleen bedoeld voor geavanceerde gebruikers en er is geen garantie dat deze bestanden in toekomstige versies worden ondersteund.
Standaard gebruikt MuseScore letters voor de namen van de akkoordsymbolen. Voor gebruikers in regio's waar andere noot benaming schema's worden gebruikt biedt MuseScore de volgende mogelijkheden:
Standaard zal MuseSocre automatisch alle noot namen met hoofdletters schrijven, het maakt hierbij niet uit hoe deze zijn ingevoerd. Echter kun je ook gebruik maken van andere automatische opties:
Je kunt het automatisch hoofdletter gebruik ook in zijn geheel uitschakelen. In dit geval worden ze weergegeven zoals je ze hebt ingevoerd.
Opmerking: Naast de instellingen die hier zijn beschreven wordt de standaard positie van akkoordsymbolen ook bepaald door de instellingen in het tekst stijl venster.
Voer het getal in voor de capo positie die je wilt gebruiken om vervangende akkoorden (tussen haakjes) wilt weergeven na het akkoordsymbool in de partituur.
Het Nashville Nummer Systeem (NNS), beschikbaar vanaf MuseScore versie 3.3, is een verkorte manier om akkoorden weer te geven op basis van schaalgraden in plaats van akkoordletters. Hierdoor kan een begeleiding in elke toonsoort vanaf dezelfde akkoordkaart worden gespeeld.
Voer de Nashville notatie als volgt in:
Net als bij de standaard akkoordsymbolen, kun je de Nashville notatie normaal typen en MuseScore zal zijn best doen om de symbolen op de juiste manier te herkennen en op te maken. Dezelfde sneltoetsencombinatie die worden gebruikt voor navigatie bij het invoeren van standaard akkoordsymbolen (bijv. Spatie, zie hierboven) zijn ook beschikbaar voor de Nashville notatie.
Vanaf versie 3.3 ondersteund MuseScore Romeinse Cijfer Analyse (RNA), een akkoordanalysesysteem met een systeem van Romeinse cijfers in hoofdletters en kleine letters, superscripts, subscripts en andere symbolen. Het wordt vaak gebruikt in muziekboeken om akkoorden en hun relaties te beschrijven op een manier die niet afhankelijk is van de toonsoort (zie Externe links voor meer informatie).
Opmerking: In tegenstelling tot standaard akkoordsymbolen en de Nashville notatie, die MuseScore formatteert met zijn eigen algoritmen, gebruikt RNA het gratis en open source Campania lettertype om de symbolen op te maken. Hierdoor kan MuseScore de symbolen opmaken terwijl je typt, in plaats van de opmaak alleen toe te passen als je klaar bent. Als je het Campania-lettertype normaal op je systeem installeert, dan kun je het ook in andere programma's gebruiken en profiteren van dezelfde opmaak.
Net als bij de standaard akkoordsymbolen, kun je de Romeinse cijfer analyse normaal typen en MuseScore zal zijn best doen om de symbolen op de juiste manier te herkennen en op te maken. Dezelfde sneltoetsencombinatie die worden gebruikt voor navigatie bij het invoeren van standaard akkoordsymbolen (zie hierboven) zijn ook beschikbaar voor de Romeinse cijfer analyse.
Voer dit in:
Om dit resultaat te krijgen:
Zie Afspelen: Akkoordsymbolen / Nashville nummers.
Vingerzetting symbolen voor verschillende instrumenten zijn beschikbaar in het vingerzetting palet in de geavanceerde werkruimte.
Keyboard muziek maakt gebruik van de nummer 1–5 om de vingers van de linker- of rechterhand aan te geven. Er is ook een fingering positioner plugin om te helpen bij het optimaliseren van de positionering voor piano of keyboard vingerzetting.
Gitaar muziek gebruikt de nummers 0–4 voor de linkerhand (T wordt soms gebruikt voor de duim). Vingerzetting voor de rechterhand wordt aangegeven met de letters p, i, m, a, c. Nummers in een cirkel geven de snaar aan.
De laatste vijf symbolen in het palet worden gebruikt voor de luit in historische muziek.
Opmerking: Om de van vingerzetting in tablatuur weer te geven klik je met rechts op de TAB notenbalk en kies je Notenbalk/partij-eigenschappen...→Geavanceerde stijl-eigenschappen en zet je een vinkje bij "Laat de vingerzetting zien in de tablatuur".
Gebruik één van de volgende methodes:
Wanneer de vingerzetting is toegevoegd aan de noot dan krijgt de meteen de focus waarmee je deze meteen kunt aanpassen.
Met deze speciale functie kan vingerzetting snel en eenvoudig worden toegevoegd voor opéénvolgende noten.
Om de positie van één symbool aan te passen gebruik je één van de volgende methodes:
De positie van meerdere symbolen wijzig je als volgt:
Opmerking: Je kunt ook gebruik maken van de fingering positioner plugin die eerder is genoemd voor het optimaliseren van de plaatsing van piano vingerzetting symbolen.
Om een symbool terug te zetten naar de standaard positie, selecteer deze en druk op Ctrl+R.
Vingerzetting is een vorm van een tekstsymbool en kan worden bewerkt en opgemaakt net als ieder ander tekst object. De tekst-eigenschappen en algehele stijl kan worden aangepast in het instellingenoverzicht.
Indien je een liedtekst regel wilt toevoegen aan een bestaande (bv. een 2de of 3de vers etc.):
Voorbeeld:
In de meeste gevallen kan liedtekst net zoals normale tekst worden bewerkt. Er zijn echter speciale toetsenbord combinaties nodig voor het invoeren van de volgende karakters:
Een spatie: Ctrl+Spatie (Mac: Alt+Spatie).
- (koppelteken): Ctrl+- (Mac: Alt+-) of AltGr+-.
_ (liggend streepje): Ctrl+Shift+_ (Mac: Alt+Shift_).
Regel einde: Ctrl+↵ (Mac: Alt+Return) of Enter (in het numerieke toetsenbord gedeelte).
Om vers nummers in te voeren type je het nummer (bv. 1. en een spatie voor het invoeren van de eerste lettergreep. MuseScore zal automatisch het vers nummer en de eerste lettergreep op de juiste manier uitlijnen.
Een melisma is een lettergreep of woord die twee of meer noten omvat. Dit wordt aangegeven met een onderliggende lijn vanaf de lettergreep naar de laatste noot van de melisma. De onderliggende lijn wordt gemaakt door de cursor aan het einde van de lettergreep te plaatsen en vervolgens druk je op Shift+_, één keer voor iedere noot in de melisma. Zie onderstaande afbeelding:
De bovenstaande liedtekst wordt op de volgende manier gemaakt:
Om de niet laatste lettergrepen te verlengen kunnen gewoon extra koppeltekens - worden ingevoerd. Normaal zal er slechts één zichtbaar zijn (meer indien de afstand tussen de lettergrepen groot genoeg is) en de lettergreep zal rechts worden uitgelijnd op de eerste noot, gelijk aan hoe de laatste lettergreep wordt genoteerd bij een melisme, zie hierboven.
Twee lettergrepen onder een noot kunnen worden samengevoegd met een elisie karakter, ook bekend als "liedtekst boog" of "synalephe".
Een voorbeeld:
Om de liedtekst uit het voorbeeld te maken vanaf de lettergreep "te" doe je:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: Niet alle lettertypes bevatten het "onderboog" karakter (U+203F ‿ "undertie", hoofdzakelijk aanwezig in het "special tekens" venster voor compatibiliteit met MuseScore 1.x partituren). Om te bepalen welke lettertypes op je computer dit ondersteunen, zie "lettertype lijst" (gebruik een lettertype dat een boog laat zien tussen "te" en "A" in plaats van een lege rechthoek).
Type A.
Om een aanpassing te maken in de eigenschappen van alle liedteksten in de partituur doe je het volgende:
Om de positie van één bepaalde liedtekstregel aan te passen doe je het volgende:
Kopieer alle liedteksten naar het klembord:
Kopieer en plak de liedtekst vanuit een tekstbestand naar de partituur:
Repetitietekens worden op een aantal manieren gebruikt:
Repetitietekens bestaan normaal gesproken uit één of meerdere letters en/of nummers die in volgorde geplaats zijn in de partituur—bv. A, B, C…, of 1, 2, 3… etc. Een alternatieve manier is het weergeven van maatnummers (meestal groter dan de standaard maatnummers, vetgedrukt en/of ingesloten in een rechthoek). Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken voor en na een repetitieteken.
Repetitietekens kunnen (i) automatisch, wat ervoor zorgt gezorgd dat ze in volgorde staan, of (ii) handmatig waarmee je zelf de benaming kunt invoeren.
Om handmatig een repetitieteken te plaatsen doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: (1) Standaard worden repetitietekens in volgorde toegevoegd, A, B, C etc. (2) Om de opmaak van de volgende repetitietekens die worden toevoegt aan te passen (kleine letters of nummers) pas je eerst het vorige repetitieteken aan. (3) Tekens die worden toegevoegd tussen bestaande repetitietekens voegen een getal of letter toe aan het voorgaande repetitieteken. Het is een goed idee om de hierna de herbepaal opeenvolgende repetitietekens opdracht uit te voeren (zie hieronder).
In MuseScore kun je automatisch van een serie van repetitietekens de volgorde herbepalen indien deze om welke reden dan ook niet meer in volgorde zijn. Gebruik hiervoor de volgende methode:
MuseScore bepaald de volgorde aan de hand van het eerste repetitieteken in de selectie en zal alle repetitietekens aan de hand hiervan aanpassen. De volgende sequenties zijn mogelijk:
Repetitietekens zijn een variant van de systeemtekst die zowel in de partituur als in iedere partij wordt gebruikt. Standaard zijn deze in een groot vetgedrukt lettertype in een kader met afgeronde hoeken. Alle aspecten van het uiterlijk kunnen worden aangepast via de tekststijl: repetitieteken.
Zie zoeken (Weergave en navigeren).