Werkruimte zijn de visuele instellingen, ook wel grafische gebruikersinterface (GUI) genoemd, van het MuseScore-programma zelf. Een analogie met de positie van de pen, liniaal enz. op het bureau van een componist. Het bevat de inhoud, vastgezette/ontkoppelde status en posities van paletten, werkbalken en diverse geopende panelen. Wijzigingen in de huidige werkruimte worden automatisch opgeslagen, er is geen verdere actie vereist. Je kunt aangepaste werkruimten maken om al deze instellingen snel met een muisklik te wijzigen.
Houd er rekening mee dat de volgende instellingen niet tellen als werkruimte. Weergave→Laat zien→Laat onzichtbare elementen zien, Laat opmaak zien, Laat kaders zien, Laat paginamarges zien, Markeer onregelmatige maten en de opties Werkelijke toonhoogte, Zoomniveau en Pagina weergave/Continue weergave op de statusbalk. Deze instellingen, behandeld in het hoofdstuk De gebruikersinterface, zijn partituurgegevens. Ze zijn opgeslagen in en geladen vanuit ieder partituurbestand. Sjablonen bevatten deze instellingen en worden gebruikt wanneer je een nieuwe partituur aanmaakt op basis van een sjabloon, zie Je partituur opzetten.
Een nieuwe werkruimte maken:
Om de weergave en inhoud van paletten aan te passen, zie paletten.
Om de weergave van werkbalken en panelen aan te passen, zie Werkbalken en panelen.
Alternatief