MuseScore werkt met je "Systeem"-taal (de taal die voor de meeste programma's wordt gebruikt, en in het algemeen afhankelijk van je land en de taalinstellingen van de pc of account).
Selecteer op het tabblad Algemeen de gewenste taal in de keuzelijst in het Talen gedeelte.
Om vertaling(en) bij te werken:
Een bericht wordt weergegeven als de versie van je taal al up-to-date is, zo niet, dan wordt de update gedownload.
Om het proces te voltooien, is een herstart van de applicatie vereist
Om het uiterlijk van MuseScore te veranderen
Selecteer op het tabblad Uiterlijk de gewenste optie die hieronder wordt beschreven.
De volgende opties zijn beschikbaar om de kleuren van MuseScore te veranderen. De weergave verandert direct, zodat opties kunnen worden getest zonder het dialoogvenster te sluiten. De wijzigingen zijn van toepassing op alle geopende instanties van MuseScore (zie Vensters).
Om het lettertype en de tekstgrootte voor menu- en paletelementen te wijzigen:
Dit heeft geen invloed op en tekstelementen in de partituur.
Vensters, werkbalken en panelen binnen MuseScore kunnen worden verplaatst en je kunt kiezen welke elementen je erin wilt zien.
Het standaard uiterlijk van MuseScore wordt hieronder getoond:
Om de afspeelknoppen, noteninvoer werkbalk of de statusbalk weer te geven of te verbergen:
Om de positie van de werkbalken noteninvoer of afspeelknoppen te wijzigen, klik je op de zes puntjes links van de werkbalk, houd je de muisknop ingedrukt en sleep je deze naar de gewenste locatie. De werkbalk kan vrij zwevend worden gelaten, maar in het geval van de werkbalk noteninvoer kun je deze ook naar de linker- of onderkant van het programmavenster slepen en neerzetten. Er verschijnt dan een blauwe rechthoek om aan te geven dat je de werkbalk kunt neerzetten om de werkbalk op die locatie opnieuw te dokken. De werkbalk afspeelknoppen kan alleen op de standaardpositie worden geplaatst.
Klik op het tandwielpictogram rechts van de werkbalk om de pictogrammen te selecteren die je wilt weergeven in de werkbalken noteninvoer of afspeelknoppen:
In het geval van de werkbalk noteninvoer wordt een keuzelijst weergegeven van waaruit je de verschillende pictogrammen kunt verbergen of weergeven door op het oogsymbool links van elk pictogram te klikken (gesloten=verborgen, open=weergegeven).
In het geval van de afspeelknoppen, vink je de verschillende opties in het tandwielmenu uit of aan om de overeenkomstige elementen te verbergen of weer te geven.
Om een van de zijpanelen (paletten, instrumenten, eigenschappen of selectiefilter) los te koppelen en te verplaatsen, klik je op de drie puntjes op het tabblad, selecteer je de optie Loskoppelen en sleep je het losgekoppelde paneel naar de gewenste positie.
Je kunt het paneel vrijstaand laten, maar er zijn ook dokposities aan de boven- en rechterrand van het documentvenster. Er verschijnt een blauwe rechthoek om aan te geven dat je het paneel kunt neerzetten om het op die locatie weer vast te zetten.
Op een vergelijkbare manier kun je het vrije paneel weer in de zijbalk plaatsen:
Je kunt het vrije paneel ook weer in de oorspronkelijke positie plaatsen door op de drie puntjes op het tabblad te klikken en Dok te selecteren.
Panelen zoals de Mixer of het virtuele pianoklavier kunnen indien gewenst worden losgekoppeld door ze naar hun positie te slepen of te klikken op het pictogram met de drie stippen en selecteer Loskoppelen. Om opnieuw te koppelen, klik je op het pictogram met de drie stippen en selecteer je Dok.
Het formaat van de losgekoppelde mixer kan worden aangepast door de randen naar binnen of naar buiten te slepen.
Om te kiezen welke elementen getoond moeten worden in de mixer of het virtuele pianoklavier, klik op de drie puntjes, selecteer Weergave en vink de van toepassing zijnde opties uit of vink ze aan.
Om het palettengebied aan te passen, zie Aanpassingen: paletten.
Een sjabloon is gewoon een standaard MuseScore-bestand (*.mscz) dat is opgeslagen in de "Templates" (sjablonen) map in je MuseScore 4-gebruikersmap. Wanneer je het Nieuwe partituur dialoog start, verschijnt het sjabloonbestand in het "Mijn sjablonen" gedeelte van het tabblad Maak van sjabloon.
Een stijl-bestand, dat wordt toegepast vanuit het Opmaak menu, is een bestand met aangepaste stijlinstellingen voor alle muziek- en tekstobjecten in een partituur.
[wordt nog toegevoegd]
Dit hoofdstuk laat zien hoe je de paletten en hun inhoud kunt aanpassen; het toepassen van paletitems wordt al behandeld in De paletten gebruiken (basisfuncties).
Om een vooraf ingestelde of een aangepast palet toe te voegen, zie De paletten gebruiken: Meer paletten toevoegen.
Om een vooraf ingesteld-palet te verbergen, klik je er met de rechtermuisknop op en selecteer je Verberg palet. Het palet keert terug naar de lijst Voeg palet toe (zie hierboven). Merk op dat vooraf ingestelde paletten niet kunnen worden verwijderd.
Om een eigen palet te verbergen of te verwijderen, klik je er met de rechtermuisknop op en selecteer je Verberg/verwijder palet. Volg daarna de instructies in het dialoogvenster.
Om de volgorde van een palet te wijzigen sleep je het gewoon omhoog of omlaag en zet je het neer op de gewenste positie in de paletlijst.
Paletten kunnen worden (aan)gevuld met items uit het Hoofdpalet (Shift+F9 of Weergave→Hoofdpalet) of vanuit een geopende partituur.
Partituur-items worden, wanneer ze aan een palet worden toegevoegd, opgeslagen met hun aangepaste eigenschappen.
Bewerken voor een bepaald palet in-/uitschakelen:
Om een symbool van het hoofdpalet toe te voegen aan een palet in het paletten paneel:
Als je een eigen palet hebt gemaakt, is er een andere manier om toegang te krijgen tot het Hoofdpalet:
Om elementen vanuit de partituur aan een palet toe te voegen:
Symbolen kunnen eenvoudig van het ene open palet naar het andere worden verplaatst door ze te slepen en neer te zetten.
Om een element in een palet te verwijderen, klik je er met de rechtermuisknop op en selecteer je Verwijder. In het geval van vooraf ingesteld paletten, wordt het element verplaatst naar de sectie Meer. Voor eigen paletten krijg je de keuze tussen Verberg (verplaatst het element naar de sectie Meer) of Verwijder permanent.
Om een palet terug te zetten naar de standaardstatus, klik je met de rechtermuisknop op de paletnaam of klik je op het ellipssymbool (drie puntjes) rechts van de paletnaam en selecteer je vervolgens Herstel palet.
Opmerking: een eigen palet zal bij deze handeling veranderen in een leeg palet.
Om een palet op te slaan, klik je met de rechtermuisknop op de paletnaam of klik je op het ellipssymbool (drie puntjes) rechts van de paletnaam en selecteer je vervolgens Sla palet op.
Om een eerder opgeslagen palet te laden, klik je met de rechtermuisknop op een paletnaam of klik je op het ellipssymbool (drie puntjes) rechts van de paletnaam, selecteer je Laad palet en navigeer vervolgens naar het gewenste palet, selecteer het en klik op Openen.
Om toegang te krijgen tot weergaveopties voor het paletgebied, klik je op het ellipssymbool (drie puntjes) rechts van de titel Paletten bovenaan het paletgebied.
Om toegang te krijgen tot Palet-eigenschappen voor individuele paletten, klik je met de rechtermuisknop op de paletnaam of klik je op het ellipssymbool (drie puntjes) rechts van de paletnaam en selecteer je vervolgens Palet-eigenschappen.
Hiermee kun je het palet hernoemen, een zichtbaar raster maken om elementen te scheiden, de breedte en hoogte van cellen aanpassen en de schaal en correctie van de symbolen wijzigen.
Werkruimte zijn de visuele instellingen, ook wel grafische gebruikersinterface (GUI) genoemd, van het MuseScore-programma zelf. Een analogie met de positie van de pen, liniaal enz. op het bureau van een componist. Het bevat de inhoud, vastgezette/ontkoppelde status en posities van paletten, werkbalken en diverse geopende panelen. Wijzigingen in de huidige werkruimte worden automatisch opgeslagen, er is geen verdere actie vereist. Je kunt aangepaste werkruimten maken om al deze instellingen snel met een muisklik te wijzigen.
Houd er rekening mee dat de volgende instellingen niet tellen als werkruimte. Weergave→Laat zien→Laat onzichtbare elementen zien, Laat opmaak zien, Laat kaders zien, Laat paginamarges zien, Markeer onregelmatige maten en de opties Werkelijke toonhoogte, Zoomniveau en Pagina weergave/Continue weergave op de statusbalk. Deze instellingen, behandeld in het hoofdstuk De gebruikersinterface, zijn partituurgegevens. Ze zijn opgeslagen in en geladen vanuit ieder partituurbestand. Sjablonen bevatten deze instellingen en worden gebruikt wanneer je een nieuwe partituur aanmaakt op basis van een sjabloon, zie Je partituur opzetten.
Een nieuwe werkruimte maken:
Om de weergave en inhoud van paletten aan te passen, zie paletten.
Om de weergave van werkbalken en panelen aan te passen, zie Werkbalken en panelen.
Alternatief
MuseScore-functies/commando's zijn toegankelijk via de hoofdmenu's, werkbalken, het eigenschappenpaneel of contextmenu's of door gebruik te maken van sneltoetsen.
Reeds bestaande sneltoetsen worden weergegeven naast de functies/commando's in de hoofdmenu's of context (klik met de rechtermuisknop) menu's of door de muisaanwijzer over een pictogram in een werkbalk te bewegen.
Als alternatief kun je een lijst met functies/commando's en hun snelkoppelingen bekijken in Bewerken→Voorkeuren→Sneltoetsen. Dit is ook de plaats waar je een sneltoets kunt maken of een bestaande kunt wijzigen. Om een functies/commando's in de lijst te vinden, scroll je in alfabetische volgorde omlaag of typ je een geschikt trefwoord in het vak "Sneltoets zoeken".
Om een nieuwe sneltoets te definiëren of een bestaande te wijzigen:
Opmerking: Je kunt indien nodig meer dan één snelkoppeling selecteren. Druk op de Shift-toets om een doorlopend bereik in te stellen of op de Ctrl-toets voor een lijst.
Om de bestaande sneltoetsen op te slaan of een eigen lijst te importeren:
Om Voorkeuren (het uiterlijk en het algemene gedrag van MuseScore) te bewerken, ga naar Bewerken→Voorkeuren.
Deze zijn logisch onderverdeeld in secties (zie hieronder); let ook op de drie knoppen onderaan het venster:
Je kunt de taal en het interval voor automatisch opslaan opgeven in “Algemeen”. Zie ook Taal.
Met “Programma start” kun je kiezen welke partituur je na het opstarten in het bewerkingsvenster wilt weergeven.
Met “Mappen” kun je de locaties voor alle gebruikersmappen aanpassen (hoewel het een goed idee is om ze om te beginnen standaard te laten als je een nieuwe gebruiker bent).
Kies tussen lichte en donkere opties en geef de accentkleur op; er is ook een optie met hoog contrast voor visueel beperkte gebruikers.
Het systeemlettertype is ook de standaard voor de MuseScore gebruikersinterface, maar je kunt dit desgewenst wijzigen – en ook de lettergrootte.
Je kunt het partituurpapier-/kleuroptie en de achtergrond instellen. Voor visueel gehandicapten is er een optie “Partituur inverteren” die de partituurkleuren inverteert (wit naar zwart en omgekeerd)
Specificeer het standaard zoomniveau van de partituur en de zoomprecisie van de muis. Ook hoe je wilt dat je partituurpagina's scrollen en de mate van nauwkeurigheid van de muisselectie.
Hier kun je kiezen hoe MuseScore klinkt als je op een noot klikt of doorgaat naar een noot. En of je noten buiten het afspeelbereik van een instrument gekleurd wilt hebben.
Hier kun je bepaalde toetsen van het externe MIDI-keyboard aan bepaalde acties toewijzen. Bijvoorbeeld om het afspelen van de partituur te starten of te stoppen, de duur van het invoeren van noten in te stellen, enzovoort.
Pas de standaardvolgorde van instrumenten in je partituur aan.
Geef uw audio- en MIDI-invoerapparaten op.
Specificeer de manier waarop MuseScore de import van MusicXML- en MIDI-bestanden afhandelt. Je kunt een stijlbestand aanleveren dat elk aspect van de partituur bestrijkt.
Zie toetsenbord sneltoetsen voor meer informatie.
Standaard controleert MuseScore automatisch op updates wanneer het online is. Je kunt dit uitschakelen door het vinkje weg te halen.
Hier kun je toegang krijgen tot een aantal gespecialiseerde opties, zoals stemkleur en paletgedrag.
Not to be confused with VST and VSTi.
A MuseScore plugin is a small piece of software that adds extra functionality to the program. A plugin need to be enabled first, and then executed by using the Plugins menu. Some plugins come pre-installed, they are disabled by default. There are also plugins created and shared by other musicians, anyone can download and use them.
Updating works the same way as installing, but remember to remove the files from the previous version to avoid duplicate plugins!
To assign a keyboard shortcut a plugin, use Home: Plugins or Plugins: Manage plugins....
[work in progress, please provide missing info, write brief info on each]
See https://github.com/musescore/MuseScore/tree/master/share/plugins
The plugin system of Musescore 4 is currently being redesigned and reimplemented.
As of October 2023, Musescore 4.1.1 plugin system is mostly a somewhat restricted version of the Musescore 3 plugin system. Visit Developers' Handbook Plugins for 3.x Chapter for fundamentals, and Plugins for 4.x Chapter for info on the new parameters and porting a Musescore 3 plugin to MuseScore 4.