Werkruimtes

3 maanden geleden bijgewerkt

    Overzicht

    Werkruimte zijn de visuele instellingen, ook wel grafische gebruikersinterface (GUI) genoemd, van het MuseScore-programma zelf. Een analogie met de positie van de pen, liniaal enz. op het bureau van een componist. Het bevat de inhoud, vastgezette/ontkoppelde status en posities van paletten, werkbalken en diverse geopende panelen. Wijzigingen in de huidige werkruimte worden automatisch opgeslagen, er is geen verdere actie vereist. Je kunt aangepaste werkruimten maken om al deze instellingen snel met een muisklik te wijzigen.

    Houd er rekening mee dat de volgende instellingen niet tellen als werkruimte. Weergave→Laat zien→Laat onzichtbare elementen zien, Laat opmaak zien, Laat kaders zien, Laat paginamarges zien, Markeer onregelmatige maten en de opties Werkelijke toonhoogte, Zoomniveau en Pagina weergave/Continue weergave op de statusbalk. Deze instellingen, behandeld in het hoofdstuk De gebruikersinterface, zijn partituurgegevens. Ze zijn opgeslagen in en geladen vanuit ieder partituurbestand. Sjablonen bevatten deze instellingen en worden gebruikt wanneer je een nieuwe partituur aanmaakt op basis van een sjabloon, zie Je partituur opzetten.

    Een nieuwe werkruimte maken

    Een nieuwe werkruimte maken:

    1. Klik op de huidige werkruimtenaam in de statusbalk onderaan het documentvenster. Of selecteer Weergave→Werkruimtes→Configureer werkruimte
    2. Klik op Maak nieuwe werkruimte
    3. Vul de naam van de werkruimte in en verwijder de vinkjes bij alle elementen in de onderstaande lijst waarvan je de huidige indeling niet wilt behouden.
    4. Klik op Selecteer om het dialoogvenster te sluiten.

    Om de weergave en inhoud van paletten aan te passen, zie paletten.
    Om de weergave van werkbalken en panelen aan te passen, zie Werkbalken en panelen.

    Een werkruimte verwijderen

    1. Klik op de huidige werkruimtenaam in de statusbalk onderaan het documentvenster of selecteer Weergave→Werkruimtes→Configureer werkruimte
    2. Selecteer de te verwijderen werkruimte
    3. Klik op het prullenbak pictogram bovenaan het dialoogvenster.

    Wisselen tussen werkruimtes

    1. Klik op de huidige werkruimtenaam in de statusbalk onderaan het documentvenster.
    2. Klik in het resulterende dialoogvenster op de gewenste werkruimte.
    3. Druk op Selecteer.

    Alternatief

    1. Selecteer Weergave→Werkruimtes→Configureer werkruimte
    2. Klik op de gewenste werkruimte in het menu.