MuseScore doet over het algemeen uitstekend werk met het rangschikken van muziek en tekst op de pagina, maar er zijn situaties waarin je misschien dingen moet aanpassen - om muziek groter of kleiner te maken, om ruimte tussen notenbalken toe te voegen, om het aantal maten op een pagina te veranderen, om tekst dichter naar of verder van de notenbalk te verplaatsen, enz. Om dit soort wijzigingen aan te brengen, helpt het om te begrijpen hoe MuseScore werkt met betrekking tot de pagina-indeling.
In dit hoofdstuk worden een aantal termen gebruikt waarmee je bekend moet zijn.
De grootte van alles in een partituur, zoals notenbalk, nootkoppen, notenstokken, voortekens, sleutels enz., gebruikt een basismaateenheid die "notenbalkruimte" of "sp" wordt genoemd. om de juiste verhoudingen te behouden.
Eén sp wordt gedefinieerd als de standaard verticale afstand tussen de middelpunten van twee lijnen van een muzieknotenbalk (of een kwart van de verticale afmeting van een volledige notenbalk van vijf lijnen, uitgaande van een hypothetische notenbalklijndikte van 0).
Wanneer je een nieuwe partituur maakt, probeert MuseScore de notenbalkruimte automatisch aan te passen, zodat de notenbalken in eerste instantie allemaal op de pagina passen.
Dit leidt doorgaans tot 1 sp = 1,75 mm, wat resulteert in een notenbalkhoogte van 7 mm, wat een goede notenbalkhoogte is voor de meeste solomuziek, koormuziek, kleine ensemblepartituren en individuele partijen. Leadsheets en kindermuziek kunnen baat hebben bij een grotere notenbalkgrootte. Voor grote ensemblepartituren is vaak een kleinere notenbalk nodig om alle instrumenten op de pagina te laten passen.
Mogelijk moet je deze waarde verder aanpassen terwijl je muziek toevoegt, als automatisch plaatsen ertoe leidt dat er extra ruimte tussen de notenbalken wordt toegevoegd om botsingen te voorkomen.
Wijzig de definitie van "notenbalkruimte" zelf in het venster "Pagina-instellingen". Zie het hoofdstuk Partituur formaat en afstanden, daar worden de overschrijvende opties ook uitgelegd.
Je moet ook het concept van een MuseScore-instrument moeten kennen.
Een notenbalk is de reeks lijnen en openruimtes waarop noten worden geschreven. Wanneer de term wordt gebruikt in MuseScore, verwijst het naar die reeks lijnen en openruimtes voor een bepaald instrument in een hele partituur. In de volgende partituur voor zang en piano vormt alles wat geel is gemarkeerd een enkele notenbalk - de notenbalk voor de stem:
In muziek voor piano en bepaalde andere instrumenten worden twee notenbalken gebruikt, de ene voornamelijk voor de rechterhand, de andere voor de linkerhand. Deze set van twee notenbalken is normaal verbonden door accolades en wordt een dubbele notenbalk genoemd. In het volgende fragment is het geel gemarkeerde gedeelte een dubbele notenbalk:
Net als tekst wordt muziek van links naar rechts en van boven naar beneden gelezen. Elke muziekregel die over de pagina wordt gelezen, wordt een systeem genoemd en bevat de notenbalken en dubbele notenbalken voor alle instrumenten. In het volgende voorbeeld vertegenwoordigt het geel gemarkeerde gebied één enkel systeem:
Zelfs als een partituur slechts één notenbalk voor één instrument heeft, verwijzen we nog steeds naar een regel muziek die over de pagina wordt gelezen als een systeem. In het volgende blad is er slechts één notenbalk maar drie systemen:
De meeste tekst in bladmuziek wordt geassocieerd met specifieke noten of maten. Het kan echter ook nodig zijn om tekst te plaatsen die niet is gekoppeld aan een specifieke noot of maat - de titel aan het begin van een partituur, tekst verzen aan het einde van een partituur, verklarende informatie tussen systemen of zelfs tussen maten. MuseScore gebruikt hiervoor elementen die kaders worden genoemd. Er zijn verticale, tekst- en horizontale kaders - elk geoptimaliseerd voor een bepaald type gebruik. Horizontale kaders kunnen ook worden gebruikt om scheiding te creëren tussen maten op een systeem, met of zonder bijbehorende tekst.
Een marge is een gebied waarin MuseScore normaal gesproken geen muziek of andere elementen zal plaatsen. De paginamarge is het gebied rond alle vier de randen van de pagina waar geen elementen zijn geplaatst. De muziekmarge is het gebied tussen de boven- en benedenmarge van de eerste en laatste notenbalk. De notenbalken zelf worden niet in die marges geplaatst, maar noten en andere markeringen boven of onder de notenbalken wel.
MuseScore plaatst automatisch elementen in je partituur volgens een reeks regels en stijlinstellingen. Deze zijn ontworpen om in de meeste gevallen standaard uitstekende resultaten te produceren - elementen die zijn gepositioneerd volgens standaard muziekschrift regels, terwijl botsingen tussen elementen worden vermeden. MuseScore biedt ook de mogelijkheid om deze standaardinstellingen aan te passen en ook om de standaardinstellingen voor een bepaald element te overschrijven.
De meeste elementen in MuseScore hebben een standaardpositie die wordt bepaald door een stijlinstelling die kan worden aangepast via het Eigenschappen paneel of het Opmaak→Stijl dialoogvenster. Voor elementen die boven de notenbalk zijn geplaatst wordt de positie gespecificeerd als een verschuiving vanaf de bovenste lijn van de notenbalk, voor elementen die onder de notenbalk zijn geplaatst wordt de positie gespecificeerd als een verschuiving vanaf de onderste lijn van de notenbalk. Deze verschuivingen worden, zoals de meeste maten in MuseScore, uitgedrukt in spaties afgekort sp. Voor veel elementtypen kun je een verschuiving specificeren die moet worden gebruikt wanneer deze boven wordt geplaatst, evenals een afzonderlijke verschuiving die moet worden gebruikt wanneer deze onder wordt geplaatst en ook welke van deze plaatsingen standaard moeten worden toegepast.
Voor dynamiek is de standaard plaatsing bijvoorbeeld onder de notenbalk en de standaard verschuiving onder de onderste notenbalklijn is 2,5 sp. Als je een dynamische markering naar boven de notenbalk omdraait, staat deze standaard op 1,5 sp boven de bovenste notenbalklijn (uitgedrukt als een negatieve verschuiving: -1,5 sp). Deze instellingen zijn allemaal te vinden in Opmaak→Stijl→Dynamische tekens.
Merk op dat de standaard verschuiving groter is voor dynamiek die onder de notenbalk zijn geplaatst dan erboven omdat de verschuiving wordt gemeten vanaf de basislijn van de tekst.
Automatisch plaatsen is de term die MuseScore gebruikt voor een reeks algoritmen die worden gebruikt om botsingen te voorkomen en om bepaalde elementen automatisch uit te lijnen. Een basiskennis van hoe automatisch plaatsen werkt, kan handig zijn bij het maken van aanpassingen.
Voor de meeste elementen die boven of onder de baak zijn geplaatst, werkt het vermijden van botsingen verticaal. Wanneer een element wordt gepositioneerd, probeert MuseScore het eerst te plaatsen volgens de standaard verschuiving voor dat element. Als dat zou resulteren in een botsing met een ander element, dan wordt een van de twee elementen verder van de balk geplaatst om de overlap te vermijden. MuseScore volgt standaard muziekschrift regels om te bepalen welke elementen moeten worden verplaatst. Tempomarkeringen worden bijvoorbeeld verder boven de notenbalk verplaatst dan trillers, in plaats van andersom.
De stijlinstelling Minimum afstand bepaalt hoeveel afstand MuseScore plaatst tussen elementen wanneer botsingen op deze manier worden vermeden. Met de overeenkomstige instelling in het Eigenschappen paneel kun je dit waar nodig voor individuele elementen overschrijven. Maar MuseScore past deze waarde automatisch aan wanneer elementen handmatig worden gepositioneerd, zoals hieronder te zien is in het gedeelte over handmatige aanpassing.
Voor bepaalde elementen, zoals liedteksten of akkoordsymbolen, zal MuseScore maten verbreden om botsingen te voorkomen in plaats van deze elementen verticaal te verplaatsen.
MuseScore zal ook proberen bepaalde elementen verticaal uit te lijnen, zodat als een element van dat type verticaal moet worden aangepast om een botsing te voorkomen, andere elementen van hetzelfde type op hetzelfde systeem automatisch ook worden aangepast. Elementen die altijd verticaal zijn uitgelijnd, zijn onder meer liedteksten en pedaalmarkeringen. Dynamiek en crescendo-/decrescendo-tekens worden uitgelijnd als ze direct naast elkaar liggen, evenals pedaalmarkeringen.
Akkoordsymbolen kunnen ook verticaal worden uitgelijnd als je dit inschakelt in de akkoordsymboolstijlinstellingen, door een Maximale verschuiving waarde in te stellen. Zie Akkoordsymbolen voor meer informatie.
Automatisch plaatsen is normaal gesproken goed in het vermijden van botsingen en het uitlijnen van elementen. En in gevallen waarin je een element handmatig wilt plaatsen, kun je dit normaal gesproken direct doen zonder dat je automatisch plaatsen hoeft uit te schakelen (zie handmatige aanpassing hieronder). Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin je automatisch plaatsen toch wilt uitschakelen. Repetitiemarkeringen worden bijvoorbeeld standaard weergegeven boven volta's, maar je wilt dit misschien omdraaien voor een specifiek geval waarin de volta al hoger was geplaatst en er dan ruimte is voor de repetitiemarkering eronder.
In dit geval zorgt het uitschakelen van automatisch plaatsen voor de repetitiemarkering ervoor dat het onder de volta wordt weergegeven, terwijl de volta nog steeds automatisch botsingen met de noten kan vermijden.
Om automatisch plaatsen voor een element uit te schakelen, selecteer je het en schakel je vervolgens de instelling Automatisch plaatsen uit in het Eigenschappen paneel.
Het element wordt teruggezet naar de standaardpositie (zoals bepaald door de stijlinstellingen) en wordt niet meegenomen in de detectie van botsingen met andere elementen. Het uitschakelen van automatisch plaatsen voor een element zorgt er ook voor dat het wordt uitgesloten van elke verticale uitlijning die anders zou zijn toegepast.
Het maakt niet uit of automatisch plaatsen een standaardelement heeft verschoven of niet, de positie van elementen kan nog steeds handmatig worden aangepast, bijvoorbeeld door te slepen, met behulp van de cursortoetsen of de Correctie opties in het Eigenschappen paneel. Zie Elementen aanpassen voor meer informatie.
Met MuseScore kun je zelfs handmatige aanpassingen uitvoeren die tot botsingen zouden leiden. In het bovenstaande voorbeeld, als je de repetitiemarkering onder de volta sleept, zal MuseScore dit toestaan en automatisch de Minimum afstand voor dat element op een negatieve waarde zetten, waardoor de botsing effectief wordt toegestaan zonder automatisch plaatsen uit te schakelen.
Elementen van hetzelfde soort worden normaal gesproken standaard uitgelijnd, simpelweg omdat ze dezelfde stijlinstellingen en dus dezelfde verschuiving hebben. Automatisch plaatsen kan er echter toe leiden dat sommige elementen verder van de notenbalk worden geplaatst dan andere. Zoals hierboven beschreven onder Verticale uitlijning, zal MuseScore sommige soorten elementen automatisch uitlijnen. Voor andere element soorten kun je ze handmatig uitlijnen door ze dezelfde verticale verschuiving toe te wijzen.
Om dit te doen, selecteer je gewoon de elementen die je wilt uitlijnen (klik bijvoorbeeld op de eerste, Shift+klik op de laatste) en vergroot of verklein geleidelijk de verticale verschuiving in het Eigenschappen paneel. Om bijvoorbeeld een reeks tempomarkeringen boven de notenbalk uit te lijnen, moet je hun verticale verschuiving op dezelfde waarde instellen. Om er zeker van te zijn dat ze uitgelijnd zijn en ook om de botsingen te voorkomen die ervoor zorgen dat automatisch plaatsen een of meer van hen weergeeft, moet je de verschuiving instellen op een voldoende grote negatieve waarde.
MuseScore biedt een aantal partituurbrede instellingen om de algemene grootte en uitvulling van de muziek te regelen.
Hieronder bespreken we deze instellingen en het algoritme van MuseScore. Deze instellingen bevinden zich in het venster "Pagina-instellingen" en in de items linksbovenaan het "Stijl" venster: Opmaak → Stijl → Partituur, pagina, groottes, systeem, maten enz..
Er zijn ook verschillende manieren om deze standaardinstellingen te overschrijven om de horizontale of verticale afstand van individuele systeempagina's te wijzigen en deze worden behandeld in de hoofdstukken Systemen en horizontale afstand en Pagina's en verticale afstand.
Zie ook Sjablonen en stijlen als je de functie MuseScore partijen gebruikt.
De instellingen die de algehele grootte van je muziek regelen, zijn te vinden in Opmaak→Pagina-instellingen.
Merk op dat de eenheden in dit dialoogvenster standaard in millimeters staan, maar je kunt dit wijzigen in inches met behulp van de Eenheid keuze optie.
Het standaard paginaformaat is Letter in Noord- en Midden-Amerika en A4 in het grootste deel van de rest van de wereld.
De marges zijn standaard 15 mm, ongeacht het paginaformaat. Als Tweezijdig niet is ingeschakeld, zijn alleen de instellingen voor Oneven marges van toepassing.
Notenbalkafstand (sp): verandert de definitie van notenbalkafstand (sp) zelf. Zie het hoofdstuk Pagina opmaak concepten.
Zie het overzicht hierboven voor informatie over andere algemene opties voor grootte en afstand en de twee hoofdstukken met gedetailleerde specifieke opties op de afzonderlijke systeempagina's.
Er zijn overschrijvingsopties voor individuele objecten in een partituur beschikbaar:
Naast de standaardknoppen Ok en Annuleren bevat dit dialoogvenster ook:
Merk op dat in grote ensemble-partituren waarbij MuseScore automatisch de maat van de notenbalk heeft verkleind om alle instrumenten op één pagina te passen, het herstellen van de pagina-instellingen teruggaat naar de standaard standaard notenbalkruimte van 1,75 mm.
De horizontale uitvulling van noten en de verticale uitvulling van notenbalken en systemen worden bepaald door stijlinstellingen.
Deze sectie bevat een overzicht, zie Systemen en horizontale afstand voor details.
MuseScore bepaalt een initiële breedte voor elke maat op basis van de muziek die het bevat, berekent vervolgens hoeveel maten er op elk systeem passen en rekt die maten vervolgens uit zodat alle systemen (behalve mogelijk de laatste) tot aan de rechtermarge worden gevuld. Je kunt dit gedrag niet wijzigen, maar je kunt de overschrijvingsopties bekijken in Systemen en horizontale afstand.
Hierboven is een analogie te zien met de horizontale spatiëring in MuseScore: het is alsof je beperkt bent tot de "uitvullen" optie in tekstverwerkersoftware. UI van Libre Office Writer, niet van MuseScore.
De initiële breedte van een maat wordt bepaald door de muziek erin en door een groep stijlinstellingen die de afstand tussen noten en andere symbolen bepalen. De meeste instellingen die van invloed zijn op de horizontale afstand voor een partituur zijn te vinden in Opmaak→Stijl→Maat.
De belangrijkste zijn:
De standaardwaarde voor de afstandsratio van 1,5 betekent dat elke nootwaarde 1,5 keer zoveel ruimte inneemt als de eerstvolgende kortere waarde. Een halve noot neemt dus 1,5 keer zoveel ruimte in als een kwartnoot, enz. De minimale nootafstand specificeert de kleinste afstand die MuseScore toestaat tussen twee noten en dit stelt de initiële afstand in voor de kortste nootwaarden. Langere nootwaarden zullen altijd meer ruimte krijgen volgens de afstandsverhouding en tegen de tijd dat maten worden uitgerekt om de paginabreedte te vullen, is het waarschijnlijk dat zelfs de kortste noten niet zo dichtbij zullen zijn als het minimum. De instellingen voor de minimale nootafstand en de afstandsratio bepalen samen hoe dichtbij of los de noten staan.
Opmerking: een waarde van 1,0 voor Afstandsratio zal ertoe leiden dat alle noten evenveel ruimte innemen. Een ratio van 2,0 resulteert in een direct proportionele uitvulling, waarbij een halve noot twee keer zoveel ruimte inneemt als een kwart. Elk van deze extreme waarden kan nuttig zijn bij bepaalde soorten partituren, maar waarden die dichter bij de standaardwaarde van 1,5 liggen, zijn in de meeste gevallen het beste. Om een kleinere tussenruimte te bereiken, kan een iets kleinere waarde zoals 1,4 worden gebruikt, of 1,6 voor een meer tussenruimte. Het verkleinen of vergroten van de minimale nootafstand zal ook resulteren in een strakkere of lossere uitvulling.
Als de afstandsberekening ertoe leidt dat sommige maten (die relatief weinig noten bevatten) minder zijn dan de minimale maatbreedte, wordt er extra ruimte toegevoegd om het minimum af te dwingen.
Er zijn ook veel individuele instellingen in hetzelfde dialoogvenster om specifieke details te regelen, zoals de opvulling van Sleutel tot maatsoort of Maatstreep tot siernoot. Meer van dergelijke instellingen worden in de loop van de tijd toegevoegd en deze zijn bedoeld om voor zichzelf te spreken.
Aanvullende relevante stijlinstellingen zijn te vinden in:
Deze instellingen worden verder besproken onder Systemen en horizontale uitvulling.
Deze sectie bevat een overzicht, zie Pagina's en verticale spatiëring voor details.
MuseScore biedt een keuze uit twee verschillende algoritmen voor verticale uitvulling.
In beide algoritmen vult MuseScore pagina's met systemen op dezelfde manier als hoe het systemen met maten vult. Eerst bepaalt het een initiële grootte voor elk systeem, vervolgens bepaalt het hoeveel systemen er op elke pagina passen en vervolgens spreidt het die systemen uit zodat alle pagina's goed gevuld zijn. Afhankelijk van je stijlinstellingen, kan MuseScore letterlijk elke pagina vullen tot aan de ondermarge of het kan extra ruimte aan de onderkant van sommige pagina's achterlaten als het proberen om de pagina volledig te vullen de zaken te wijd zou verspreiden.
Het verschil tussen de twee algoritmen heeft te maken met hoe de spreiding om de pagina te vullen plaatsvindt.
Als je Notenbalken niet verticaal uitvullen selecteert dan staat de afstand tussen de notenbalken binnen een systeem vast, tenzij dat tot botsingen zou leiden. In dit algoritme, als MuseScore systemen moet verspreiden om een pagina te vullen, zal het dit altijd doen door ruimte tussen systemen toe te voegen in plaats van binnen systemen. Dit zorgt voor een consistente afstand tussen de notenbalken van het ene systeem naar het andere, maar het kan ertoe leiden dat de afstand tussen systemen veel groter is dan de ruimte erbinnen en het zal meestal resulteren in rafelige ondermarges op pagina's met slechts één systeem (aangezien de notenbalken binnen het systeem zal niet verspreid worden om de pagina te vullen).
De standaardinstelling is echter Notenbalken verticaal uitvullen. Als deze methode is geselecteerd, is de afstand tussen notenbalken binnen systemen ook onderhevig aan spreiding. Dit resulteert over het algemeen in een meer gelijkmatige tussenruimte - de tussenruimte tussen systemen zal nog steeds groter zijn dan de tussenruimte binnen de systemen, maar niet in hetzelfde uiterste - en het vermijdt meestal rafelige ondermarges op pagina's met slechts één systeem (aangezien de notenbalken binnen het systeem kunnen verspreid worden om de pagina te vullen).
De meeste instellingen die de verticale uitvulling voor een partituur regelen, zijn te vinden in Opmaak→Stijl→Pagina. Er is echter één relevante instelling in Opmaak→Stijl→Partituur.
Ongeacht of verticale uitlijning is ingeschakeld of uitgeschakeld, voegt MuseScore ruimte toe boven de bovenste balk en onder de onderste balk van elke pagina:
Als je Notenbalken niet verticaal uitvullen selecteert, zijn er twee instellingen die de afstand binnen systemen regelen:
Opmerking: zelfs als Notenbalken niet verticaal uitvullen is geselecteerd, zal MuseScore nog steeds meer ruimte tussen notenbalken toevoegen als dat nodig is om botsingen te voorkomen. Om een volledig consistente afstand tussen notenbalken te forceren (en de resulterende botsingen te accepteren), stel je de Min. verticale afstand in op een groot negatief getal.
Als je Notenbalken verticaal uitvullen selecteert, dan is er geen enkele instelling voor notenbalk- of dubbele notenbalkafstand. In plaats daarvan selecteer je een bereik van acceptabele afstanden en waarden die bepalen hoeveel van de beschikbare ruimte MuseScore zal vullen door systemen uit te spreiden versus notenbalken uit te spreiden (en hoeveel extra ruimte moet worden toegevoegd tussen notenbalken met haken en accolades). De relevante instellingen omvatten:
Of verticale uitlijning van notenbalken is ingeschakeld of uitgeschakeld, je specificeert de afstand tussen systemen als een bereik:
Als je bovendien Notenbalken verticaal uitvullen selecteert, zijn er nog twee instellingen:
Zie Notenbalk/partij-eigenschappen hoofdstuk.
Er zijn ook een aantal notenbalk specifieke instellingen die van invloed zijn op de grootte en tussenruimte. Om deze te openen, klik je met de rechtermuisknop (Ctrl+klik) op een notenbalk en selecteer je vervolgens Notenbalk/partij-eigenschappen. De relevante instellingen zijn:
Het horizontale uitvullings algoritme in MuseScore bepaalt de breedte van elke maat, die op zijn beurt bepaalt hoeveel maten er op elk systeem passen. Hoewel dit in veel gevallen tot goede resultaten zal leiden, zijn er ook situaties waarin je dit wilt overschrijven en minder of meer maten op een systeem wilt hebben of ze op een andere afstand binnen het systeem wilt hebben.
De belangrijkste functies die worden gebruikt om systemen en horizontale afstanden te regelen, worden hieronder beschreven.
Een systeemomslag zorgt ervoor dat MuseScore een systeem beëindigt na een specifieke maat of horizontaal kader, zelfs als er meer maten zouden passen. Om een systeemomslag toe te voegen, selecteer je een maat (of een element daarin) of een kader en klik je vervolgens op het pictogram Systeemomslag in het Opmaak palet:
Je kunt ook de sneltoets Enter gebruiken. Beide methoden voor het toevoegen van systeemomslagen werken ook in de noteninvoermodus.
Nadat je een omslag hebt toegevoegd, verschijnt het pictogram boven de maat waaraan je het hebt toegevoegd:
Net als bij andere opmaakelementen, worden systeemomslagen grijs weergegeven en niet afgedrukt en kan hun weergave op het scherm kan worden uitgeschakeld via het Eigenschappen paneel.
Je kunt de breedte van maten vergroten of verkleinen en hun inhoud zal dienovereenkomstig worden uitgerekt. De berekende breedte van een maat wordt vermenigvuldigd met een opmaak uitrekkings factor die je numeriek kunt instellen voor geselecteerde maten maar je kunt ook commando's gebruiken om de uitrekking van geselecteerde maten rechtstreeks te vergroten of te verkleinen zonder dat je een specifiek getal hoeft in te stellen.
Om de opmaak uitrekking direct te wijzigen kun je een of meer maten selecteren en vervolgens een van de commando's in Opmaak→Uitrekken gebruiken:
Om de uitrekwaarde voor de opmaak numeriek in te stellen kun je een of meer maten selecteren en vervolgens de Maatbreedte instellen in het Uiterlijk gedeelte van het Eigenschappen paneel.
Zoals je kunt zien als je naar deze instelling kijkt, verhoogt of verlaagt elke druk op } of { deze waarde met 0.1.
Je kunt deze waarde ook instellen voor een enkele maat door er met de rechtermuisknop op te klikken, Maat-eigenschappen te selecteren en Uitrekking van de opmaak in te stellen in het dialoogvenster.
Een horizontaal kader is een vak voor lege ruimte, tekst of afbeeldingen die tussen maten in een partituur kan worden geplaatst. Hoewel je tekst of afbeeldingen in horizontale kaders kunt plaatsen (zie Kaders gebruiken voor aanvullende inhoud), is een van hun belangrijkste doelen het creëren van lege ruimte binnen systemen, zoals hieronder wordt getoond.
Om een horizontaal kader aan je partituur toe te voegen, selecteer je een maat en klik je vervolgens op het pictogram Voeg horizontaal kader in in het Opmaak palet:
Het kader wordt voor de geselecteerde maat ingevoegd. Als de maat aan het begin van een systeem staat, kan het kader daadwerkelijk aan het einde van het vorige systeem verschijnen, als er ruimte is.
Je kunt ook de opdrachten in het menu Voeg toe→Kaders gebruiken:
Je kunt vervolgens de breedte van het kader wijzigen met de instelling Breedte in het Eigenschappen paneel of door het kader te selecteren en de handgreep te slepen of met de knoppen Links en < kbd>Rechts cursortoetsen om de breedte te wijzigen. Toetsenbordaanpassing vindt plaats in stappen van 0,5 sp, of 1,0 sp als je Ctrl ingedrukt houdt (Cmd op Mac).
Om maten bij elkaar te houden om te bepalen of ze al dan niet op een bepaald systeem passen, kun je ze selecteren en vervolgens op het pictogram Groepeer maten in het Opmaak palet klikken:
Wanneer MuseScore aan het beslissen is welke maten op een bepaald systeem moeten worden geplaatst en een dergelijke groep tegenkomt en vaststelt dat ze niet allemaal passen, dan zal MuseScore de hele groep naar het volgende systeem verplaatsen.
Deze functies kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, maar er zijn een handvol taken die vooral veel voorkomen.
Het is altijd mogelijk om minder maten op een systeem te krijgen dan wat MuseScore standaard plaatst. Om een systeem op een bepaalde maat of horizontaal kader te beëindigen, selecteer je het en voeg je een systeemomslag toe.
Hoewel het fysiek niet altijd mogelijk is om meer maten in een bepaald systeem te passen met de huidige instellingen voor pagina- en notenbalkgrootte en uitvulling, kunnen er eenvoudigweg “te veel noten” zijn om te passen zonder overlapping - je in dit geval kunt de breedte van geselecteerde maten verkleinen.
Om meer maten op een systeem te plaatsen:
Afhankelijk van hoe dicht het eerder bij het passen was, kan het nodig zijn om meerdere keren op Verminder de uitrekking van de opmaak te drukken voordat de rek voldoende is verminderd om ze allemaal te laten passen. Maar het kan ook zijn dat het gewoon niet mogelijk is zonder de algehele pagina- of notenbalkgrootte of afstandsinstellingen te verkleinen. Zie Partituur formaat en uitvulling voor meer informatie.
De standaardafstand is ontworpen om ervoor te zorgen dat alle noten van een bepaalde duur op hetzelfde systeem dezelfde hoeveelheid ruimte innemen, tenzij er meer ruimte nodig is om ruimte te maken voor markeringen tussen specifieke noten. Maar er kunnen gevallen zijn waarin het zinvol kan zijn om de afstand in een of meer maten te vergroten, waardoor de afstand in de andere maten dienovereenkomstig kleiner wordt (of vice versa).
Om de tussenruimte in één of meerdere maten te wijzigen, selecteer je ze eenvoudig en vergroot of verklein je de uitrekking van de opmaak zoals hierboven beschreven.
Om ruimte tussen twee maten te creëren, selecteer je de tweede maat, voeg je een horizontaal kader in en pas je deze aan zoals hierboven beschreven.
Voeg een horizontaal kader toe om extra ruimte te creëren aan het begin of einde van een individueel systeem. Voor het eerste systeem van een partituur creëert de stijlinstelling Eerste systeem inspringen (in Opmaak→Stijl→Partituur) automatisch ruimte. Zie Partituur formaat en uitvulling voor meer informatie. Misschien wil je in plaats daarvan afzonderlijke secties maken met een "Sectie-einde". Als je denkt aan extra ruimte aan het einde van een individueel systeem, zie dan het hoofdstuk Secties gebruiken voor meerdere delen of liedjes.
Om ruimte aan het begin van een systeem toe te voegen, selecteer je de eerste maat van het systeem en voeg je vervolgens een horizontaal kader in en pas je deze aan, zoals hierboven beschreven. Mogelijk moet je ook een systemomslag op de laatste maat van het vorige systeem plaatsen om ervoor te zorgen dat het horizontale kader daar niet verschijnt.
Om ruimte toe te voegen aan het einde van een systeem, moet je er eerst voor zorgen dat er geen systeemomslag is op de laatste maat, vervolgens de volgende maat selecteren en een horizontaal kader toevoegen. Voeg indien nodig een systeemomslag toe aan het horizontale kader zelf.
Het laatste systeem van een partituur wordt normaal gesproken rechts uitgelijnd (uitgerekt om de breedte van de pagina te vullen) als de standaardbreedte de Drempelwaarde opvullen laatste systeem overschrijdt zoals ingesteld in Opmaak→Stijl→Partituur. Zie Partituur formaat en uitvulling voor meer informatie. Dit levert normaal gesproken goede resultaten op, maar er kunnen gevallen zijn waarin het laatste systeem gevuld is, maar er beter uit zou zien als dat niet het geval was, of visa versa.
Voor gevallen waarin het systeem gevuld is maar je dat liever niet wilt, kun je de drempel verhogen. Een waarde van 100% betekent dat het laatste systeem nooit wordt gevuld (aangezien de breedte die drempel nooit overschrijdt). Omgekeerd, als het laatste systeem niet gevuld is maar je wilt dat wel, verlaag dan de drempel. Een waarde van 0% betekent dat het laatste systeem altijd zal uitrekken (omdat de breedte altijd die drempel zal overschrijden).
Normaal gesproken zou je echter een drempelwaarde moeten selecteren die rekening houdt met toekomstige wijzigingen in de partituur die ertoe kunnen leiden dat er meer of minder maten op het laatste systeem terechtkomen. Als je laatste systeem bijvoorbeeld momenteel meerdere maten heeft en je dwingt het te vullen door de drempel op 0% in te stellen, kan dit er slecht uitzien als de opmaak in de toekomst verandert en het laatste systeem slechts één maat heeft of als het laatste systeem slechts één maat heeft en je dwingt het niet te vullen door de drempel op 100% te zetten, kan dit er slecht uitzien als de opmaak in de toekomst verandert en het laatste systeem meerdere maten krijgt. Dit is de reden waarom een meer middelmatige waarde meestal logisch is.
Het is echter meestal nog beter om systeemomslagen te plannen om te voorkomen dat het laatste systeem minder vol is dan andere.
Zoals besproken in Partituur formaat en uitvulling past MuseScore normaal gesproken zoveel mogelijk maten op elk systeem. Dit kan er soms toe leiden dat twee of meer muzikaal gerelateerde maten worden gesplitst over een systeemonderbreking, terwijl het misschien gemakkelijker te lezen is als ze bij elkaar worden gehouden op het volgende systeem. Hoewel je vóór de groep een systeemomslag aan de maat zou kunnen toevoegen, zou dit gemakkelijk contraproductief kunnen blijken als de opmaak later verandert en alle maten op dat systeem hadden kunnen passen. Wat je echt wilt, is dat je kunt specificeren dat een groep maten indien mogelijk bij elkaar moet worden gehouden, of dat nu betekent dat je ze op het oorspronkelijke systeem houdt of dat je ze allemaal samen naar het volgende systeem verplaatst.
In een tekstverwerker wordt een “vaste spatie” karakter gebruikt om twee woorden bij elkaar te houden. Als de woorden beide op de huidige regel passen, werkt de niet-afbrekende spatie als een gewone spatie. Maar als de twee woorden niet allebei op een regel passen, worden ze door woordterugloop naar de volgende regel verplaatst in plaats van ze uit elkaar te splitsen op de niet-afbrekende spatie.
In MuseScore kun je het Groepeer maten pictogram in het Opmaak palet gebruiken om geselecteerde maten op dezelfde manier te groeperen. Deze maten worden behandeld als een enkel blok om te beslissen of ze op het ene of het andere systeem worden geplaatst.
Merk op dat je hierdoor niet meer maten op een systeem kunt passen dan je huidige instellingen normaal zouden toestaan. Het vertelt MuseScore simpelweg dat het ze allemaal bij elkaar moet houden indien mogelijk.
Zoals beschreven in verticaal uitvullen, vult MuseScore elke pagina met zoveel systemen als er passen gezien de huidige partituurinstellingen en past vervolgens de uitvulling binnen elke pagina aan volgens een van de twee verschillende algoritmen. Je kunt ook handmatig het aantal systemen op een pagina of de afstand tussen specifieke notenbalken of systemen aanpassen.
Een pagina-einde zorgt ervoor dat MuseScore een pagina beëindigt na een bepaald systeem, zelfs als er meer systemen zouden passen. Om een pagina-einde toe te voegen, selecteer je een maat of kader en druk je op Ctrl+Enter (Cmd+Enter op Mac) of klik op het pictogram Pagina-einde in het Opmaak palet:
Een afstandshouder is een opmaakelement dat je aan een maat kunt toevoegen om de hoeveelheid ruimte boven of onder die bepaalde notenbalk te bepalen. Afstandshouders kunnen gebruikt worden om ruimte toe te voegen of te verwijderen en ze kunnen zowel binnen als tussen systemen werken.
Om een afstandshouder aan de partituur toe te voegen selecteer je een maat en klik je vervolgens op het juiste pictogram in het Opmaak palet:
Je kunt ook een afstandshouder van het palet naar een maat in je partituur slepen en neerzetten.
Nadat je een afstandshouder hebt toegevoegd, kun je de hoogte ervan aanpassen door deze te selecteren en de handgreep te verslepen of door de instelling Hoogte in het Eigenschappen paneel te gebruiken. Er zijn drie verschillende soorten afstandshouders en de hoogte-instelling heeft een andere invloed op de partituur, afhankelijk van het type afstandshouder:
In alle gevallen werkt de afstandshouder binnen een systeem wanneer deze wordt toegevoegd tussen notenbalken van een systeem. Bovendien werkt een Notenbalkafstandshouder omlaag of Notenbalkafstandshouder vast omlaag tussen systemen wanneer deze wordt toegevoegd aan de onderste notenbalk van een systeem en een Notenbalkafstandshouder omhoog werkt tussen systemen wanneer deze wordt toegevoegd aan de bovenste notenbalk van een systeem.
Een verticaal kader is een vak voor lege ruimte, tekst of afbeeldingen die tussen systemen in een partituur kan worden geplaatst. Hoewel verticale kaders leeg kunnen worden gelaten en dus op dezelfde manier werken als afstandshouders, is het primaire doel van verticale kaders het toevoegen van tekst of afbeeldingen. Voor meer informatie, zie kaders gebruiken voor extra inhoud.
Bij ensemblemuziek waarin meerdere systemen op een enkele muziekpagina passen, is het gebruikelijk om een paar diagonale lijnen te gebruiken om de scheiding tussen de systemen te verduidelijken.
MuseScore kan deze automatisch toevoegen via de instellingen in Opmaak→Stijl→Systeem. Je kunt Links en Rechts scheidingstekens onafhankelijk van elkaar inschakelen. Voor elk kun je een aantal instellingen aanpassen:
De hierboven genoemde functies kunnen worden gebruikt om een aantal algemene taken uit te voeren.
Om minder systemen op een pagina te plaatsen, voeg je eenvoudig een pagina-einde toe aan het systeem of kader dat je als laatste op de pagina wilt laten verschijnen.
Net als bij horizontale uitvulling is het in sommige gevallen niet mogelijk om meer systemen op een pagina te plaatsen dan de huidige instellingen toestaan. Je kunt dus ook overwegen een kleinere notenbalkgrootte gebruiken of de minimale systeemafstand te verminderen of andere stijlveranderingen. In sommige gevallen kun je echter meer systemen op een pagina plaatsen door de afstand tussen specifieke systemen handmatig te verkleinen.
Om de afstand tussen twee specifieke systemen te verkleinen, voeg je een Notenbalkafstandshouder vast omlaag toe aan de onderste balk van het bovenste systeem en stel je vervolgens de gewenste hoogte in. Als door deze reductie een ander systeem op de pagina past, gebeurt dat automatisch.
MuseScore spreidt normaal gesproken systemen uit en schuift ze op om een pagina te vullen (zie verticaal uitvullen voor meer informatie). Of je verticale uitvulling nu in- of uitschakelt, pagina's die bijzonder schaars gevuld zijn kunnen er nog steeds vreemd uitzien. Dit is vooral gebruikelijk voor de laatste pagina van een partituur, waar mogelijk meer systemen passen.
In veel gevallen zouden de beste resultaten worden verkregen door het systeem en/of pagina-einden in de hele partituur te plannen om deze al te schaars gevulde pagina's te vermijden. Maar in gevallen waarin dit onvermijdelijk is, moet je beslissen waar je de extra ruimte wilt - allemaal onderaan de pagina, gelijk verdeeld tussen de boven- en onderzijde, verspreid over systemen of verspreid tussen notenbalken binnen systemen en tussen systemen.
Om alle extra ruimte naar de onderkant van de pagina te forceren, is een oplossing om een Notenbalkafstandshouder onder het laatste systeem toe te voegen en de hoogte zo nodig aan te passen om de ruimte in te nemen die je eronder wilt laten. Een andere manier is om de Max. systeemafstand of Max. pagina opvulafstand te verkleinen (zie verticaal uitvullen). Deze instellingen kunnen ook van invloed zijn op andere pagina's, maar in de meeste gevallen zijn ze alleen relevant voor bijzonder schaarse gevulde pagina's.
Om wat ruimte bovenaan de pagina te forceren, kun je een Notenbalkafstandshouder omhoog boven het eerste systeem toevoegen.
Om de verdeling van de ruimte tussen systemen en notenbalken binnen systemen te veranderen, moet je ervoor zorgen dat Notenbalk verticaal uitvullen is ingeschakeld in Opmaak→Stijl→Pagina en pas vervolgens de Factor voor afstand tussen systemen aan. Een waarde van 1,0 betekent dat de ruimte gelijk verdeeld is binnen en tussen systemen. Grotere waarden betekenen dat meer van de beschikbare ruimte tussen systemen wordt toegewezen in plaats van binnen systemen.
Om ruimte tussen twee specifieke systemen toe te voegen, voeg je een Notenbalkafstandshouder omlaag toe aan de onderste balk van het bovenste systeem of een Notenbalkafstandshouder omhoog aan de bovenste balk van het onderste systeem.
Om ruimte toe te voegen tussen specifieke notenbalken binnen een enkel systeem, voeg je een Notenbalkafstandshouder omlaag toe aan de bovenste notenbalk of een Notenbalkafstandshouder omhoog aan de onderste balk.
Om ruimte toe te voegen tussen specifieke notenbalken in alle systemen, bijvoorbeeld om pianobegeleiding te scheiden van de vocale notenbalken in een koorpartituur, klik je met de rechtermuisknop op de onderste balk en selecteer je Notenbalk/partij-eigenschappen en verhoog je de instelling Extra afstand boven de notenbalk.
Een kader is een rechthoekige ruimte in de partituur waarin een of meer tekstobjecten of afbeeldingen kunnen worden ingevoegd. In het partituurvenster zijn de zijkanten van het kader gemarkeerd met stippellijnen (deze verschijnen niet in de afgedrukte partituur).
Een kader kan een van de volgende drie typen zijn:
Opmerking: Hoewel je kaders kunt gebruiken om extra ruimte tussen systemen te creëren, kun je hiervoor het beste afstandshouders gebruiken.
Kaders worden gebruikt voor:
enzovoort.
Een tekstkader is een rechthoek over de volledige breedte die voor het eerste systeem of na het laatste systeem of tussen systemen wordt geplaatst. Er kan (slechts) één tekstblok aan het kader worden toegevoegd. De hoogte van het kader wordt automatisch aangepast aan de hoogte van het tekstblok erin.
Als de geselecteerde maat de eerste in het systeem is, wordt het kader gewoon boven het systeem geplaatst. Als de geselecteerde maat een andere is dan de eerste, wordt er een nieuw systeem gestart en verschijnt het kader erboven.
Om een tekstblok aan het tekstkader toe te voegen:
De tekst heeft standaard de stijl "Kader", maar je kunt dit wijzigen met de "Tekststijl" optie op het tabblad Tekst van het Eigenschappen paneel. Je kunt de tekst opmaak op de gebruikelijke manier aanpassen.
Een verticaal kader is een rechthoek over de volledige breedte die voor het eerste systeem of na het laatste systeem wordt geplaatst of tussen systemen in. Aan het kader kunnen meerdere tekstblokken en/of afbeeldingen worden toegevoegd.
Als de geselecteerde maat de eerste in het systeem is, wordt het kader gewoon boven het systeem geplaatst. Als de geselecteerde maat een andere is dan de eerste, wordt er een nieuw systeem gestart en verschijnt het kader erboven.
Om een tekstblok aan het verticale kader toe te voegen, pas je een van de volgende methoden toe:
De hoogte van het verticale kader wordt automatisch aangepast aan de hoogte van de tekstblokken erin. Maar je kunt dit overschrijven met "Hoogte" op het tabblad Verticaal kader in het Eigenschappen paneel.
De positie van een tekstobject dat direct tegen de rand van een verticaal/tekstkader aanligt, kan worden gewijzigd door de relevante marge (Boven/Beneden/Links/Rechts) aan te passen in het tabblad Verticaal kader van het Eigenschappen paneel.
Een links en bovenaan uitgelijnd tekstobject wordt bijvoorbeeld weggeduwd van de respectieve rand door de "Linkermarge" en/of "Bovenmarge" te vergroten, enzovoort.
In het tabblad Verticaal kader of Tekstkader van het Eigenschappen paneel past je "Ruimte boven" en "Ruimte onder" aan om extra ruimte boven/onder het kader te creëren.
Een horizontaal kader wordt gebruikt om ruimte te creëren tussen de maten van een bepaald systeem met optionele tekst- en/of afbeeldingsinhoud.
Het kader wordt ingevoegd tussen de geselecteerde maat en de daarop volgende.
Gebruik de volgende methoden om een tekstblok aan het horizontale kader toe te voegen:
Je kunt de breedte van het kader aanpassen in het tabblad Horizontaal kader van het Eigenschappen paneel.
Je kunt de ruimte aan weerszijden van het horizontale kader aanpassen met "Vrije ruimte links" en "Vrije ruimte rechts" op het tabblad Horizontaal kader van het Eigenschappen paneel.
Afbeeldingen kunnen in partituren worden ingevoegd door ze aan partituurobjecten of aan kaders te koppelen.
De volgende afbeeldingsformaten worden ondersteund: SVG (*.svg), PNG (*.png), JPEG (*.jpg en *.jpeg), Bitmap (*.bmp) en TIFF (*. tif en *.tiff).
Opmerkingen: (1) SVG is het aanbevolen afbeeldingsformaat, omdat je hiermee de afbeeldingsgrootte kunt aanpassen zonder verlies van definitie. Houd er rekening mee dat schaduwen, vervaging, knippen of maskeren niet worden ondersteund. (2) PNG ondersteunt transparantie. (3) De formaten GIF (*.gif), WebP (*.webp) en X PixMap (*.xpm) worden niet ondersteund.
Een afbeelding toevoegen aan een verticaal of horizontaal kader:
Opmerking: deze methode staat momenteel geen Bitmap (*.bmp) en TIFF (*.tif en *.tiff) toe, maar zie hieronder.
Een afbeelding aan een partituurobject koppelen:
Opmerking: Gebruik de laatste methode voor kleine afbeeldingen die verband houden met notenbalken, zoals symbolen.
Om een geïmporteerde afbeelding toe te voegen aan een palet, zie Elementen uit de partituur toevoegen.
Zodra een afbeelding in de partituur is geïmporteerd, kan deze worden gekopieerd/geknipt en naar een andere locatie geplakt, zoals een kader, noot of rust, met behulp van de standaardopdrachten en procedure (zie Kopiëren en plakken).
Selecteer de afbeelding en gebruik een van de volgende methoden:
Indien het hangslot symbool actief is (blauw gekleurd in Eigenschappen: Afbeelding), dan blijft de verhouding (hoogte/breedte) van de afbeelding behouden. Als je een zijde onafhankelijk van de andere wilt verstellen, klik dan op het hangslot om deze los te koppelen (grijs gekleurd).
Een afbeelding schalen naar de hoogte van het omringende kader:
Zolang “Verschaal naar kader grootte” aangevinkt blijft, zal de afbeeldingsgrootte de kaderhoogte volgen.
De afbeelding kan worden verplaatst door te slepen of door de horizontale/verticale correctie aan te passen in het Uiterlijk gedeelte van het Eigenschappen paneel. Ctrl+R herstelt de afbeelding naar de standaardpositie.
De afbeeldingseigenschappen van een geselecteerde afbeelding kunnen worden aangepast in de sectie Afbeelding van het Eigenschappen paneel.
Gebruik notenbalkafstands-eenheden: Indien aangevinkt (de standaardinstelling), wordt de afbeelding automatisch proportioneel geschaald met de schaalfactor instelling in Opmaak→Pagina-instellingen, en wordt de notenbalkeenheid sp gebruikt. Indien uitgeschakeld, gebruikt de afbeelding mm en wordt deze niet proportioneel geschaald. Zie Pagina opmaak concepten.
Dit symbool is 4 sp hoog en past dus perfect in de ruimte tussen de bovenste en onderste lijn van een 5-lijnen notenbalk. De optie "Gebruik notenbalkafstands-eenheden" is aangevinkt, zodat deze proportioneel wordt geschaald.
Een sectie-einde wordt gebruikt om een partituur op te splitsen in afzonderlijke secties, zoals bijvoorbeeld nodig kan zijn in een muzieksuite.
In het volgende partituurvoorbeeld is er een sectie-einde aan het einde van het eerste systeem, gevolgd door een tekst kader die de titel van het volgende deel geeft.
Een sectie-einde heeft de volgende kenmerken:
Deze opties worden beschreven in Sectie-einde eigenschappen (hieronder).
Als het begin van een nieuwe sectie vergezeld gaat van een verandering van maat- of toonsoort, zal er geen herinneringsteken aan het einde van de vorige sectie worden geplaatst.
Om een sectie-einde toe te voegen, selecteer je een maat, maatstreep (of een ander element binnen de maat) en klik je vervolgens op het pictogram Sectie-einde in het Opmaak palet. Je kunt de laatste actie desgewenst vervangen door een aangepaste sneltoets (zie Voorkeuren: sneltoetsen).
De volgende eigenschappen van sectie-einde kunnen worden aangepast vanuit het Sectie-einde gedeelte van het Eigenschappen paneel:
Om de afspeel-pauze na een sectie-einde aan te passen: selecteer de sectie-einde en bewerk "Pauzeer voordat nieuwe sectie begint".
Om de lange instrumentnamen weer te geven op het eerste systeem na een sectie-einde: selecteer het sectie-einde en zorg ervoor dat "Start nieuwe sectie met lange instrumentnamen" is aangevinkt.
Om de maatnummering opnieuw te starten na een sectie-einde: selecteer het sectie-einde en zorg ervoor dat "Maatnummers opnieuw instellen voor nieuwe sectie" is aangevinkt.
Aanvullende instellingen voor de weergave van maatnummers zijn beschikbaar in het dialoogvenster Maat-eigenschappen.