De basisafspeelfuncties zijn toegankelijk via de Afspeelknoppen werkbalk rechtsboven in het programmavenster:
Van links naar rechts zijn de iconen:
Ontkoppel de werkbalk om het Afspeelpaneel weer te geven voor extra bedieningselementen. Zie de sectie "Afspeelpositie en monitoringtempo".
Opmerkingen: (1) Als er geen selectie is gemaakt voordat het afspelen wordt geactiveerd, keert het afspelen terug naar de plaats waar het eerder was gestopt of, als er niet eerder is afgespeeld, naar het begin van de partituur. (2) De Speel af-knop verandert in een "stop"-pictogram terwijl muziek wordt afgespeeld.
Om het afspelen terug te spoelen, klik je op het pictogram Spoel terug op de Afspelen werkbalk. Terugspoelen brengt het afspelen terug naar het begin van de partituur of, als er een lus is ingesteld, naar het begin van de lus.
Afspelen herhalen van een muziekgedeelte:
In het onderstaande voorbeeld gaat het afspelen over de geselecteerde twee maten van Violin 2 en Viola, het gebied gemarkeerd door de blauwe vlaggen. Gebruik de knop "Lus afspelen" om de lus aan of uit te zetten.
Om automatisch het geluid van metronoomtikken toe te voegen aan het afspelen, gebruik je de metronoom knop.
Het aantal tikken dat aan elke maat wordt toegevoegd, wordt bepaald door
De volgende logica wordt gebruikt:
Voor samengestelde maatsoorten (6/8, 9/8, enz.) is het bovenste getal van de maatsoort gedeeld door drie het aantal tellen in elke maat. 6 = dubbel, 9 = drievoudig, 12 = viervoudig. Aan elke tel wordt een tik toegevoegd. Er worden twee extra tikken per tel toegevoegd aan passages waar het resulterende Monitoringtempo van de maat lager is dan 60 tellen per minuut. De 60 verwijst niet naar het metronoomsymbool in de rechterbovenhoek van de Afspeelwerkbalk.
Hierboven ziet je een demo van het gebruik van de metronoom met samengestelde maatsoorten. Het demo partituurbestand is beschikbaar in de sectie Externe links. Naar een maat waarin 9/8 wordt gebruikt en er een geschreven tempomarkering is met een gepunteerde kwart ♩. = 59 en de schuifregelaar voor het monitoringtempo staat op 100%, er worden negen tikken toegevoegd. Het gebruik van een achtste ♪ = 179 markering levert een identiek resultaat op. Terwijl, voor een maat die 9/8 gebruikt, er een geschreven tempomarkering is met een gepunteerde kwart ♩. = 60 en de schuifregelaar voor het monitoringtempo staat op 100%, er worden drie tikken toegevoegd. Het gebruik van een achtste ♪ = 180 markering levert een identiek resultaat op. Als je de schuifregelaar voor het monitoringtempo verlaagt naar 90%, worden er negen tikken in die maat gecreëerd.
De standaard metronoom gebruikt MS Basic. Het heeft twee tikgeluidsfragmenten, een hoge toon (T1) en een lage toon (T2). T1 wordt gebruikt bij de allereerste tik van elke maat, T2 wordt gebruikt op alle andere plaatsen. Een alternatieve geluidsbron kan worden geselecteerd in de Mixer, T1 speelt noot E5 en T2 speelt noot F5.
De tikken worden toegevoegd aan alle geëxporteerde audiobestanden. Probeer deze opties voor meer controle over de tikken in het audiobestand of tijdens het afspelen:
De huidige afspeelpositie wordt weergegeven door twee getallen rechts van de afspeelknoppen. De één toont de positie in termen van verstreken tijd, de ander in maten en tellen (zie afbeelding in overzicht). Om handmatig naar een tijdstip of maat of tel te gaan, klik je op een getal en voer je het gewenste getal in.
Het item helemaal rechts is monitoringtempo. Het laat zien dat het tempo binnen één minuut op de huidige cursorpositie in de eenheid kwartnoten zou zijn geweest. Het is niet een exact spiegelbeeld van een bepaalde geschreven tempomarkering op de partituur. De kwartnoot is niet gerelateerd aan de muzikale tel van de partituur.
Om extra bedieningselementen weer te geven, ontkoppel de werkbalk. Klik en houd de "6 stippen" ingedrukt, sleep vervolgens weg van de rechterbovenhoek van het MuseScore-scherm en laat los, zie Werkbalken en vensters: Panelen dokken en loskoppelen hoofdstuk. De losgekoppelde werkbalk wordt automatisch uitgebreid tot een klein Afspeelpaneel met twee schuifregelaars. De schuifregelaar bovenaan toont de huidige afspeelpositie. de schuifregelaar daaronder toont het monitoringtempo . Het monitoren van het tempo overschrijft tijdelijk het partituurtempo, de instelling van de geschreven tempomarkering in de partituur blijft ongewijzigd. Door de schuifregelaar terug te zetten naar de standaardpositie, 100%, wordt het tempo hersteld naar het tempo zoals geschreven op de partituur.
In het voorbeeldscherm hierboven weergegeven. De knop van de bovenste schuifregelaar huidige afspeelpositie bevindt zich op een derde van links, wat erop wijst dat deze momenteel ongeveer een derde van de partituur is. De knop van de onderste monitoringtempo schuifregelaar staat iets rechts van de standaardpositie. Er staat 130%, wat erop wijst dat het afspeeltempo momenteel is versneld tot 130% van het geschreven tempo. Het geschreven tempo is kwart = 60, dit wordt aangegeven met een Tempomarkering die niet in de afbeelding wordt weergegeven. Het metronoomsymbool in de rechterbovenhoek toont kwart = 78, wat betekent dat er binnen één minuut op de huidige cursorpositie 78 kwartnoten zou zijn geweest. Het geeft niet de informatie weer van een bepaalde geschreven tempomarkering op de partituur. De kwart is niet gerelateerd aan het muzikale ritme van de partituur.
Om het afspeeltempo tijdelijk te wijzigen:
Bewerk het afspeeltempo. Het kan worden aangepast in stappen van 1%. In de onderstaande afbeelding wordt het tempo afgespeeld op 96% van de huidige metronoomsnelheid
Klik op de instellingenknop (tandwiel) op de Afspeel-werkbalk om de volgende bedieningselementen weer te geven:
Je kunt deze opties naar wens uit- of inschakelen.
Schakel MIDI-invoer in om tijdens het afspelen muziek naar je partituur te schrijven met een gekoppeld MIDI-apparaat (zoals een keyboard of drumcomputer). Zie Werken met Midi voor details.
Schakel deze optie uit als je wilt dat het afspelen herhalingsindicaties in de partituur negeert.
Indien aangevinkt, dan worden de akkoordsymbolen in de partituur afgespeeld. Verwijder het vinkje als je dit niet wilt.
Indien aangevinkt, verschuift deze optie de partituur tijdens het afspelen. Verwijder het vinkje als je wilt dat de weergave stationair blijft.
De mixer maakt het volgende mogelijk:
De mixer is verdeeld in een aantal kleur gecodeerde kanaalstrips.
Je kunt de mixer weergeven/verbergen door:
Opmerking: Als de instrument kanaalstrips niet in dezelfde volgorde staan als de instrumenten in de partituur, probeer dan de mixer opnieuw te sluiten en opnieuw te openen.
Elke kanaalstrip bevat de volgende bedieningselementen (beschreven vanaf de boven naar beneden):
Klik op het pictogram met de drie stippen in de rechterbovenhoek van het Mixer-paneel om een besturingselement weer te geven/te verbergen. Je kunt bijvoorbeeld de volumefaders verbergen om verticale schermruimte te besparen voor het bekijken van de partituur.
De rij met het label Geluid toont de virtuele instrumentenset die in elk kanaal wordt gebruikt. Dit kan een SoundFont (.sf2,.sf3) zijn, zoals MS Basic, een VST-instrument (VSTi) of een Muse Sound. Als je binnen die instrumentenset een bepaald geluid hebt geselecteerd, dan wordt de naam van het geluid weergegeven in plaats van de naam van de set.
Opmerking: Dit verandert het geluid van het instrument, maar heeft geen effect op de notatie van het instrument. Als je wilt dat de notenbalk ook wordt bijgewerkt, bijvoorbeeld met correcte transpositie en sleutelwijzigingen, zie Kies instrumenten.
Vanaf MuseScore 4.2 is het mogelijk om deze methode te gebruiken om een individueel geluid te kiezen binnen een SoundFont. Als je een oudere versie van MuseScore 4 gebruikt, gebruik dan de oplossing beschreven in SoundFonts.
SFZ-bestanden worden ondersteund, maar alleen met behulp van een VST-sampler; zie SoundFonts.
Met elke rij (slot) onder de Audio FX kun je een extra VST effect of Muse Reverb (een native effect) toevoegen. Audio wordt van boven naar beneden verwerkt via de Audio FX.
Dit schakelt de plug-in uit zonder deze uit de mixer te verwijderen.
Dit verwijdert de effect-plug-in uit de mixer.
Muse Reverb is de eigen reverb-eenheid van MuseScore. Aan elk instrument wordt standaard een vaste hoeveelheid reverb toegevoegd. Je kunt de hoeveelheid voor elk kanaal aanpassen met de Aux signaal-knoppen naast de blauwe knoppen met het label "Reverb". Het effect kan voor elk kanaal worden in- of uitgeschakeld door op dezelfde knoppen te klikken. Je kunt het uitgangsvolume van de Muse Reverb ook aanpassen met behulp van de Aux 1-fader.
Elke rij (slot) onder Aux signaal bepaalt hoeveel van een corresponderend Aux kanaal effect(en) wordt toegevoegd aan de audio die voor een instrument is gemaakt.
Er zijn twee Aux-signalen, die overeenkomen met de twee aux-kanalen:
Aux-kanalen (channels) zijn speciale kanalen om de audio-FX-toepassing te vereenvoudigen. Je kunt audio-FX(s) instellen in één Aux-kanaal en deze vervolgens op meerdere instrumenten toepassen.
Er zijn maximaal twee Aux-kanalen in elke partituur:
Standaard zijn aux-kanalen verborgen. Een aux-kanaal tonen/verbergen:
Het proces is hetzelfde als het toevoegen van Audio FX(s) aan een instrumentkanaal, zie Een Audio FX toevoegen.
Als er slechts één Audio FX in een Aux-kanaal zit, worden de kanaalstrip en de bijbehorende aux signaal gelabeld met de naam van de Audio FX. Als er meer dan één zijn, worden deze aangeduid met Aux 1 en Aux 2. Mogelijk moet je de partituur opslaan en opnieuw openen om de labels te zien bijwerken.
Aux-kanaalstrips zijn voorzien van volumefaders. Dit verandert het volume van het effect over alle kanaalstrips terwijl de corresponderende aux signaal is ingeschakeld. Beschouw dit als het instellen van het maximale volume van de effecten die een instrumentkanaal kan ontvangen.
Om aan te passen hoeveel effect een Aux-kanaal doorlaat op elk instrument, gebruik je de knop in de corresponderende Aux signaal rij (slot) op de kanaalstrip van dat instrument, zie Aux signalen.
MuseScore gebruikt virtuele instrumenten om audio te creëren voor het afspelen. SoundFont-bestanden (.sf2, .sf3) zijn een van de ondersteunde formaten. Een sf2- of sf3-bestand bevat alle audiogegevens voor een of meer virtuele instrumenten.
MuseScore wordt geleverd met zijn eigen native SoundFont, MS Basic, dat de meeste instrumentgeluiden bevat die je nodig hebt voor het afspelen van partituren.
Je kunt ook aangepaste SoundFonts toevoegen en gebruiken, vele daarvan zijn gratis online beschikbaar. Zie ook de lijst in SoundFonts en SFZ-bestanden (MS3-handboek).
Nadat je een SoundFont naar je computer hebt gedownload, zijn er twee manieren om een SoundFont in MuseScore 4 te installeren:
Er zou een dialoogvenster moeten verschijnen waarin je wordt aangeboden het SoundFont-bestand op de juiste locatie te installeren.
Het is ook mogelijk om SoundFont-bestanden handmatig op de juiste locatie te installeren. Standaard is deze locatie ~/Documents/MuseScore4/SoundFonts, waarbij ~ (tilde) je thuismap vertegenwoordigt. Het volledige pad naar deze locatie is:
C:\Users\GEBRUIKERSNAAM\Documents\MuseScore4\SoundFonts
/Users/GEBRUIKERSNAAM/Documents/MuseScore4/SoundFonts
/home/GEBRUIKERSNAAM/Documents/MuseScore4/SoundFonts
SoundFont-bestanden die in deze map worden geplaatst, komen automatisch beschikbaar voor gebruik in MuseScore.
Je kunt ook aangeven in welke map(pen) op je computer MuseScore zoekt naar SoundFonts. Als een SoundFont is geïnstalleerd in een herkende map dan zal deze automatisch beschikbaar zijn in MuseScore.
Specificeer de SoundFont-map in MuseScore 4:
Zodra een SoundFont is geïnstalleerd, kun je deze als volgt gebruiken in MuseScore:
Vanaf MuseScore 4.2 is het mogelijk om binnen het SoundFont een specifiek geluid te kiezen. De standaardinstelling Automatisch kiezen instrueert MuseScore om geluid(en) te gebruiken die passen bij het instrument in de partituur.
Voor sommige instrumenten (zoals viool) die MS Basic gebruiken, zorgen verbale articulatie tekst items (zoals legato, pizz. arco) alleen voor het juiste afspelen als Automatisch kiezen is geselecteerd, zie musescore op github. Daarom verdient het de voorkeur om het MuseScore-instrument te wijzigen, zie het hoofdstuk Je partituur opzetten: van instrument wisselen na het maken van de partituur. Automatisch kiezen werkt alleen met SoundFonts die voldoen aan de General MIDI standaard, zie MuseScore 3 handboek SoundFonts en SFZ-bestanden: soundfonts hoofdstuk.
Hieronder ziet je de selectie van het SoundFont in MuseScore 4.1.1.
Zoals hierboven vermeld, heeft MuseScore 4.2 de mogelijkheid om individuele geluiden binnen een SoundFont te kiezen.
Vóór MuseScore 4.2 moest je genoegen nemen met de automatische keuze of een oplossing gebruiken waarbij elk afzonderlijk geluid in een afzonderlijk SoundFont-bestand werd verpakt. Voor dit doel is een speciale versie van MS Basic gemaakt. Voor andere SoundFonts kun je ze opsplitsen in individuele geluidsbestanden met behulp van een gratis tool zoals sf2-split of SF2 Splitter. Voor VST's zou je een VST-sampler kunnen gebruiken zoals Sforzando, FluidSynthVST of juicysfplugin.
Dit is mogelijk met behulp van software van derden, zoals Polyphone. Zie voor meer informatie ook Soundfont, MIDI Velocity en Instruments.xml (Handboek voor ontwikkelaars).
Om een SoundFont te verwijderen, open je gewoon de map waarin het bestand is geïnstalleerd en verwijdert je het.
Gebruikers van MuseScore 3.6 en eerder zijn wellicht gewend aan het gebruik van de Zerberus-speler, die het .sfz-bestandsformaat ondersteunt. Bij het bouwen van een nieuw systeem dat nu VST-instrumenten ondersteunt, waren veranderingen nodig die de verwijdering van de Zerberus-speler noodzakelijk maakten, evenals de Synthesizer die in eerdere versies van MuseScore te vinden was. Bijgevolg is dat tijdens dit proces een deel van de functionaliteit verloren is gegaan, waaronder de mogelijkheid om specifieke instrumentgeluiden zoals pizzicato en tremolo toe te wijzen aan specifieke MIDI-kanalen. Onze hoogste prioriteit in toekomstige releases van MuseScore 4 is het opnieuw ondersteunen van deze functionaliteit voor VST, SoundFont en de Muse Sounds bibliotheken. Gebruikers die veel afhankelijk zijn van het toewijzen van .sfz-geluiden aan specifieke prestatie instructies, worden geadviseerd eerdere versies van MuseScore te blijven gebruiken totdat we deze mogelijkheid opnieuw inschakelen in MuseScore 4. Het is de moeite waard te vermelden dat de nieuwe systemen die we plannen veel flexibeler zullen zijn, eenvoudig te gebruiken en krachtiger dan die in MuseScore 3.
Voor degenen die nog steeds SFZ-geluiden in MuseScore 4 willen gebruiken, zijn goede alternatieven de open source VST-samplers, Sfizz (Windows, Mac & Linux) of Sforzando (Windows en Mac), die beide SFZ-afspelen ondersteunen.
Alternatieven voor SoundFonts:
Opmerking: er is Nederlandse ondertiteling beschikbaar voor deze video.
Muse Sounds is een bibliotheek met geavanceerde plug-ins die zrogen voor het realistisch afspelen MuseScore.
Muse Sounds worden geïnstalleerd met behulp van de Muse Hub-toepassing, die hier kan worden gedownload vanaf musescore.org.
Na installatie kan Muse Hub worden geopend door op het toepassingspictogram in de menubalk (macOS) of het systeemvak (Windows) te klikken. Klik op Get onder elk geluid dat je in je bibliotheek wilt hebben en het zal meteen beginnen met downloaden en installeren.
Muse Hub bevat ook een reeks effectplug-ins. Download en installeer deze vanaf het Effects tabblad.
Zodra een plug-in volledig is gedownload, verschijnt deze in de Mixer de volgende keer dat je MuseScore start.
Alle Muse Sounds-plug-ins die je hebt gedownload, worden automatisch toegewezen aan de juiste instrumenten in je partituur.
Je kunt MuseScore instellen om altijd de beschikbare Muse Sounds-plug-ins te gebruiken via het dialoogvenster Afspeelinstellingen.
Het Muse Sounds-afspeelprofiel zorgt ervoor dat alle Muse Sounds-plug-ins worden toegewezen aan elk beschikbaar instrument in je partituur. Je kunt ook handmatig een Muse Sounds-plug-in toewijzen aan een enkel instrument via de mixer. Dit kan handig zijn voor partituren met meer dan één instrument, waarbij je misschien Muse Sounds-plug-ins wilt combineren met andere VST's of Soundfonts.
Muse Sounds ondersteunt momenteel de volgende instrumenten:
Alle instrumenten die niet door Muse Sounds worden ondersteund, blijven standaard toegewezen aan MS Basic.
Sound flags are available starting in MuseScore Studio 4.3
Sound flags can be added to staff text to access additional sounds and playing techniques on Muse Sounds instruments. You can download all the free Muse Sounds instruments (and soon, more sounds from the world’s best audio developers) via the Muse Hub.
When you add a sound flag (pictured below), it affects playback on the entire instrument from that point forward in the score until it reaches another sound flag.
Using sound flags, you can:
Sound flag buttons that appear in the score will never be visible when exporting, printing, or publishing your score to MuseScore.com.
Sound flags must always be attached to a staff text element. If you wish to hide the text:
Selecting the sound flag button and pressing Del will remove it and leave the staff text in place.
Deleting the staff text will also remove the associated sound flag.
The sound flag buttons will be hidden. They can still be edited by clicking the associated staff text to reveal its sound flag button.
The first options in the Modify sound and/or Playing techniques sections of the sound flag popup are the default sounds. If you wish to quickly reset a sound flag to these sounds:
You may wish to combine more than one sound option to play at the same time. If a sound flag has the Modify sound section, you can do the following:
By default, sound flags affect all staves on an instrument, but this can be changed.
Not all Muse Sounds instruments have sound flag options. If we haven’t included any sound flag options yet, you’ll see this in the sound flag popup:
Deze pagina laat zien hoe je Capo-markeringen toepast in MuseScore-versies vóór MuseScore 4.1. Zie Capo's gebruiken voor de nieuwe methode voor het toepassen van capo's in MuseScore 4.1 en hoger.
Met MuseScore kun je het afspelen van een notenbalk transponeren zonder de muzieknotatie (geschreven toonhoogte) te veranderen. Dit simuleert het effect van een capo op een gitaar (of ander snaarinstrument).
Gebruik een van de volgende:
Opmerking: alle capo-afspeelinstellingen zijn van toepassing totdat ze worden overschreven door een volgende notenbalktekst met "Capo-instellingen" ingeschakeld.
Muziek in "straight" wordt strikt uitgevoerd zoals geschreven in de partituur. Daarentegen interpeteert muziek in swing-tijd achtste en zestiende noten als triolenparen, waarbij de eerste van het paar ongeveer twee keer zo lang is als de tweede. Dit geeft het ritme een karakteristiek veerkrachtig gevoel, vaak geassocieerd met jazzmuziek. bijv.
Swing achtste:
Swing zestiende:
In plaats van geswingde muziek precies te noteren zoals ze wordt uitgevoerd, is het een geaccepteerde gewoonte om het normaal te schrijven en eenvoudigweg de geschreven aanduidingen "Swing" en "Straight" op de juiste punten in de partituur te geven.
Swing-markeringen hebben een afspeeleffect op de partituur. De standaard swingratio is 60% (3:2), maar je kunt dit desgewenst aanpassen aan het gevoel van het stuk.
Je kunt ook de Swing-tekst uit het palet slepen en neerzetten op de betreffende noot of rust.
Je kunt desgewenst ook een visuele swingmarkering toevoegen.
Merk op dat de bovenstaande markeringen een vorm zijn van Systeemtekst en daarom wordt het afspeeleffect toegepast op alle notenbalken in het systeem. Als je swing wilt toepassen op slechts één notenbalk, kun je in plaats daarvan Notenbalktekst gebruiken: zie hieronder.
Bewerk in het tabblad Swing-instellingen de "Swing" en "Swingratio" naar wens.
Opmerking: Swing-instellingen zijn te vinden in zowel systeem- als notenbalktekst.
Als je de swing wilt toepassen op slechts één notenbalk in het systeem, gebruik dan notenbalktekst:
This section needs to be organized / written by someone with an understanding of how to use MIDI input/output in MuseScore 4. If JACK is still supported, it could be discussed here too, or in a new page.
Virtual Studio Technology (VST) is een audio plug-in software-interface onder licentie van Steinberg die softwaresynthesizers en effectapparaten integreert in digitale audiowerkstations. De meeste VST-plug-ins zijn instrumenten (VSTi) of effecten (VSTfx). VSTi bevat softwaresimulatie-emulaties van bekende hardwaresynthesizers en samplers.
In MuseScore 4 worden alle compatibele VST-plug-ins die op een Windows of MacOS computer zijn geïnstalleerd automatisch beschikbaar gemaakt in de Mixer, waar je eenvoudig kunt schakelen tussen VSTi-plug-ins, meerdere VST-effecten kunt stapelen en toegang hebt tot plug-in-interfaces voor verder maatwerk. Merk op dat Linux nog niet wordt ondersteund (maar zie Linux VST3).
Nadat je nieuwe VST's op de computer hebt geïnstalleerd, moet je MuseScore 4 mogelijk opnieuw opstarten om ze zichtbaar te maken in de mixer. Als dit niet werkt, kun je een nieuwe scan van VST's forceren door eerdere cache-instellingen te verwijderen voordat je opnieuw opstart. Op Windows 10 is het betreffende bestand te vinden op:
C:\Users\ [je gebruikersnaam] \AppData\Local\MuseScore\MuseScore4\known_audio_plugins.json
MuseScore 4 ondersteunt alleen VST3-plug-ins (VST2 wordt niet ondersteund vanwege licentiebeperkingen). Als je VST1 of VST2 gebruikt, zie Hoe oudere, niet-VST3 plug-ins gebruiken in MuseScore 4 (Engelstalig).
Opmerking: Geluidsinstellingen in de Mixer worden samen met de partituur opgeslagen, maar niet in het programma.
Zie Mixer: Geluid en Audio FX voor meer informatie over het werken met VST-plug-ins in de Mixer.
Alternatieven voor VST-instrumenten: