Dit hoofdstuk is een snelstartgids, geschikt voor absolute beginners die geen kennis hebben van deze notatiesoftware. Het demonstreert de meest elementaire workflow. Er zijn ook een aantal vergelijkbare leermiddelen online beschikbaar, zie hulp krijgen.
In dit hoofdstuk gaan we het volgende doen:
Wanneer je MuseScore opent, wordt er standaard geen partituurbestand aangemaakt of geopend (tenzij je de instellingen hebt gewijzigd in Voorkeuren:Algemeen:Programma start). Je moet een lege partituur creëren en het eerste waar je aan moet denken is het toevoegen van lege notenbalken met behulp van de instrumentenconfiguratie. De snelste manier is om een vooraf gedefinieerd sjabloon te gebruiken:
Lees meer over instrumenten en hoe je ze kunt toevoegen en hun notenbalk individueel in Je partituur opzetten:Instrumenten.
Lees meer over sjabloon in Je partituur opzetten:Maak van sjabloon en Sjablonen en stijlen.
Voor de eenvoud slaan we deze instellingen over en gebruiken we de standaardwaarden die eerder zijn vermeld, maar je moet weten dat je informatie kunt toevoegen zoals toonsoort, maatsoort, tempo, opmaat (anacrouse/upbeat):
In het scherm Aanvullende partituur informatie kun je het volgende instellen:
Een nieuwe partituur wordt automatisch gevuld met rusten. De standaard noteninvoermodus is gebaseerd op de logica dat, wanneer een nieuwe noot of rust door de gebruiker wordt toegevoegd, de daaropvolgende noten en rusten hun duur (nootwaarde of lengte) automatisch aanpassen zonder het totale aantal tellen in welke maat dan ook te beïnvloeden. Eén manier om nieuwe noten en rust in te voeren in MuseScore is het gebruik van een computertoetsenbord. Het is ontworpen om vergelijkbaar te zijn met typen in een tekstverwerker zoals Microsoft Word:
De duur van de notatie wordt opgegeven voordat je de namen van letters worden getypt.
Je bent nu muziek aan het graveren in MuseScore! Lees meer over dit onderwerp in Invoeren van noten en rusten.
Het Paletten paneel bevat de meest gebruikte notatieobjecten. Het paletten paneel is standaard zichtbaar. Als dit niet het geval is, open je het door Weergave→Paletten aan te vinken of op de sneltoets F9 te drukken. Om het paneel weer te geven, klik je op het tabblad Paletten aan de linkerkant van het scherm. De eenvoudigste manier om paletitems toe te voegen is door:
Lees meer over dit onderwerp in Paletten
De notatieobjectinterpreter en audiosynthesizer van MuseScore zorgen voor het afspelen van audio. Druk op de spatiebalk om naar de partituur te luisteren of gebruik de afspeelwerkbalk, zie afspeelbediening.
Dynamiek beïnvloedt het afspelen van instrumenten, afhankelijk van de gebruikte geluidsinformatie (SoundFonts, Muse Sounds of VSTi, zie MuseScore 3 features (nog) niet geïmplementeerd in MuseScore 4:Velocity controls (Engelstalig)). Wanneer een instrument SoundFonts gebruikt, zoals MS Basic (zoals bij de standaardinstelling, zie hoofdstuk Mixer ) en er geen dynamieksymbool is toegevoegd aan de partituur, zijn alle noten zo luid alsof er een mf (mezzoforte) wordt toegevoegd.
Voor het afspelen van passages die niet worden beïnvloed door Tempomarkeringen wordt het tempo van kwartnoot = 120 slagen per minuut (bpm) gebruikt.
Het Eigenschappen paneel is een verbeterde versie van de Instellingenoverzicht in andere MuseScore-versies. Het toont de opmaak- en afspeeleigenschappen van de geselecteerde objecten of geselecteerde tekens in het tekstobject. Als er niets is geselecteerd, worden de eigenschappen van de partituur weergegeven. Het venster Eigenschappen is standaard zichtbaar. Als dit niet het geval is, open je het door Weergave→Eigenschappen aan te vinken of door op de sneltoets F8 te drukken. Om het paneel weer te geven, klik je op het tabblad Eigenschappen aan de linkerkant van het scherm, zie afbeelding hierboven.
Om eigenschappen van de partituur te tonen en aan te passen:
Om eigenschappen van element(en) te tonen en aan te passen:
Om eigenschappen van geselecteerde tekens in een tekstobject weer te geven en aan te passen:
Lees meer over dit onderwerp in de hoofdstukken: Elementen selecteren, Eigenschappen paneel en Tekst invoeren en bewerken.
Maat/maten invoegen:
Maat/maten verwijderen:
Lees meer over dit onderwerp in het hoofdstuk Maten.
Door de partituur op te slaan in een eigen bestandsformaat wordt de volledige bewerkingsstatus ervan vastgelegd, deze is volledig bewerkbaar wanneer deze opnieuw wordt geopend in MuseScore .Partituren kunnen lokaal worden opgeslagen of in een cloudopslag die gratis aan elke geregistreerde gebruiker wordt verstrekt. Zie ook de hoofdstukken Publiceren op musescore.com en Delen op Audio.com. Om je partituur op te slaan:
Lees meer over dit onderwerp in het hoofdstuk Openen en opslaan van partituren.
Exporteren is niet de aanbevolen manier om een partituur op te slaan. Zie in plaats daarvan de sectie "Je partituur opslaan".
Exporteren is het opslaan van de partituur in een formaat dat andere toepassingen dan MuseScore kunnen gebruiken. Deze niet-eigen formaten omvatten PDF, MusicXML, MIDI enz. Om de volledige partituur te exporteren:
Lees meer over dit onderwerp in het hoofdstuk Bestand exporteren.