Muzieksleutels worden toegepast op de partituur vanuit het "Muzieksleutels" palet.
MuseScore past automatisch de meest geschikte sleutel(s) voor het instrument toe bij het maken van een nieuwe partituur. Je kunt dit indien nodig eenvoudig wijzigen vanuit het partituurvenster.
Gebruik een van de volgende manieren om een sleutel aan het begin van een systeem te wijzigen:
Om een sleutel midden in de maat voor een noot toe te voegen of te wijzigen, gebruik je een van de volgende opties:
Om een sleutel voor een maatstreep toe te voegen of te wijzigen, gebruik je een van de volgende mogelijkheden:
Opmerkingen: (1) Sleutels midden in de maat zijn altijd kleiner dan de hoofdsleutel. (2) Noten na een sleutelwijziging worden automatisch verplaatst, zodat ze op de oorspronkelijke toonhoogte blijven klinken.
Om een sleutel te verwijderen selecteer je deze en druk je op Del. Merk op dat sleutels aan het begin van het systeem niet kan worden verwijderd.
Sleutels verbergen/tonen aan het begin van alle systemen behalve het eerste:
Sleutels midden in de maat blijven hierbij ongewijzigd.
Om alle sleutels op een geselecteerde notenbalk te verbergen/tonen:
Dit is van invloed op sleutels aan het begin van een systeem en sleutels in het midden van de maat.
Om muzieksleutelherinneringen te verbergen/tonen:
Als muzieksleutelherinneringen zijn ingeschakeld, kun je een individuele muzieksleutelherinneringen als volgt verbergen:
[Moet nog worden toegevoegd]
[Moet nog worden toegevoegd]
Zie muzieksleutelherinneringen (hierboven).
Tablatuurgebruikers kunnen het type TAB-sleutel dat wordt weergegeven selecteren:
Andere stijleigenschappen zijn beschikbaar in Opmaak→Stijl→Pagina, namelijk:
Maak een muzieksleutel aan voor alle systemen
Maak muzieksleutelherinneringen aan
Zie de zichtbaarheid van sleutels bepalen (hierboven) voor meer informatie.
Toonsoorten worden toegepast op de partituur vanuit het "toonsoort" palet.
De initiële toonsoort wordt ingesteld in pagina/stap 2 van de nieuwe partituur dialoog.
Gebruik een van de volgende methoden:
Opmerking: Het is ook mogelijk, hoewel ongebruikelijk, om een midden in de maat een wijziging van toonsoort toe te voegen door een noot te selecteren en vervolgens op een toonsoort in het palet te klikken of door de toonsoort naar een noot te slepen.
Als je een toonsoort aan slechts één notenbalk wilt toevoegen en andere ongewijzigd wilt laten, gebruik dan een van de volgende:
Als je de toonsoort van slechts één notenbalk wilt selecteren, houd dan de Ctrl ingedrukt (Mac: Cmd) en klik dan op de toonsoort.
Gebruik een van de volgende methoden:
Om de toonsoort op slechts één notenbalk te vervangen houd je Ctrl ingedrukt (Mac: Cmd) voordat je bovenstaande bewerkingen uitvoert.
Om toonsoorten alleen aan het begin van een partituur en bij een toonsoortverandering te tonen:
Alle toonsoortherinneringen verbergen/weergeven (aan het einde van systemen):
Om een bepaalde toonsoortherinnering te verbergen/weer te geven:
Voorzichtigheid is geboden bij het werken in geschreven toonhoogte en het rechtstreeks toepassen van een toonsoort op een transponerend instrument. Een Bb-klarinet wordt bijvoorbeeld een toon hoger geschreven dan hij klinkt, dus om de klarinet in G majeur weer te geven, moet je een toonsoort van F majeur uit het palet toepassen. Enzovoort.
Sommige instrumenten (bijv. Franse hoorn) worden conventioneel geschreven zonder toonsoort. Om dit te bereiken moet je een open/atonale lokale toonsoort aan de notenbalk toevoegen (dit wordt al gedaan in partituren die zijn gemaakt op basis van sjablonen).
Een open/atonale toonsoort lijkt op een 'C majeur/A mineur' toonsoort. In tegenstelling tot standaard toonsoorten blijft een open toonsoort echter altijd hetzelfde, ongeacht de toonsoortveranderingen in de rest van de partituur.
Een aangepaste toonsoort maken:
Sleep naar wens voortekens naar de notenbalk. Opmerking: Voortekens worden standaard horizontaal uitgelijnd. Als je een voorteken in een aangepaste positie wil houd dan Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt terwijl je het sleept.
Om een voorteken verwijderen, selecteer je het en druk je op Del. Opmerking: De knop Wis verwijdert alle toegevoegde voortekens.
Opmerking: aangepaste toonsoorten worden automatisch aangepast aan transponerende instrumenten. Als je wilt dat het transponerende instrument de aangepaste toonsoort precies hetzelfde gebruikt als in het palet, moet je het terug transponeren. Selecteer de maat waar de toonsoort wordt geplaatst en gebruik Gereedschappen→Transponeer.
Je kunt de eigenschappen die specifiek zijn voor toonsoort bewerken in het Toonsoort gedeelte van het eigenschappen paneel:
Laat toonsoortherinnering zien in vorig systeem: Zie de zichtbaarheid van toonsoorten bepalen (hierboven).
Modus: Je kunt desgewenst een modus voor de toonsoort selecteren: groot, klein, dorisch enz. De standaardinstelling is "Onbekend".
Verschillende stijleigenschappen zijn van invloed op de weergave van de toonsoort.
Geef de toonsoort aan op alle systemen
Maak toonsoortherinneringen aan
Het gebruik van deze eigenschappen wordt besproken in de zichtbaarheid van toonsoorten bepalen (hierboven).
Hier kun je de manier wijzigen waarop voortekens worden weergegeven bij wijzigingen in de toonsoort in de partituur.
Sleutel tot toonsoort
Toonsoort tot maatsoort
Maatstreep tot toonsoort
Toonsoort tot maatstreep
Toonsoort tot eerste noot
Deze eigenschappen bepalen de verschillende afstanden voor en na toonsoorten in de partituur.
Transpositie is het verhogen of verlagen van de toonhoogte van een selectie noten met hetzelfde interval.
In MuseScore kun je je muziek transponeren met behulp van sneltoetsen of via het dialoogvenster Transponeer.
Selecteer eerst een reeks noten om te transponeren met sneltoetsen (zie elementen selecteren). Gebruik dan een van de volgende opties, afhankelijk van hoe je je muziek moet transponeren:
Druk op ↑ of ↓ om de selectie omhoog/omlaag te verplaatsen in stappen van een halve toon.
Druk op Alt+Shift+↑/↓ om de selectie omhoog/omlaag te verplaatsen volgens de toonladder (Mac: ⌥+Shift+↑/↓).
Druk op Ctrl+↑/↓ om de selectie omhoog/omlaag te verplaatsen in stappen van een octaaf (Mac: ⌘+↑/↓).
Het Transponeer dialoogvenster geeft je meer controle over de transpositie met opties om te transponeren naar geselecteerde toonsoorten of met specifieke intervallen.
Selecteer eerst een reeks noten die je wilt transponeren (zie elementen selecteren). Als er geen selectie is gemaakt wordt de hele partituur automatisch geselecteerd voor transpositie.
Open vervolgens het dialoogvenster door Gereedschappen → Transponeer...
Als dit is geselecteerd, kun je ervoor kiezen om te transponeren naar een specifieke toonsoort of met een gespecificeerd interval.
Geselecteerde noten omhoog of omlaag transponeren in stappen van een halve toon:
Selecteer dit om de selectie met een opgegeven interval te transponeren zonder de bestaande toonsoort(en) te wijzigen. Opmerking: de intervalrelaties tussen toonhoogtes in je selectie zullen daardoor veranderen!
Transponerende instrumenten (zoals de klarinet, hoorn, trompet etc.) worden op een andere toonhoogte (en toonsoort) genoteerd dan hoe ze klinken. De genoteerde toonhoogte wordt de geschreven toonhoogte genoemd, terwijl de daadwerkelijke toonhoogte klinkende of werkelijke toonhoogte wordt genoemd.
Standaard wordt het programma weergegeven met alle notenbalken op geschreven toonhoogte. Als je echter de partituur op werkelijke toonhoogte wilt zien vink je gewoon het vakje "Werkelijke toonhoogte" aan (links van het stemvorkpictogram) in de statusbalk.
Wanneer je een partituur maakt met de dialoogvensters Nieuwe partituur of Instrumenten toevoegen of verwijderen, dan worden getransponeerde toonsoorten automatisch toegepast op alle getransponeerde instrumenten. Als je om wat voor reden dan ook handmatig de transpositie van notenbalken moet instellen, gaat je als volgt te werk.
De juiste getransponeerde toonsoort verschijnt nu in de notenbalk.
De enharmonische spelling van de getransponeerde toonsoort, in kruizen of mollen, wordt ingesteld in Notenbalk/partij-eigenschappen (zie instellen van het transpositie-interval).
Zie herbepaal toonhoogtes om de enharmonische spelling van de toonhoogte in de partituur te wijzigen.
Octaaf (Ottava) lijnen worden gebruikt om aan te geven dat een muziekgedeelte een of meer octaven boven of onder de geschreven toonhoogte moet worden gespeeld, de lijn kan gestippeld of ononderbroken zijn:
8--------┐of 8va--------┐: Speel een octaaf boven de geschreven toonhoogte.
8--------┘of 8va--------┘: Speel een octaaf onder de geschreven toonhoogte.
8va alta/bassa-lijnen komen vooral veel voor in pianopartituren, hoewel ze soms ook in andere instrumentale muziek worden gebruikt. 15ma alta (2 octaven hoger) en 15ma bassa (2 octaven lager) worden ook af en toe gebruikt.
MuseScore past het afspelen van de partituur onder de ottava automatisch aan naar de juiste toonhoogte.
Ottava-lijnen zijn te vinden in het Lijnen palet.
Zie een lijn aan je partituur toevoegen.
Om het bereik en de verticale positie van de lijn aan te passen, zie elementen aanpassen.
Eigenschappen die specifiek zijn voor de geselecteerde ottava('s) kunnen worden aangepast in het Ottava gedeelte van het eigenschappen paneel, namelijk:
Type: Specificeert of de Ottava-lijn 8va, 8vb enz. is.
Alleen nummers: Verbergt alle tekst (zoals "va").
Lijn zichtbaar: Maakt de lijn zichtbaar / onzichtbaar. De tekst is onaangetast.
Sta diagonaal toe: Laat de lijn indien nodig schuin lopen.
Voor andere eigenschappen op dit tabblad, zie lijneigenschappen.
Dit heeft een vergelijkbare gebruikersinterface als algemene lijnen (zie lijneigenschappen) maar gebruikt speciale code om de ottava-tekst te specificeren.
Standaardeigenschappen voor ottava's kunnen worden aangepast in Opmaak→Stijl→Ottava.
Dit hoofdstuk bespreekt het uiterlijk van de nootkop in MuseScore.
Eén aspect van muzieknotatiesystemen is het notenkopschema. Een schema is een set regels die wordt gebruikt om de betekenis van de vorm van de nootkop te bepalen. Sommige ervan worden ondersteund in MuseScore. Ondersteunde schema's relateren de betekenis van de nootkop aan de volgende noten:
Het meest gebruikte schema is waarschijnlijk het enige dat bij veel muzikanten bekend is. Dit wordt in MuseScore "Normaal" genoemd en is de standaardinstelling voor nieuwe notenbalken. Details van de negen beschikbare schema's in MuseScore worden behandeld in Aangepaste notenbalktypen:Notenkopschema.
Deze tweerichtingsrelaties zijn meestal strikt één-op-één, maar kunnen ook één-op-veel zijn. Vormnoot solfège is als een variant van verschuivende Do solfège. In één type "vormnootnotatie" moet bijvoorbeeld een driehoek worden gebruikt om een relatief toonhoogte "C4" te noteren, maar driehoeken worden ook gelezen als alleen relatief toonhoogte "C"s of "F"s en driehoeken moeten "Fa" zingen of een lettergreep waarover de zangers ter plaatse het eens zijn. De verwante solfège van de vormnoot geeft de intervalperceptie veel beter weer dan "Normaal".
Hierboven weergegeven kan de diamanten nootkop worden gebruikt voor harmonische noten in gitaar, viool enz.; en schuine nootkop voor gitaartokkels enz. Het kruis wordt ook wel kruiskop, ghostnoot of dode noot genoemd.
De uiteindelijke weergave van de vorm van de nootkop in MuseScore wordt bepaald door drie factoren: de nootkoptypefactor, de toonhoogtefactor en de duurfactor (of nootwaarde, ritme).
De toonhoogte kan van invloed zijn op de vorm van de nootkop, afhankelijk van het schema. Maar dit gebeurt alleen bij noten die geen overschrijvende eigenschap Nootkoptype gebruiken, zie "Nootkoptypefactor" sectie. Het "normale" notenkopschema gebruikt geen toonhoogte om de vorm van de nootkop te bepalen.
De duurfactor wordt bepaald door de duur van de noten. Om de duur te bewerken, zie de hoofdstukken Noten en rusten invoeren en Noten en rusten bewerken. Het kan ook visueel worden overschreven voor een individuele noot, terwijl de echte waarde en het afspelen intact blijven.
Beschikbare opties voor nootkoptypefactor zijn afhankelijk van notenbalk type:
Notenkopschema wordt gebruikt om de vorm van de nootkop te bepalen, tenzij deze wordt overschreven door de eigenschap Nootkoptype van individuele noten. Als het notenkopschema niet wordt overschreven, kan de toonhoogte de vorm van de nootkop beïnvloeden, afhankelijk van het schema. Het "normale" notenkopschema gebruikt geen toonhoogte om de vorm van de nootkop te bepalen. Wanneer een noot een overheersende eigenschap van het nootkoptype gebruikt, heeft de toonhoogte-informatie helemaal geen invloed op de vorm van de nootkop.
Op standaard notenbalken (type 1a, type 1b), wanneer "Normaal" notenkopschema wordt gebruikt, wijst MuseScore automatisch de eerste (cirkel) optie (genaamd "normaal") toe aan de eigenschap nootkoptype van de noot..
Op percussie notenbalken (type 3), wanneer het "Normale" notenkopschema wordt gebruikt, wijst MuseScore, afhankelijk van het instrument (zoals snare of hi-hat, niet het "drumset" MuseScore Instrument), automatisch een van de vier opties toe standaard ingesteld op de eigenschap nootkoptype van de noten. In de onderstaande afbeeldingen zijn ze omkaderd met oranje rechthoeken. De vier Eigenschappen paneel: nootkoptype opties komen overeen met de vier items in het Notenkoppen palet.
Verwar de eerste (cirkel) optie met de naam "normaal" niet met de "Normale" notenkopschema's. Om verwarring te voorkomen wordt de cirkeloptie nergens anders in dit hoofdstuk besproken.
In MuseScore kun je aangepaste nootkoppen toewijzen aan noten op standaard notenbalken en percussie notenbalken, maar niet op tabulatuur. Er zijn zes methoden om de nootkoptypefactor en duurfactor te wijzigen.
Deze drie methoden veranderen de nootkoptypefactor van noten op standaard notenbalken en werken alleen als elkaar correct zijn geconfigureerd, lees en begrijp eerst de drie niveaus in het overzicht.
Om de nootkoptypefactor op percussie notenbalken te veranderen, zie Drumset aanpassen. Slechts enkele items in het Notenkoppen-palet werken op percussie notenbalk.
Om de duurfactor van een de noten te wijzigen:
hierboven weergegeven 7 Vorm (Aikin), een "vormnotatie"
Er zijn zes methoden om de "toonhoogte" te veranderen.
"Normaal" en een aantal notenkopschema's (zie Overzicht relateren de verticale positie aan de toonhoogte:
Sommige notenkopschema's (zie Overzicht) relateren de vorm van de nootkop aan toonhoogte-informatie en maken de relatie tussen de verticale positie van de noot en de toonhoogte losser.
Om een nootkop horizontaal om te draaien naar de andere kant van de stok gebruik je een van de volgende:
(Opmerking: Vergelijk dit commando met X dat de nootkop horizontaal en verticaal draait naar de andere kant van de stok en waardestreep.
Een noot/noten selecteren in de partituur, in het Eigenschappen paneel Noot: Kop tabblad:
Er zijn 8 lettertype-opties (twee nieuwe opties vergeleken met Musescore 3) voor nootkop beschikbaar in Opmaak→Stijl→Partituur. Nootkoppen gebruiken geen stijlprofielen (Sjablonen en stijlen).
Het notenkoppen palet wordt weergegeven met het Bravura-lettertype.
Wanneer twee noten in verschillende stemmen op dezelfde tel samenvallen, kunnen ze ofwel een enkele nootkop delen, ofwel verschoven worden om de weergave van beide nootkoppen mogelijk te maken. Dit gebeurt automatisch door MuseScore volgens bepaalde regels (zie hieronder).
Om twee verschoven nootkoppen in verschillende stemmen te dwingen één enkele nootkop te delen, gebruik je één van de volgende methoden:
Regels voor het automatisch delen of verschuiven van nootkoppen:
Als je gekoppelde standaard- en tablatuurnotenbalken gebruikt, zul je situaties tegenkomen waarin een gedeelde nootkop in de standaardbalk twee fretmarkeringen in de tablatuur genereert. Verberg in dit geval gewoon een van de fretmarkeringen door deze onzichtbaar te maken.
Een ambitus geeft het bereik aan noten aan die zich in een notenbalk bevinden. Het wordt gebruikt om de juiste stem voor een bepaalde partij aan te geven. Zie Wikipedia: Ambitus.
Om een ambitus te creëren, gebruik je een van de volgende methoden:
De bovenste en onderste noten van het bereik kunnen handmatig worden aangepast via Eigenschappen.
Vier verschillende eigenschappen van de ambitus kunnen handmatig worden gewijzigd:
1. richting: verticaal of diagonaal
2. nootkoptype
3. nootkop-duur
4. lijndikte van de lijn die de twee nootkoppen verbindt
Om de enharmonische spelling van een noot of noten in zowel geschreven en werkelijke toonhoogte weergaven te wijzigen:
Om de enharmonische spelling in de geschreven toonhoogte weergave te wijzigen, zonder de werkelijk toonhoogte weergave te beïnvloeden of visa versa:
Opmerking: Als de toonhoogtes van geselecteerde noten niet allemaal hetzelfde zijn, kan het effect onvoorspelbaar zijn.