Fretborddiagrammen (of akkoorddiagrammen) verschijnen meestal boven de notenbalk op lead sheets en pianopartituren:
Ze worden vaak gebruikt voor gitaarakkoorden, maar met MuseScore kun je diagrammen maken voor elk snaarinstrument.
Een bibliotheek met gangbare gitaarakkoorddiagrammen (majeur, mineur en septiem) is te vinden in het Fretborddiagrammen palet.
Beweeg de cursor erover om de akkoordnaam van een diagram in het palet weer te geven.
Gebruik een van de volgende methoden:
Wanneer een van de vooraf ingestelde diagrammen op de partituur wordt toegepast, wordt er automatisch een akkoordsymbool boven geplaatst. Dit gekoppelde akkoordsymbool heeft dezelfde eigenschappen als een op zichzelf staand akkoordsymbool en kan als zodanig worden bewerkt en verplaatst.
De standaard plaatsing van een akkoordsymbool ten opzichte van het bovenliggende diagram wordt bepaald door de eigenschap "Afstand tot fretborddiagram" (ingesteld in Opmaak→Stijl...→Akkoordsymbolen→Positionering). Deze waarde heeft een wisselwerking met het akkoordsymbool Minimale akkoord afstand (om deze te bekijken druk je op Uiterlijk in het Eigenschappen) paneel. Pas de positie van het diagram handmatig aan als je dit wilt overschrijven.
Een gekoppeld akkoordsymbool kan onafhankelijk van het diagram worden verwijderd. Je kunt ook een nieuw gekoppeld akkoordsymbool aan een fretborddiagram toevoegen: zie Een akkoordsymbool invoeren.
Opmerking: Noch fretborddiagrammen, noch hun gekoppelde akkoordsymbolen worden beïnvloed door transpositie commando's.
Opmerking: Zie ook Fretborddiagram eigenschappen (hieronder).
De standaard vingermarkering is een ronde zwarte stip, wat voldoende is voor standaard akkoord- (en toonladder-) diagrammen. Er zijn echter een aantal andere vormen beschikbaar - kruis, vierkant en driehoek - om andere notatiestijlen mogelijk te maken.
Sommige arrangeurs en docenten hebben de basisvorm van het fretborddiagram uitgebreid met vingermarkeringen in verschillende vormen en meerdere punten per snaar. Jazzgitarist Ted Greene en zijn opvolgers zijn opmerkelijke voorbeelden.
Meerdere punten notatiestijl. Met deze benadering wordt eerst het akkoord gespeeld dat wordt aangegeven door ronde punten op het fretborddiagram (zie onderstaande afbeelding). Vervolgens worden de opeenvolgende tellen gemarkeerd door akkoordsymbolen en wordt de akkoordvingerzetting aangepast om andere vormen in hetzelfde diagram op te nemen. De gebruikelijke speelvolgorde is: punt → X → vierkant → delta, maar dit kan variëren.
Optionele notatiestijl. Een ander gebruik van meerdere punten per snaar zorgt ervoor dat andere symbolen optionele noten kunnen tonen in plaats van vertraagde noten:
Bewerk de volgende eigenschappen naar wens:
Wanneer een fretborddiagram is geselecteerd, zijn de eigenschappen zichtbaar in het Eigenschappen paneel:
Onderaan het Fretborddiagrammen gedeelte in het eigenschappen paneel staat een afbeelding van het geselecteerde fretborddiagram. Alle wijzigingen die in deze afbeelding worden aangebracht, worden ook automatisch toegepast op het fretborddiagram in de partituur.
Standaard eigenschappen van fretborddiagrammen kunnen worden ingesteld in Opmaak→Stijl...→Fretboarddiagrammen:
Bends worden gemaakt met de Bend/toonbuiging optie in het Gitaar palet.
Gebruik een van de volgende opties om een of meer bends aan de partituur toe te voegen:
Er wordt een standaard bend aan de partituur toegevoegd. Je kunt deze bend aanpassen of kiezen uit een reeks alternatieven met "Bend/toonbuigingstype" in de Bend/toonbuiging gedeelte van het Eigenschappen paneel.
De vorm en lengte van de bend kunnen worden bewerkt in de grafische weergave in het Bend/toonbuiging gedeelte van het Eigenschappen paneel:
Elk rood lijnsegment tussen blauwe knooppunten vertegenwoordigt één stap in de bend en elke stap strekt zich horizontaal uit over 1 sp. in de partituur. De helling van een lijn geeft aan of het een opwaartse, een neerwaartse of een vast te houden bend is. Dus de bovenstaande grafiek beschrijft een opwaartse buiging en deze wordt vervolgens vastgehouden - totale lengte 2sp.
De verticale as van de grafiek vertegenwoordigt de hoeveelheid waarmee de toonhoogte omhoog of omlaag wordt gebogen. Eén eenheid (de zijde van een klein vierkantje) is gelijk aan een kwarttoon, 2 eenheden aan een halve toon, 4 eenheden aan een hele toon, enzovoort.
Om nog een stap aan een bend toe te voegen
Om een bend stap te verwijderen
De hoogte van de bend wordt automatisch aangepast zodat eventuele tekst net boven de notenbalk verschijnt. Deze hoogte kan indien nodig worden aangepast met een tijdelijke oplossing:
Bends kunnen vrij worden verplaatst met behulp van de methoden die worden getoond in positie van elementen aanpassen.
Tremolohendel symbolen zijn beschikbaar in het Gitaar palet (zoek naar de extra grote "V") en worden op dezelfde manier toegepast en aangepast als bendsymbolen (hierboven)—met een vergelijkbare grafische interface in het "Tremolohendel" gedeelte van het Eigenschappen paneel.
Je kunt kiezen uit een reeks voorinstellingen in "Tremolo-balk type" of je eigen aangepaste versie maken.
Slide's zijn te vinden in het Arpeggio's en glissando's palet. Er zijn twee soorten:
Slide's hebben standaard een afspeeleffect op de partituur. Je kunt dit uitschakelen door "Speel af" uit te schakelen in de sectie Algemeen van het Eigenschappen paneel.
Gebruik een van de volgende methoden:
In het geval van tussen slide's die van het ene akkoord naar het volgende gaan, zal het programma waar mogelijk proberen de juiste noten te koppelen. Als verdere aanpassing nodig is, zie hieronder.
Voor tussen-slide's kunnen de volgende eigenschappen worden aangepast in het Glissando gedeelte van het Eigenschappen paneel.
Tussen slide's:
Een handgreep verticaal of horizontaal verplaatsen, van de ene noot naar de volgende:
Slides in/uit:
Om de positie van de eindhandgreep aan te passen:
Een barre-lijn is een tekstlijn getekend boven een gitaar notenbalk om aan te geven dat de passage een hele of halve barre vereist. Symbolen zoals de volgende komen vaak voor in gitaarmuziek:
Volledige barre (2e fret):
Halve barre (2e fret):
De C voor de Romeinse cijfers kan worden weggelaten en andere variaties in lijnstijl en tekst zijn mogelijk, aldus de uitgever.
Om een barre toe te passen:
Om de lengte van een lijn aan te passen, zie het bereik van een lijn aanpassen.
Hammer-on en pull-off symbolen worden genoteerd als bogen. Als je ook tekstannotaties nodig hebt, maak deze dan met notenbalktekst. Ze kunnen worden opgeslagen in een palet voor toekomstig gebruik (zie Elementen uit je partituur toevoegen).
Een natuurlijke harmonische kan op drie manieren worden genoteerd:
Een annotatie, zoals "Nat. Har.", "N.H.", "Har.", wordt meestal bijgevoegd, evenals snaar- en fretgetallen. De nootkop kan standaard of ruitvormig zijn en open in plaats van zwart weergegeven. Fretgetallen kunnen Arabisch of Romeins zijn, enzovoort.
Afspelen herstellen: Als de harmonische niet op de juiste toonhoogte worden afgespeeld, demp ze dan en creëer een verborgen stem die de harmonische op werkelijke toonhoogte bevat.
Zie ook Harmonische notatie lezen op de klassieke gitaar (douglasniedt.com) - Engelstalig.
Een natuurlijke harmonische in de tablatuur kan eenvoudig worden weergegeven als een fretmarkering, of kan worden gevolgd door een punt of worden omsloten door een ruit of een paar schuine haken. bijv.
Een paar schuine haken maken:
Je moet ervoor zorgen dat de notenbalk/tablatuur-paren niet gekoppeld zijn, aangezien je elke notenbalk onafhankelijk van de andere moet kunnen bewerken.
De soorten gitaarvingerzetting en hoe deze toe te passen worden uitgelegd in vingerzetting.
Muziek voor snaarinstrumenten met frets wordt gewoonlijk genoteerd met tablatuur (vaak afgekort als tab). Dit geeft een visuele weergave van de snaren en fretgetallen. Tablatuur wordt vaak gebruikt in combinatie met traditionele notenschriftnotatie.
Er wordt een verscheidenheid aan tablatuursjablonen voor veelgebruikte instrumenten meegeleverd. Als dit niet helemaal is wat je zoekt, dan kun je eenvoudig het sjabloon wijzigen (zie Tablatuur notenbalktype wijzigen) en/of pas de notenbalk aan (zie Tablatuur: aanpassen).
Er zijn drie mogelijkheden:
Tablatuur maken als onderdeel van een nieuwe partituur:
Om een tablatuurbalk in een bestaande partituur te maken:
Muziek voor de gitaar (en andere getokkelde snaarinstrumenten) wordt vaak genoteerd met behulp van gepaarde standaard en tablatuur notenbalken. In MuseScore kunnen de notenbalken gekoppeld of niet-gekoppeld zijn.
Gekoppeld: Elke wijziging die je aanbrengt in de notenbalk in de ene notenbalk, werkt automatisch de andere bij.
Niet gekoppeld: Elke notenbalk wordt onafhankelijk bewerkt. Om de andere notenbalk bij te werken, kopieert en plak je de relevante notatie.
Opmerking: In beide gevallen deelt het notenbalk/tablatuurpaar het zelfde instrument.
Er zijn twee manieren om dit te doen bij het maken van een nieuwe partituur (A of B):
A. Alleen voor gekoppelde notenbalken:
B. Voor gekoppelde of niet gekoppelde notenbalken:
Gebruik deze methode als je iets wilt toevoegen aan een bestaande partituur:
Opmerking: Als je al één notenbalk van een standaard/tab-paar in je partituur hebt, kun je eenvoudig de ontbrekende notenbalk toevoegen vanuit het Instrumenten paneel. Zie Toevoegen en configureren van notenbalken.
Opmerking voor historische instrument tablatuur: A tot K (sla I over) kan ook worden gebruikt om de getallen 0 tot 9 in te voeren. In de Franse tablatuur verschijnen in plaats daarvan de overeenkomstige letters. Voor L, M, N moet je respectievelijk 10, 11, 12 typen.
Zie ook noten en rusten bewerken (hieronder).
Zie ook noten en rusten bewerken (hieronder).
Of je nu een toetsenbord of muis gebruikt, je kunt de nootduur op een van de volgende manieren instellen:
Opmerking: Dit is alleen van toepassing op de noteninvoermodus. Als je de duur van een geselecteerde noot in normale modus wilt wijzigen, zie Duur wijzigen in normale modus.
MuseScore ondersteunt ook tablatuurnotatie voor historische instrumenten zoals de renaissance- en barokluiten, Theorbe enz. Er zijn een aantal notatiesystemen in gebruik (Frans, Italiaans, Duits, Spaans), maar de meest voorkomende is Frans.
Franse tablatuur bevat 6 lijnen die de top 6 gangen vertegenwoordigen. In plaats van cijfers worden fretmarkeringen aangegeven met letters, zoals uitgelegd hierboven. Alle noten op basgangen onder de 6e snaar (met of zonder frets) worden weergegeven door symbolen in de ruimte onder de 6e lijn van de tablatuur.
Om symbolen onder de 6e lijn in te voeren:
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Opmerking: De fretmarkering kan niet hoger zijn dan de waarde "Aantal frets" die is ingesteld in het dialoogvenster snaargegevens bewerken.
Om de fretmarkering naar een aangrenzende snaar te verplaatsen zonder de toonhoogte te veranderen:
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Gebruik een van de volgende methoden:
Opmerking: deze bewerking kan alleen plaats vinden als de relevante snaar vrij is en die noot kan produceren.
Zie Wijziging van de duur in de normale modus.
Om een fretmarkering te veranderen in een crosshead/ghost-noot:
Opmerkingen: (1) Als de stemming wordt gewijzigd op een tabbalk die al enkele noten bevat dan worden fretmarkeringen automatisch aangepast (indien mogelijk). (2) Elke wijziging in de stemming van een bepaald instrument is alleen van toepassing op de betreffende partituur en verandert geen enkele standaardinstelling van het programma.
De nieuwe snaar wordt onder de geselecteerde snaar ingevoegd. Je moet ook het aantal lijnen aanpassen in Notenbalk/partij-eigenschappen→Geavanceerde stijl-eigenschappen.
Opmerking: Na het verwijderen van een snaar moet Je ook het aantal lijnen aanpassen in Notenbalk/partij-eigenschappen→Geavanceerde stijl-eigenschappen.
Deze functie wordt gebruikt om een (bas)gang te markeren als niet-gestopt (d.w.z. als een harpsnaar, altijd open gespeeld). Dit betekent dat alleen "0" (nul) of "a" wordt geaccepteerd als fretmarkering, elke andere fretmarkering wordt geconverteerd naar 0/a.
Deze eigenschap definieert het maximale aantal frets dat op een tablatuurbalk kan worden ingevoerd.
MuseScore biedt een reeks veelgebruikte tablatuurtypen. Als je het type tablatuur wilt wijzigen, kies je een van de volgende twee opties:
Opmerking: Zie tablatuur uiterlijk aanpassen (hieronder) voor gedetailleerde aanpassingsopties.
Je ziet de termen "eenvoudig", "regulier" en "volledig" in de namen van de tablatuurtypes:
Dit geeft je toegang tot de volledige reeks aanpassingsopties voor de tablatuur. Zie Notenbalk/partij-eigenschappen: Tablatuur notenbalk opties.
De standaard instellingen worden ingesteld in Opmaak→Stijl→Tablatuur.
Een capo is een apparaat dat op de toets van een snaarinstrument met frets, zoals de gitaar, kan worden geklemd. De capo verkort effectief de snaren, waardoor het instrument in een hogere toonsoort speelt dan normaal.
Met MuseScore kun je dit effect nabootsen door een Capo markering toe te voegen aan de notenbalk van een instrument (of notenbalken). Hierdoor wordt het afspelen automatisch naar de gewenste toonhoogte getransponeerd, terwijl de noten of fretmarkeringen, ongewijzigd blijven. Gedeeltelijke capo's, waarbij slechts enkele snaren worden ingekort, zijn ook mogelijk (zie hieronder).
Het capo element is beschikbaar in het Gitaar palet, dat standaard verborgen is.
Om het capo element te vinden:
Als alternatief kun je het Gitaar palet permanent zichtbaar maken:
Opmerkingen: Het dialoogvenster Voeg paletten toe is momenteel niet toegankelijk voor schermlezers, dus blinde gebruikers moeten de eerste methode gebruiken (via zoeken).
Het pop-upvenster met capo instellingen verschijnt wanneer je een nieuwe capo markering toevoegt of een bestaande capo markering in de partituur selecteert.
Opmerking: Toetsenbordgebruikers kunnen op Tab drukken om de pop-up capo instellingen te markeren nadat deze is verschenen en vervolgens de pijltoetsen gebruiken om door de beschikbare instellingen te navigeren. Als je een tweede keer op Tab drukt, verdwijnt de pop-up. Om het terug te krijgen, deselecteer je eenvoudig de capo markering met Alt+Links en selecteer je deze opnieuw met Alt+Rechts en druk vervolgens op Tab om de pop-up te activeren stellen.
Als je Uit selecteert, verandert de tekst in de partituur standaard in "Geen capo".
Het Fret getal verwijst naar de fret waar de capo moet worden toegepast. Fret 1 transponeert de toonsoort bijvoorbeeld een halve toon omhoog, fret 2 een hele toon, enzovoort. De tekst in de partituur wordt automatisch bijgewerkt.
Als je bijvoorbeeld fret 4 kiest, de laat de tekst in de partituur 'Capo 4' zien.
Opmerking: De toetsenbordfocus kan vastlopen bij het bewerken van het fret getal. Als dit gebeurt, druk dan op Omhoog en Omlaag om de waarde van het getal te wijzigen en druk vervolgens op < kbd>Rechts om naar de onderstaande selectievakjes Pas toe op snaar te gaan.
Met de selectievakjes in de sectie Pas toe op kun je opgeven dat een capo alleen op bepaalde snaren moet worden toegepast. Wanneer ten minste één snaar wordt uitgeschakeld, verandert de tekst in de partituur om een gedeeltelijke capo aan te geven.
Als je bijvoorbeeld fret 4 kiest en vervolgens de snaren 1 en 2 uitschakelt, zal de tekst in de partituur zeggen: "Gedeeltelijke capo: Fret 4 op snaren 3, 4, 5, 6".
Om de bewoording van de capo tekst aan te passen:
Met behulp van bovenstaande stappen kun je, indien gewenst, de capo instelling op verschillende punten in de partituur variëren. Elk capo heeft invloed op de transpositie van alle muziek die erop volgt, tot aan de volgende capo markering.
Opmerking: Het is niet mogelijk om meer dan één capo tegelijkertijd toe te passen. Deze functie staat gepland voor een latere release.
Deze pagina beschrijft de functies die zijn toegevoegd in MuseScore 4.2. Voor het stemmen van snaren in oudere versies van MuseScore 4, zie Een tablatuur notenbalk aanpassen.
Om een snaarstemming instructie op een notenbalk toe te passen:
Er verschijnt een stemvorkpictogram boven je notenbalk.
Je kunt ook eerst een maat selecteren en vervolgens het het Snaarstemmingen element in het Gitaar palet.
Instructies voor het stemmen van snaren worden aan maten toegevoegd en hebben alleen invloed op de notenbalk waarop ze zijn toegepast (inclusief eventuele gekoppelde notenbalken). Je kunt meerdere snaarstemmingen op verschillende maten in je partituur toepassen. Elke snaarstemming geldt vanaf het begin van de maat waaraan deze is toegevoegd, tot aan het volgende snaarstemmingselement.
Nadat je een snaarstemmingselement aan een notenbalk hebt toegevoegd, kun je de gewenste stemming voor het instrument specificeren.
Het stemvorkpictogram wordt vervangen door de conventionele stemtekst instructie, bestaande uit omcirkelde cijfers voor elk van de snaren van het instrument en tekst aanduidingen die de nieuwe toonhoogte van elke snaar aangeven.
Je kunt de tekst voor het stemmen van de snaren aanpassen, zodat een willekeurig aantal snaren en elke gewenste toonhoogte wordt weergegeven:
Merk op dat de 'oog'-iconen alleen de tekst instructie op de partituur tonen of verbergen. De daadwerkelijke stemming van elke snaar, voor zover deze invloed heeft op de afspeel- en tabulatuur-fretposities (zie hieronder meer), wordt bepaald door de toonhoogte die wordt aangegeven in het vak naast elke snaar – ongeacht of de steminstructie van die snaar in de partituur wordt getoond of verborgen.
Wanneer een alternatief stemelement op een notenbalk wordt toegepast, wordt voor elke snaar de gespecificeerde toonhoogte weergegeven als een open positie ("0") in de notenbalk van de tabulatuur.
Tijdens het afspelen blijft de toonhoogte van alle fretposities langs elke snaar relatief ten opzichte van de toonhoogte van de open snaar, bijvoorbeeld:
De notatie in een gekoppelde standaard notenbalk blijft onaangetast door de aanwezigheid van alternatieve snaarstemmingen. Hierdoor kan de speler de klinkende toonhoogtes van elke snaar blijven lezen.
Soms, vooral in gevallen waarin elke snaar op het instrument uniform is gestemd, kan het voor de speler de voorkeur verdienen om de standaardnotatie op de ‘normale’ (dat wil zeggen vooraf afgestemde) toonhoogte te lezen in plaats van op de klinkende toonhoogte. Om dit te bereiken kan de standaard notenbalk worden getransponeerd.
Een regelmatig voorkomend voorbeeld is dat je de gitaar een halve toon lager wilt stemmen zonder de standaardnotatie te beïnvloeden. Om dit te bereiken:
Zowel de standaard notenbalk als iedere gekoppelde tablatuur notenbalk (indien van toepassing) tonen de fretposities en de standaardnotatie op de standaard toonhoogte (alsof er geen alternatieve stemming was gespecificeerd). Bij het afspelen wordt echter de alternatieve stemming gebruikt.
Als je Werkelijke toonhoogte inschakelt, worden de klinkende toonhoogtes weergegeven die op de standaard notenbalk zijn genoteerd.
[Alleen concept: meer informatie komt later beschikbaar]
Deze pagina beschrijft de functies die zijn toegevoegd in MuseScore 4.2. Voor oudere versies van MuseScore 4, zie Gitaar technieken.
Voor andere soorten toonbuigingen, zie toonbuiging voor koper- of houtblazers.
Vanaf MuseScore 4.2 kunnen vier soorten gitaarbends aan je partituur worden toegevoegd:
Deze bends zijn te vinden in het Gitaar palet
Over het algemeen verbinden bends in MuseScore twee noten met elkaar: een ‘beginnoot’ en een ‘aankomstnoot’.
Bends zijn contextueel, wat betekent dat als de aankomstnoot hoger is dan de startnoot, er een opwaartse buiging ontstaat. Omgekeerd, als de aankomstnoot lager is dan de startnoot, wordt er een lossing getekend.
Wanneer er een bend wordt toegevoegd aan een notenbalk in tablatuur, worden zowel de start- als de aankomstnoten ingevoerd als fretposities. De aankomstnoot wordt echter standaard verborgen. Hierdoor kun je reeksen van meerdere bends maken (zoals combinaties van bend-release) met alleen de tabulatuur notenbalk, zonder dat je noten in de standaard notenbalk hoeft in te voeren. Als je voornamelijk in de standaard notenbalk werkt, vind je het misschien handiger om deze fretposities te verbergen via de zichtbaar instelling in het eigenschappen paneel.
In alle gevallen wordt de bend hoeveelheid, zijnde de intervalafstand tussen de start- en aankomstnoten, weerspiegeld door de genoteerde toonhoogtes op de standaard notenbalk, waardoor je de vorm van een melodische lijn kunt zien, zoals deze wordt beïnvloed door de aanwezigheid van bend noten. Op de tablatuurbalk wordt de mate van buiging aangegeven door een numerieke indicator: "1" voor een hele toon, "1/2" voor een halve toon (halve toon), "1/4" voor een kwarttoon, enz.
Om een bend op je partituur toe te passen:
Windows Alt+B | macOS ⌥+B
Een standaard bend verbindt twee noten met elkaar: een ‘startnoot’ en een ‘aankomstnoot’. Standaard bends worden meestal gebruikt wanneer het gewenst is het ritme van het bendpatroon duidelijk te specificeren.
Wanneer er een bend aan een noot wordt toegevoegd, wordt deze automatisch naar de volgende noot in de partituur gemaakt (de aankomstnoot). Als er een rust volgt op de startnoot, zal MuseScore de rust vervangen, zodat de bocht een aankomstnoot heeft om mee te verbinden.
Windows Ctrl+Alt+B | macOS ⌘+⌥+B
Siernoot bends kunnen worden gebruikt om bends aan te geven die geen gedefinieerde ritmische duur hebben; ze worden over het algemeen vrij snel vóór de maat gespeeld.
Wanneer je een siernoot bend op een noot toepast, wordt deze automatisch een diatonische stap lager ingevoerd dan de noot die eraan voorafgaat.
Geen standaard sneltoets: stel je eigen sneltoets in voorkeuren
Pre-bands duiden op een snaar die is gebogen voordat hij werd aangeslagen. Op de standaard notenbalk wordt deze weergegeven als een stokloze siernoot tussen haakjes. Op de tablatuurbalk wordt deze geïllustreerd met een rechte in plaats van een gebogen pijl.
Geen standaard sneltoets: stel je eigen sneltoets in voorkeuren
Lichte bends zijn het enige bend type in MuseScore dat geen verbinding maakt met een aankomstnoot.
Ze zijn altijd ingesteld op een vooraf gedefinieerde ¼ van een toon en buigen altijd vanaf de beginnoot naar boven.
Het vasthouden wordt aangegeven door een horizontale stippellijn tussen twee bends. Het wordt alleen weergegeven in de tablatuurbalk.
Er worden automatisch lijnen getekend waar een bend noot vervolgens aan een of meer noten wordt vastgemaakt.
Bovendien kun je vasthoud-lijnen handmatig weergeven of verbergen waar dit zinvol is.
Zowel de intervalgrootte als de afspeelsnelheid van de bends kunnen worden aangepast in MuseScore, door de toonhoogte van de gebogen noten op de standaard notenbalk te wijzigen of door de bend curve in het eigenschappen paneel aan te passen.
Om de mate van buiging van een standaard bend, siernoot bend of pre-bend in de standaard notenbalk te veranderen, verhoog of verlaag je eenvoudigweg de toonhoogte van de start- of aankomstnoot in de partituur. De fractionele indicator in elke gekoppelde tablatuur notenbalk wordt automatisch aangepast.
Zowel de mate van buiging als de afspeelsnelheid kunnen worden aangepast via het Eigenschappen paneel.
Om de mate van buiging aan te passen:
Het meest linkse punt van de bend curve komt overeen met de startnoot in een bend. Het meest rechtse punt komt overeen met de aankomstnoot.
Door het meest rechtse (eindpunt) van de curve naar boven te slepen, wordt de aankomstnoot in stappen van ¼-toon verhoogd. Op dezelfde manier verlaagt het naar beneden slepen van het eindpunt de toonhoogte van de aankomstnoot. De fractionele indicator in de tablatuur notenbalk en de genoteerde toonhoogte in de standaard notenbalk, zullen dienovereenkomstig worden bijgewerkt.
De afspeelsnelheid van een bocht aanpassen:
Door een curvepunt horizontaal te slepen, verandert alleen de afspeelsnelheid, inclusief de duur gedurende welke de start- en aankomstnoten worden vastgehouden (aangegeven met een horizontale lijn). Het heeft geen invloed op de ritmische notatie in de partituur.
MuseScore maakt het ook mogelijk om een bend op akkoorden toe te passen en unisono bends te creëren.
Om een bend op een akkoord toe te passen:
Om een unisono bend te creëren:
Bij unisono bend kan het handig zijn om de bend in de notenbalk van de tablatuur aan te brengen, zodat je makkelijker kunt zien welke snaar precies gebogen wordt.
Om het uiterlijk van bends in de hele partituur aan te passen:
In dit dialoogvenster kun je het volgende wijzigen: