Dit hoofdstuk richt zich op instrumenten kiezen en basis partituur informatie invoeren. Je moet al bekend zijn met de basis workflow van MuseScore zoals behandeld in de snelstartgids Maak je eerste partituur.
Een instrument in Musescore is een abstractie die de tablatuur(en) of notenbalk(en) bevat (het meest bruikbare aspect, zie Pagina opmaak concepten: notenbalk), notatiestijlen (sleutels, nootkoppen enz.), het muzikale gedrag (transponering, afspeelbaar bereik) en instellingen met betrekking tot afspeelaudio gemaakt door de MuseScore-synthesizer.
Een MuseScore-instrument bevat notenbalk(en) die een of meerdere instrumenten uit de "echte wereld" kunnen vertegenwoordigen, bijvoorbeeld in Beethovens Symfonie nr. 3, Op.55, eerste editie uitgegeven door Cianchettini & Sperati, z.d. [1809] Londen, de derde notenbalk Corni 1 & 2 in Eb vertegenwoordigt twee Franse hoornspelers:
Om dit over te schrijven, moet je één MuseScore-instrument "Hoorn in Eb" toevoegen en deze hernoemen, het afspelen wordt niet beïnvloed door de naamgeving.
Echte wereld instrument, instrumentensectie, zang en koor worden op verschillende manieren ondersteund in MuseScore:
Gebruik vooraf geconfigureerde sjabloon om een nieuwe partituur te maken, je kunt ook instrumenten instellen in elke partituur (elke partij).
MuseScore bevat ruim 500 instrumenten, zie https://musescore.org/en/instruments. Om voor te stellen een ontbrekend instrument toe te voegen, zie https://musescore.org/en/contribute.
Wanneer je een nieuwe partituur maakt, klik je in het dialoogvenster Nieuwe partituur op het tabblad Kies instrumenten. Sommige methoden genoemd in "Instrumenten wijzigen na het maken van partituren" openen dit venster ook.
Zorg ervoor dat in het dialoogvenster Nieuwe partituur het tabblad Instrumenten kiezen is geselecteerd.
Instrumenten worden gefilterd op het type/genre dat wordt weergegeven in het uitklapmenu onder de Famile kop aan de linkerkant. Standaard is 'Regulier' geselecteerd, waardoor enkele van de meest voorkomende instrumenten of stemmen worden weergegeven die je waarschijnlijk nodig zult hebben. OPMERKING: Om alle beschikbare instrumenten weer te geven, moet je "Alle instrumenten" selecteren.
Instrumenten zijn gegroepeerd in categorieën en categorieën zijn georganiseerd in families. Als je weet waarnaar je op zoek bent, typ je eenvoudig de naam van het gewenste instrument in de zoekbalk onder de Instrumenten kop in. Druk op de wisknop (X) om de selectie te wissen.
Een instrument aan je partituur toe te voegen:
of
Instrumenten worden automatisch gerangschikt volgens de volgorde die wordt weergegeven in het keuzemenu onder Uw partituur. De vervolgkeuzelijst Volgorde … toont de huidige voorinstelling voor de volgorde van de notenbalken.
Solisten positie is een gebruikelijk bij orkestpartituren. Als voorbeeld, in de 'orkest'-volgorde staan solisten bijvoorbeeld boven de strijkers. Solist betekent niet "slechts één op de partituur".
Selecteer de stijl in de vervolgkeuzelijst Volgorde … onder de kop Uw partituur.
Een instrument (alle notenbalken) herschikken naar solistenpositie:
De volgorde van instrumenten handmatig wijzigen:
Om een instrument uit je partituur te verwijderen:
of
Je kunt ook meerdere instrumenten tegelijk verwijderen door eerst Shift ingedrukt te houden, meerdere instrumenten te selecteren en vervolgens op het prullenbakpictogram te klikken.
Partituren kunnen ook worden gemaakt op basis van vooraf geconfigureerde sjablonen. Een sjabloon is een complete instrumentopstelling voor een bepaald type partituur, geordend en vormgegeven volgens de conventionele praktijk. Sjablonen zijn georganiseerd in categorieën op basis van muziekstijl of ensembleconfiguratie.
Een partituur maken op basis van een sjabloon:
Je kunt ook zoeken in alle beschikbare sjablonen in de zoekbalk.
Ga naar Sjablonen en stijlen om meer te weten te komen over sjablonen, inclusief hoe je eigen sjablonen kunt maken voor toekomstig gebruik.
Klik op Volgende in het dialoogvenster Nieuwe partituur om aanvullende informatie op te geven in het scherm Aanvullende partituurinformatie, zoals toonsoort, maatsoort, tempo, opmaat (anacrouse/upbeat) en het aantal maten.
Merk op dat dit een handige manier is om informatie toe te voegen tijdens het maken van een nieuwe partituur, maar niet de enige manier. Er zijn andere methoden die je later op elk gewenst moment kunt gebruiken, die in de betreffende hoofdstukken worden behandeld, zoals toetsenbordsneltoetsen, de paletten gebruiken, project-eigenschappen enz.
Standaard worden nieuwe partituren gemaakt met een toonsoort die geen kruizen of mollen bevat (C majeur). Kies een andere toonsoort door op de knop onder Toonsoort te klikken. Majeur (groot) toonsoorten worden eerst getoond, mineur toonsoorten (klein) kunnen worden weergegeven door het tabblad Klein te selecteren.
Nieuwe partituren worden standaard in 4/4 aangemaakt. Wijzig dit door op de knop onder Maatsoort te klikken. Wijzig het aantal tellen per maat met behulp van de pijlen en wijzig de eenheid in het keuzemenu. Je kunt in deze pop-up ook vierkwarts (C) en alla-breve maatsoorten selecteren.
Nieuwe partituren worden standaard afgespeeld in een tempo van een kwartnoot = 120 tikken per minuut (bpm). Tempomarkeringen worden niet automatisch opgenomen in nieuwe partituren.
Om het starttempo voor afspelen aan te passen en om een tempomarkering boven de bovenste notenbalk weer te geven:
Lees meer over tempo tekst indicaties, tempomarkeringen en afspeelsnelheid in tempomarkeringen.
Nieuwe partituren worden gemaakt met 32 maten en zonder opmaat (anacrouse).
Om het initiële aantal maten in je nieuwe partituur te wijzigen:
Meer informatie over Maten toevoegen en verwijderen op elk moment na het maken van de partituur.
Om je partituur te beginnen met een opmaat:
Je kunt later altijd nog een opmaat aanmaken. Lees hoe je dit doet in Opmaat en maten met afwijkende duur.
Typ tekst in de velden onderaan het dialoogvenster Nieuwe partituur en MuseScore zal het automatisch in een geschikt formaat in je nieuwe partituur plaatsen. Je kunt tekst labels invoeren voor de partituur:
Als je deze velden niet invult dan zal MuseScore een standaard tekst gebruiken voor de partituur zodat deze ook later nog makkelijk kan worden aangepast. Als je dit niet wilt, vul dan een spatie in het veld in en verwijderde deze weer.
Deze informatie wordt ook data in de partituur project eigenschappen (menu Bestand), die je op elk moment kunt wijzigen.
Zodra je klaar bent met het specificeren van aanvullende partituur informatie, klik je op Klaar om je keuzes te bevestigen en de partituur te maken.
Er zijn drie manieren om bestaande instrumenten in de partituur te wijzigen:
In dit hoofdstuk wordt het schrijven van muziek voor standaard notenbalken uitgelegd, zie ook de hoofdstukken tablatuur en percussie.
MuseScore ondersteunt het invoeren van muziek via een computertoetsenbord, een muis, een MIDI-keyboard of MuseScore's virtuele pianoklavier. Het gebruik van de invoermethode via het computertoetsenbord is snel en eenvoudig: kies eenvoudigweg een duur en typ vervolgens de toonhoogtenaam (A-G) voor een noot of een 0 (nul) voor een rust.
MuseScore ondersteunt vrijwel onbeperkt ongedaan maken om invoerfouten ongedaan te maken. Klik op de knop Ongedaan maken helemaal rechts op de werkbalk of gebruik de standaard sneltoets Ctrl+Z (Mac: Cmd+Z).
In dit hoofdstuk wordt de standaardinvoermodus, staptijd, uitgelegd, waarbij noten en rusten één voor één worden ingevoerd. Het is gebaseerd op de logica dat, wanneer een nieuwe noot of rust door de gebruiker wordt toegevoegd, de daaropvolgende noten en rusten hun duur (nootwaarde of lengte) automatisch aanpassen zonder het totale aantal tellen in welke maat dan ook te beïnvloeden. Zie ook het hoofdstuk Alternatieve invoermethoden voor noten.
Om een noot of rust aan de partituur toe te voegen, begin je met het selecteren van een locatie om te beginnen met invoeren. Je kunt de muis of de toetsenbord navigatie commando's gebruiken.
Ga vervolgens naar de noteminvoermodus door op het penpictogram in de werkbalk te klikken of door de sneltoets N te gebruiken. Er is nu een noteninvoercursor zichtbaar; het is het dunne en lichtblauwe vak met een donkerblauwe linkerrand die de hele notenbalk omspant. Het geeft aan dat het momenteel in de noteninvoermodus staat. Het vak wordt op de tijd- of telpositie geplaatst waaraan de volgende ingevoerde noot of rust wordt toegevoegd.
Als je bent vergeten om eerst een startlocatie te selecteren, dan zal MuseScore de cursor op de laatste invoerpositie plaatsen of op een andere logische plaats, dus zorg ervoor dat de cursor op de gewenste plek staat.
Eenmaal in de noteninvoermodus voer je noten van links naar rechts in door eerst een duur te selecteren en vervolgens een toonhoogte of rust in te voeren. Wanneer je klaar bent met het invoeren van noten op deze locatie en klaar bent om iets anders te doen - bijvoorbeeld noten invoeren op een andere locatie, andere markeringen toevoegen of andere bewerkingen uitvoeren zoals kopiëren en plakken - kun je de noteninvoermodus verlaten door op de noteninvoermodus knop te klikken of nogmaals op N te drukken. Je kunt ook op Esc drukken om vanuit nootinvoer of een andere modus terug te keren naar de normale modus.
Selecteer in de noteninvoermodus een nootwaarde voor de volgende noot die moet worden ingevoerd door:
Voer de sneltoets 1–9 in die overeenkomt met de gewenste duur
De sneltoetsen op het toetsenbord zijn ontworpen om efficiënt en gemakkelijk te onthouden te zijn. De meest voorkomende nootwaarden zijn achtste, kwart en halve en deze worden gekozen met de toetsen 4, 5 en 6 (de middelste rij van een numeriek toetsenbord). Kortere nootwaarden worden gekozen door kleinere getallen, langere waarden door grotere getallen. De volledige lijst is als volgt:
Andere lengtes, inclusief dubbele punten en 128ste noten, kunnen worden geselecteerd door het aanpassen van de werkbalk en/of eigen sneltoetsen definiëren.
Opmerking: het is ook mogelijk om de duur selecteren met behulp van een MIDI-keyboard, als je van tevoren de toetsen instelt die je hiervoor wilt gebruiken.
Nadat je een duur hebt geselecteerd, kun je toonhoogtes invoeren met behulp van het computertoetsenbord, de muis, het MIDI-keyboard of het virtuele pianoklavier.
Dit is normaal gesproken de meest efficiënte manier om noten in MuseScore in te voeren.
Om een noot van een bepaalde toonhoogte in te voeren met het toetsenbord van de computer, druk je gewoon op de overeenkomstige letter (A–G) op je computertoetsenbord.
Noten die op deze manier worden ingevoerd, vervangen eventuele rusten of noten die al aanwezig zijn op de plaats van de cursor. Om een noot aan een bestaande noot of akkoord toe te voegen, druk je op Shift terwijl je de noot invoert. Zie het gedeelte over akkoorden hieronder voor meer informatie.
Bij het invoeren van noten op letternaam, zal MuseScore het octaaf kiezen dat het dichtst bij de vorige noot op die notenbalk ligt. Dit werkt goed voor passages die meestal met stappen en kleine sprongen bewegen. Gebruik Ctrl+↑ en Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↑ en Cmd+↓) als je het octaaf moet wijzigen voor een grotere sprong om de toonhoogte van de eerder ingevoerde noot met een octaaf te verhogen of te verlagen.
Om een noot in te voeren met de muis, plaats je de muis op de gewenste plaats in de notenbalk en klik je vervolgens. De muiscursor toont je een voorbeeld van de notitie die je gaat invoeren om je te helpen deze nauwkeurig te plaatsen.
Als er al noten staan op de plaats waar je een nieuwe noot invoert, dan wordt de nieuwe noot erboven of eronder toegevoegd. Om in plaats daarvan bestaande noten te vervangen, druk je op Shift terwijl je de nieuwe noot invoert.
Het kan met deze methode moeilijk zijn om noten ver boven of onder een notenbalk in te voeren, omdat MuseScore klikken ver van de bedoelde notenbalk kan interpreteren als een poging om noten in te voeren op de notenbalk erboven of eronder. Probeer in plaats daarvan de noot een octaaf lager of hoger in te voeren en verhoog of verlaag de toonhoogte met Ctrl+↑ en Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↑ en Cmd+↓).
Opmerking: hoewel je normaal gesproken noten van links naar rechts zou invoeren, kun je met de muisinvoermethode eigenlijk een noot invoeren op elke locatie waar een bestaande noot of rust moet worden geplaatst/vervangen.
Als je een MIDI-keyboard hebt aangesloten, dan kun je noten invoeren door simpelweg op de overeenkomstige toetsen te drukken.
Bij het spelen van noten op een MIDI-keyboard worden ze opeenvolgend ingevoerd zolang je elke toets volledig loslaat voordat je op de volgende drukt. Als je een toets indrukt voordat je de vorige toets loslaat, wordt de nieuwe noot boven of onder de vorige noot toegevoegd.
Voor noten die zijn ingevoerd via het MIDI-keyboard en die buiten de huidige toonsoort vallen, worden automatisch voortekens toegepast, maar de spelling van het voorteken is misschien niet wat je bedoelt. Om de enharmonische spelling van een noot te wijzigen, druk je op J.
Je kunt ook noten invoeren met behulp van het Pianoklavier-venster op het scherm. Om dit weer te geven, gebruik je Weergave→Pianoklavier of druk je op de sneltoets P. Het venster kan op dezelfde manier worden gesloten.
Om een noot van een bepaalde toonhoogte in te voeren, klik je eenvoudig met de muis op de juiste pianotoets.
Net als bij het computertoetsenbord vervangen noten die op deze manier worden ingevoerd alle bestaande noten of rusten. Om in plaats daarvan akkoorden te maken, houd je Shift ingedrukt terwijl je noten invoert.
Opmerking: om de grootte van het toetsenbord te wijzigen, plaats je de muis in het venster en houd je Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt terwijl je omhoog of omlaag scrolt.
Voor de toepassing van deze sectie zijn akkoorden alle combinaties van meerdere noten die allemaal op hetzelfde moment beginnen, allemaal dezelfde duur hebben en allemaal een enkele stem delen.
Als je noten wilt invoeren die samen klinken maar op verschillende momenten beginnen, een verschillende duur hebben of aparte stemmen hebben, ga dan naar Stemmen. Tekst in de vorm van "Dm7" is een akkoord symbool, besproken in Akkoordsymbolen.
Net als voor individuele noten, kunnen akkoorden worden ingevoerd via een computertoetsenbord, muis, MIDI-keyboard of virtueel pianoklavier. Met uitzondering van het MIDI-keyboard (waar je meerdere noten tegelijk kunt spelen), worden de noten nog steeds één voor één ingevoerd maar op een manier die MuseScore vertelt ze te combineren tot een akkoord in plaats van ze opeenvolgend toe te voegen.
Als je Shift+A–G gebruikt om een noot aan een akkoord toe te voegen, zal de noot erboven worden toegevoegd. Je kunt ook de toe te voegen noot specificeren op basis van de interval boven of onder de huidig geselecteerde noot.
Rusten kunnen worden ingevoerd met behulp van het computertoetsenbord of de muis. De duur wordt op dezelfde manier geselecteerd als voor noten (bijv. met behulp van de werkbalk of sneltoetsen 1–9). Kies vervolgens in plaats van een toonhoogte in te voeren zoals je zou doen voor een noot, een van de volgende opties.
Met de muis: klik met de rechtermuisknop in de partituur
Standaard voortekens (mol, herstellingsteken, kruis, dubbelmol, dubbelkruis) kunnen worden ingevoerd door er een te selecteren voordat je de toonhoogte invoert waarop het van toepassing is of door ze toe te voegen aan een reeds ingevoerde noot.
Om een voorteken aan te geven dat moet worden toegepast op de volgende ingevoerde noot, kun je de knoppen op de Noteninvoer werkbalk boven de partituur of de corresponderende sneltoetsen gebruiken. Dit kan zowel voor als na het selecteren van de duur worden gedaan.
De standaard sneltoetsen voor de voortekens zijn:
In tegenstelling tot het selecteren van de duur - die van toepassing is op alle volgende noten totdat je deze wijzigt - wordt een voorteken alleen toegepast op de volgende ingevoerde noot. Maar de gebruikelijke regels van muzieknotatie zijn van toepassing, dus als je een mol toepast op een bepaalde noot, worden alle volgende noten die je invoert van dezelfde toonhoogte binnen dezelfde maat ook van een mol voorzien, ook al wordt er geen expliciet molteken voor toegevoegd van hen.
De juiste voortekens worden automatisch aan een noot toegevoegd wanneer je de toonhoogte verhoogt of verlaagt:
Je kunt ook een voorteken op een noot toepassen door op het juiste pictogram in het Voortekens palet te klikken. Dit palet bevat ook een groot aantal microtonale en andere speciale voortekens.
Hoewel de regels van de muzieknotatie zeggen dat een maatstreep een voorteken annuleert en dat elke noot op dezelfde notenbalklijn in de volgende maat terugkeert naar de toonhoogte die wordt aangegeven door de toonsoort, wordt het als een goede gewoonte beschouwd om een herinneringsvoortekens toe te voegen. Deze veranderen de toonhoogte van de noot niet, dus kunnen ze niet worden toegevoegd met de ↑ en ↓ toetsen. Elk van de andere hierboven beschreven methoden werkt echter.
Hoewel haakjes of vierkante haken niet vereist zijn voor herinneringsvoortekens, kiezen sommige muziekschrijvers er toch voor om ze te gebruiken. Om haakjes of vierkante haken om een voorteken toe te voegen, moet je de noteninvoermodus tijdelijk verlaten, het voorteken selecteren en vervolgens het paneel Eigenschappen gebruiken om een type haakje te selecteren of op de haakjes of vierkante haken klikken in het gedeelte Meer van het palet Voortekens.
Opmerking: er is ook een set plug-ins voorgeïnstalleerd met MuseScore die automatisch herinneringsvoortekens kan toevoegen als dat nodig is.
Een overbinding is een gebogen lijn tussen twee noten met dezelfde toonhoogte, waarmee wordt aangegeven dat ze als één gecombineerde noot moeten worden gespeeld. Ook al lijken ze op elkaar, overbindingen moeten niet worden verward met legatobogen, die noten van verschillende toonhoogtes samenvoegen en legato articulatie aangeven.
MuseScore maakt het heel gemakkelijk om een overbinding in te voeren. Omdat overbindingen altijd tussen noten met dezelfde toonhoogte zijn, hoef je de toonhoogte voor de tweede noot niet in te voeren - selecteer gewoon de duur en voer de overbinding in. MuseScore zal de noot automatisch toevoegen. Volg na het invoeren van de eerste noot deze stappen om de overbinding te maken:
Klik op de overbindingsknop in de werkbalk of gebruik de snelkoppeling T
Het overbindings-commando voegt de tweede noot toe en koppelt deze in één stap aan de eerste. Als de eerste noot die je hebt ingevoerd deel uitmaakt van een akkoord, creëert het overbindings-commando in feite een heel tweede akkoord met dezelfde toonhoogtes als de eerste en verbindt alle noten.
Opmerking: overbindingen verbinden normaal aangrenzende noten in dezelfde stem, maar MuseScore ondersteunt ook overbindingen tussen niet-aangrenzende noten en tussen noten in verschillende stemmen zoals beschreven in het gedeelte over bewerken.
Een MuseScore stem is een muzieklijn op een notenbalk die een eigen ritme heeft, onafhankelijk van andere muziek op dezelfde notenbalk. Andere notatieprogramma's noemen het mogelijk een "laag".
"Stem" kan in een andere betekenis ook verwijzen naar een toonhoogtebereik in vocale muziek: sopraan, alt, tenor, bas enz. Het is belangrijk om de twee betekenissen niet door elkaar te halen door bijvoorbeeld aan te nemen dat de vier "stemmen" in een SATB-koor gelijk zijn aan MuseScore "stemmen" 1–4 (zie hieronder); dat is appels met peren vergelijken.
MuseScore staat maximaal vier stemmen in één notenbalk toe: Stem 1, Stem 2, Stem 3 en Stem 4. Bij het schrijven van muziek op een notenbalk begint men meestal met stem 1 en gaat dan verder met stem 2. Stemmen 3 & 4 worden minder vaak gebruikt.
Twee stemmen op dezelfde notenbalk worden normaal gesproken aangegeven met tegengestelde stokken - een hogere stem met stok omhoog en een lagere stem met stok omlaag:
In een vierstemmig SATB-arrangement op twee notenbalken, zou je stemmen 1 & 2 op de bovenste balk gebruiken voor sopraan en alt en stemmen 1 & 2 op de onderste balk voor de tenor en bas:
De eerste stap om meerdere stemmen in te voeren is bepalen of je noten moet schrijven als stemmen in één notenbalk of stemmen moet spreiden over meerdere notenbalken, zoals vier stemmen over twee notenbalken van een piano of over meerdere instrumenten zoals vier stemmen op vier snaarinstrumenten. Je moet rekening houden met het ontwerp van de MuseScore-notatiefunctie en je productiebehoeften, en baseer je beslissing niet louter op academische redenen:
Als je besluit dat je verschillende stemmen als noten op verschillende instrumenten moet schrijven, begin dan met het maken van meerdere instrumenten met behulp van Je partituur opzetten: Wijzig instrumenten en bewerk vervolgens de sleutel (zoals vereist) en componeer vervolgens Stem 1 in al deze notenbalken. Een veelvoorkomend voorbeeld is het schrijven van een vierstemmige SATB open partituur op Stem 1 van vier instrumenten.
Om afzonderlijke notenbalken om te zetten in één notenbalk met meerdere stemmen of om het tegenovergestelde te doen, zie Voeg samen en verdeel. Een veelvoorkomend voorbeeld is SATB open partituur <-> verkorte partituurconversie,
Nieuwe noten in een stem invoeren:
Je kunt deze stappen herhalen om noten in andere stemmen in te voeren.
Opmerking: zorg ervoor dat je de noteninvoermodus activeert voordat je de gewenste stem selecteert. Als je in de normale modus op een van de stemknoppen drukt dan verandert de stem van het geselecteerde element. Dit kan echter een nuttige bewerkingstechniek zijn. Zie voor meer informatie het gedeelte over Stem wijzigen in normale modus.
Opmerking: de noteninvoerwerkbalk geeft standaard alleen stem 1- en 2-pictogrammen weer. Je kunt alle stempictogrammen zichtbaar maken met behulp van de elementen die verschijnen wanneer je op het tandwielpictogram op de werkbalk klikt. Zie voor meer informatie het gedeelte over aanpassen noteninvoerwerkbalk.
Om de notatie zinvol te maken, moeten rusten in elke bestaande stem worden gebruikt wanneer dat nodig is om de tellen van een maat te voltooien. MuseScore maakt ze automatisch aan. In maten die meerdere stemmen bevatten, worden waar nodig automatisch rusten toegevoegd aan stemmen met een lager nummer. MuseScore positioneert ook automatisch rusten om overlapping van andere partituurelementen te voorkomen.
Gebruik een van de volgende methoden om de positie van deze rusten te verbergen, verwijderen of aan te passen om een betere lay-out te creëren:
Rusten kunnen worden verborgen door ze te selecteren en het vakje Zichtbaar in het paneel Eigenschappen uit te vinken of door de sneltoets V te gebruiken.
Rusten in stemmen 2-4 kunnen ook worden verwijderd door ze te selecteren en op Delete te drukken. Dit laat echter een "gat" in de stem achter dat later moeilijk te bewerken kan zijn. Om ontbrekende rusten van een stem te herstellen, kun je de commando's in Gereedschappen→Stemmen gebruiken om de inhoud van de stem uit te wisselen met die van stem 1, waardoor de gaten weer worden opgevuld met rusten. Je kunt dan dezelfde opdracht gebruiken om de inhoud van de stemmen terug te brengen naar waar ze waren.
Opmerking: om de juiste duur van elke maat te garanderen, kunnen rusten van stem 1 worden verborgen, maar niet worden verwijderd.
Hoewel MuseScore normaal gesproken botsingen met andere stemmen zal vermijden, kan het soms handig zijn om rusten omhoog of omlaag te verplaatsen om meer ruimte te creëren of om te verduidelijken op welke stem ze van toepassing zijn.
Om een rust verticaal te verplaatsen, selecteer je deze en druk je Omhoog of Omlaag om deze een notenbalkafstand tegelijk te verplaatsen.
Voor meer informatie over handmatig positioneren, zie Verander de positie van elementen.
Je kunt ook de standaard verticale offset tussen rusten en elementen in andere stemmen wijzigen van 1 spatie naar 2 spaties in Opmaak→Stijl…→Rusten
Noten die oorspronkelijk in een stem zijn ingevoerd, kunnen naar een andere stem worden verplaatst. Zie voor meer informatie Stem wijzigen in normale modus.
In gevallen waarin de ritmes overeenkomen, kunnen noten die oorspronkelijk als meerdere stemmen zijn ingevoerd, worden gecombineerd tot akkoorden in één enkele stem. Zie de opdracht Voeg samen voor meer informatie.
Om een akkoord dat in één stem is geschreven op te splitsen in afzonderlijke noten van verschillende stemmen:
Naast de standaard staptijd noteninvoermethode, zijn er verschillende andere methoden waarmee noten kunnen worden ingevoerd in MuseScore.
Om deze alternatieve invoermethoden voor noten in te voeren:
Toetsenbordgebruikers kunnen naar de knop Noteninvoer gaan door een paar keer op Shift+Tab of Shift+F6 te drukken vanuit de partituur. Schermlezers zullen iets zeggen als "Noteninvoerwerkbalk: Standaard (staptijd)". Druk op Spatie op deze knop om een menu te openen dat alle beschikbare nootinvoermethoden bevat.
Elke nootinvoermethode kan ook direct worden geactiveerd met behulp van een toegewezen sneltoets (zie Toetsenbord sneltoetsen om te leren hoe je deze kunt toewijzen).
Merk op dat de geselecteerde nootinvoermethode van kracht blijft, zelfs als je de noteninvoermodus verlaat en deze weer ingeschakeld volgende keer dat je de noteninvoermodus activeert. Dus als je overschakelt naar de toonhoogteherstel-methode voor een enkele passage, zorg er dan voor dat je teruggaat naar de Staptijd-methode als je klaar bent.
Met de noteninvoermethode Alleen ritme kun je de duur invoeren met een enkele toetsaanslag. Dit is vooral handig voor percussie-instrumenten zonder toonhoogte die een enkel geluid gebruiken. Bovendien kun je Alleen ritme- en Toonhoogteherstel-methoden combineren voor een efficiënte workflow in bepaalde omstandigheden.
Noten worden standaard op de middelste notenbalklijn ingevoerd. Je kunt de cursortoetsen gebruiken om de toonhoogte van de zojuist ingevoerde noot te wijzigen en volgende noten zullen ook met die toonhoogte worden ingevoerd. Je kunt ook Toonhoogteherstel gebruiken om snel toonhoogtes in te voeren voor een passage nadat je het ritme hebt ingevoerd.
Met de noteninvoermethode Toonhoogteherstel kun je de toonhoogte van een reeks noten wijzigen terwijl de duur ervan ongewijzigd blijft.
De methode Toonhoogteherstel kan een uiterst efficiënte manier zijn om noten in muziek in te voeren met herhaalde ritmische patronen. Kopieer en plak gewoon een bestaande passage die hetzelfde ritme gebruikt als je nieuwe passage en gebruik vervolgens de toonhoogteherstel-modus om de toonhoogtes te wijzigen. Dezelfde techniek kan worden gebruikt om meerdere instrumentale of vocale partijen in te voeren die hetzelfde ritme maar verschillende toonhoogtes delen.
De real-time nootinvoermethoden stellen je in principe in staat om het stuk op een MIDI-keyboard uit te voeren (of MuseScore's virtuele pianoklavier) en de notatie voor je in te laten voeren. Je dient echter rekening te houden met de volgende beperkingen die momenteel van toepassing zijn:
Deze beperkingen betekenen dat MuseScore heel weinig hoeft te raden bij het uitwerken van hoe je invoer moet worden genoteerd, wat helpt om deze methoden nauwkeurig te houden.
Met de Real-time (metronoom) nootinvoermethode speel je in een vast tempo dat wordt aangegeven door een metronoomklik. Je kunt het tempo aanpassen door de vertraging tussen klikken in het menu te wijzigen: Bewerken→Voorkeuren...→Noteninvoer (Mac: MuseScore→Voorkeuren...→Noteninvoer).
De partituur stopt met vooruitlopen zodra je de toets loslaat. Als je wilt dat de partituur blijft doorlopen - noodzakelijk om rust in te voeren - dan kun je de Real-time vooruitgaan sneltoets gebruiken om de metronoom te starten. Dezelfde actie zal de metronoom weer stoppen.
Met de Real-time (voetpedaal) nootinvoermethode geef je het invoertempo aan door op een toets of pedaal te tikken. Je kunt op elke gewenste snelheid spelen en het hoeft niet constant te zijn. De standaardtoets voor het instellen van het tempo ("Real-time vooruitgaan" genoemd) is Enter op het numerieke toetsenbord (Mac: Fn +Return), maar het wordt sterk aanbevolen om dit te wijzigen in een MIDI-toets of MIDI-pedaal (zie hieronder).
De snelkoppeling "Real-time vooruitgaan" wordt gebruikt om de metronoom te starten met de Real-time (metronoom)-methode of om tellen te tikken met de Real-time (voetpedaal)-methode. Het wordt "Real-time vooruitgaan" genoemd omdat het ervoor zorgt dat de invoerpositie "vooruit" gaat door de partituur.
De standaardtoets voor Real-time vooruitgaan is Enter op het numerieke toetsenbord (Mac: Fn+Return) maar het wordt ten zeerste aanbevolen om dit toe te wijzen aan een MIDI-toets of MIDI-pedaal via de MIDI-afstandsbediening van MuseScore. De MIDI-afstandsbediening is beschikbaar via het menu: Bewerk→Voorkeuren...→MIDI-toewijzingen (Mac: MuseScore→Voorkeuren...→MIDI-toewijzingen).
Als je een USB-voetschakelaar of computerpedaal heeft dat klaviertoetsen kan simuleren dan kun je deze ook zo instellen dat Enter op het numerieke toetsenbord wordt gesimuleerd.
Wanneer de noten zijn ingevoerd, worden ze vlak voor het geselecteerde startelement geplaatst, dat wordt gemarkeerd met een vierkante blauwe markering. Het startelement en eventuele volgende noten of rusten binnen dezelfde maat worden naar voren geschoven. Je kunt het invoegpunt naar voren en naar achteren verplaatsen met de pijltoetsen → of ← en het nieuwe invoegpunt wordt dan gemarkeerd.
Met de Invoegen-methode voor het invoeren van noten kun je noten en rusten binnen maten invoegen en verwijderen, waarbij volgende muziek automatisch vooruit en achteruit wordt geschoven binnen de maat. De maatduur wordt automatisch bijgewerkt terwijl je bezig bent.
Een noot invoegen:
Als je slechts één of twee noten wilt invoegen, dan kun je dit ook rechtstreeks doen met de standaard Staptijd nootinvoermethode. Druk op Ctrl+Shift (Mac: Cmd+Shift) terwijl je de noot toevoegt met de muis of sneltoets (A-G).
Om een rust in te voegen, voeg je eerst een noot van de gewenste duur in en druk je vervolgens op Delete.
Gebruik de sneltoets Ctrl+Shift+Delete om een noot of rust te verwijderen. Ter compensatie wordt de maatduur verkort. De sneltoets werkt met zowel de Staptijd- als de Invoegen-nootinvoermethode.
Omdat het invoegen van noten ervoor kan zorgen dat de maatduur langer of korter wordt dan wat is gespecificeerd door de maatsoort, wordt er een klein "+" of "-" teken boven de maat weergegeven wanneer dit gebeurt.
In MuseScore 4 kunnen maten worden ingevoegd:
Om een of meer maten in te voegen:
Deze instelling blijft open totdat je op een ander deel van de gebruikersinterface klikt. Je kunt dus net zo vaak op de knop + drukken als nodig is om verdere maten in te voegen.
Daarnaast kun je maten invoegen vanuit een van de volgende twee menu's:
Om snel één maat in te voegen vóór het selectiepunt:
Voeg meer maten in vóór het selectiepunt door herhaaldelijk op Ins te drukken.
Om snel meerdere maten in te voegen vóór het selectiepunt:
Om maten aan het einde van je partituur toe te voegen, kun je de sneltoets Ctrl+B gebruiken (Mac: ⌘+B) voor een enkele maat of Alt+Shift+B (Mac: Option+Shift+B) voor meerdere maten.
Het is ook mogelijk om maten toe te voegen aan een kader in de partituur:
Een of meer maten verwijderen met behulp van sneltoetsen:
Alternatief,
Je kan ook:
Om lege maten aan het einde van je partituur te verwijderen:
Andere maat gerelateerde pagina's:
Niet te verwarren met de nootinvoer cursor uitgelegd in Noten en rusten invoeren: noteninvoermodus
Selecteer elementen in een partituur voor verdere actie, zoals dupliceren. Elementen die momenteel in de partituur zijn geselecteerd, worden gekleurd weergegeven met de stem waartoe elk element behoort, anders standaard zwart. Stem 1 blauw, stem 2 groen, stem 3 oranje en stem 4 paars. De kleur kan worden gewijzigd onder Bewerk →Voorkeuren: Geavanceerd, zie het hoofdstuk Voorkeuren.
De huidige selectiestatus wordt linksonder weergegeven in de statusbalk en verandert wanneer de selectie wordt aangepast. Er zijn vier selectie statussen:
Veel algemene bewerkingen zoals Kopiëren en plakken vereisen een Bereikselectie.
Hieronder ziet je de "selectie van één item" van een item in Stem 1 (boven) en "Bereikselectie" en de statusbalk ervan (onder).
Om een enkel element met de muis te selecteren, klik je er eenvoudigweg op. Als je op een element klikt, selecteer je alleen dit element, behalve het maatelement. Als je op de lege ruimte van een maat klikt (binnen de vijf notenbalklijnen van de maat) om deze te selecteren, worden ook automatisch meerdere objecten binnen die maat geselecteerd. Het resultaat is een Bereikselectie.
Om een enkel element met het toetsenbord te selecteren, gebruik je de cursortoetsen om naar het element te navigeren. In de Normale modus (druk op het toetsenbord Esc om deze modus te gebruiken), navigeer je met de linker en rechter cursortoetsen ← < kbd>→ alleen op een tijdsmoment door een willekeurig geselecteerde noot of rust. Gebruik Alt + cursortoetsen om op een tijdsmoment door alle elementen te navigeren, inclusief alle noten, articulatie, dynamiek en andere markeringen.
[Werkt nog niet (MuseScore 4.2), zie https://github.com/musescore/MuseScore/issues/10225 help deze paragraaf bij te werken]
Wanneer meerdere objecten dezelfde positie in een partituur innemen en elkaar volledig overlappen, zoals twee noten met dezelfde toonhoogte maar in verschillende stemmen, Ctrl + klik er herhaaldelijk op om te bladeren door de set, totdat het gewenste element is geselecteerd.
Voor de meeste commando's die op een enkele noot werken, is het nodig om de nootkop te selecteren, bijvoorbeeld om de toonhoogte van de noot te veranderen. Een noot is ook een verzameling elementen, waaronder de nootkop, stok, vlag, punt, voorteken, enz. Elk van deze items kan afzonderlijk worden geselecteerd, bijvoorbeeld om de positie nauwkeurig af te stemmen.
Meerdere noten van een enkel akkoord kunnen één voor één worden geselecteerd om een Lijstselectie te maken. Er kan ook een enkel akkoord worden geselecteerd met de tijdposities waarop het begint en eindigt, om een Bereikselectie te maken.
Veel veelgebruikte commando's, waaronder Kopiëren en plakken, die op een enkel akkoord kunnen worden gebruikt, vereisen een Bereikselectie ervan, zoals weergegeven in de afbeelding hierboven. Naast de methode die wordt uitgelegd in de sectie "Een bereikselectie maken" sectie, is er een speciale snelle manier om dit voor een enkel akkoord te doen. Zorg er eerst voor dat er momenteel niets is geselecteerd (druk op Esc om zeker te zijn) en vervolgens Shift+klik op een willekeurig item van de nootkop van het akkoord.
Omdat Bereikselectie automatisch de basis op tijdposities selecteert, kunnen noten van andere stemmen worden opgenomen, tenzij expliciet uitgesloten, zie de sectie "Elementen uitsluiten van bereikselectie".
Het herhaal selectie commando (R) werkt op een enkel akkoord, ofwel op een Bereikselectie ervan, en wanneer precies één noot van dat akkoord is geselecteerd. Zie Kopiëren en plakken: een selectie herhalen hoofdstuk.
Maak handmatig een Lijstselectie door met de muis te klikken, de selectie te slepen of door commando's te gebruiken.
Om een object aan de selectie toe te voegen of er een te verwijderen, Ctrl (Mac: Cmd) + klik op het voorwerp. Hierdoor wordt de selectie geconverteerd naar Lijstselectie. Maten ondersteunen de methode voor toevoegen/verwijderen niet. Door een element toe te voegen aan of te verwijderen uit een Bereikselectie wordt het ook omgezet in een Lijstselectie.
Elementen die buiten het gebied van eventuele notenbalklijnen zijn geplaatst en niet overlappen met andere elementen, kunnen samen worden geselecteerd door middel van het slepen met de muis. Shift + klik op een lege ruimte (buiten de notenbalklijnen) en sleep de cursor om een selectievak te maken. Hierdoor wordt alleen een Lijstselectie gemaakt als er geen noten of rusten zijn opgenomen, anders wordt er een Bereikselectie gemaakt met behulp van de "begin- en eindtijdpositiemethode".
Om alle elementen van een bepaald type in de hele partituur of in een bepaalde notenbalk te selecteren:
Om alle elementen van een bepaald type binnen een bereik te selecteren:
—OF—
Om complexere selecties van vergelijkbare elementen te maken:
De beschikbare opties in het selectiedialoogvenster zijn afhankelijk van het type element waarop je met de rechtermuisknop hebt geklikt.
De selectie-opties die specifiek zijn voor noten zijn:
Naast de type specifieke selectie-opties zijn er actie-opties onder aan het dialoogvenster die gemeenschappelijk zijn voor alle elementtypen. Deze bepalen wat er met de geselecteerde elementen gebeurt en er kan er slechts één tegelijk worden gekozen:
Een bereikselectie omvat alle elementen van een bepaalde begin- en eindtijdpositie over een bepaalde set notenbalken. Het is het gebruikelijke startpunt voor bewerkingen zoals kopiëren en plakken.
Geschikt voor selecties die op één scherm passen. Shift + klik op een lege ruimte (buiten de notenbalklijnen) en sleep de cursor om een selectievak te maken. Voeg ten minste één noot of rusten toe om een Bereikselectie te maken.
Geschikt voor selecties die meerdere pagina's beslaan.
Alleen of voornamelijk het toetsenbord:
De beschikbare opdrachten omvatten:
MuseScore bevat een aantal speciale commando's om te selecteren:
Voordat je acties uitvoert op een Bereikselectie, is het mogelijk elementen op type uit te sluiten. Als je bijvoorbeeld de tekst weglaat bij het dupliceren van noten, rust enz. van een frase; of alles verwijderen dat niet in stem 1 staat in een passage met meerdere stemmen. Om elementen van een bepaald type uit te sluiten:
Merk op dat als je stem 1 uitsluit, je geen maten kunt selecteren die inhoud missen in andere stemmen. Zorg er dus voor dat je stem 1 herstelt na het uitvoeren van de bewerking waarvoor je stem 1 uitsluit. Als je bijvoorbeeld alleen stem 1 wilt kopiëren en plakken, maak dan je bereikselectie en gebruik het Selectiefilter om stem 1 uit te sluiten, gebruik Bewerk→Kopieer of Ctrl+C en herstel vervolgens het selectievakje naast stem 1 voordat je probeert de bestemming te selecteren om te plakken.
Dit hoofdstuk bespreekt de methoden om muziek te bewerken die al bestaat in een partituur. De lezer zou al bekend moeten zijn met de muziek invoermethode die wordt uitgelegd in het hoofdstuk Noten en rusten invoeren.
Om noten (de toonhoogte, duur, tijdpositie, enz.) en rust in een partituur te veranderen, kun je dit doen in
Ga naar de noteninvoermodus door op het penpictogram in de werkbalk te klikken of door de sneltoets N te gebruiken. Er is nu een nootinvoercursor zichtbaar; het is het dunne en hoge lichtblauw vak dat de hele notenbalk omspant, de linkerrandlijn is donkerblauw. Het verschijnen van de nootinvoercursor geeft aan dat MuseScore zich momenteel in de noteninvoermodus bevindt.
Gebruik in de noteninvoermodus de pijltoetsen ← → om de positie van de invoercursor te verplaatsen naar de aangrenzende noot of rust in de huidige notenbalk.
Er zijn twee commando's die de duur van een bestaande noot of rust wijzigen in de noteninvoermodus:
Beide commando's zullen eerst een punt toevoegen of verwijderen, indien van toepassing, en dan naar de volgende grotere of kleinere nootwaarde gaan. Dus als je bijvoorbeeld op Shift+W drukt op een kwartnoot, verandert deze in een kwartnoot met punt en nogmaals op Shift+W drukken verandert het in een halve noot.
De commando's voor het wijzigen van de toonhoogte van een geselecteerde noot in de noteninvoermodus zijn:
Met de standaardinvoermodus, staptijd, worden noten en rusten één voor één ingevoerd. Het is gebaseerd op de logica dat, wanneer een nieuwe noot of rust door de gebruiker wordt toegevoegd, de daaropvolgende noten en rusten hun duur (nootwaarde of lengte) automatisch aanpassen zonder het totale aantal tellen in welke maat dan ook te beïnvloeden.
Een analogie zou de modus "vervangen" of "overschrijven" zijn in een tekstverwerker zoals Microsoft Word. Om een noot door een andere te vervangen, voer je de nieuwe noot rechtstreeks in. De nieuwe noot overschrijft automatisch wat er eerder was, het is niet nodig om de oude noot eerst te verwijderen.
Om een nieuwe noot toe te voegen en volgende noten te verplaatsen, zodat ze ook niet worden overschreven,
Om een noot te verwijderen en te vervangen door een rust, druk je gewoon op Del.
Opmerking: als je in plaats daarvan opeenvolgende noten eerder wilt verplaatsen om de plaats van de verwijderde noot in te nemen, hoef je niet eerst de originele noot te verwijderen - verplaats de volgende noten gewoon rechtstreeks met knippen en plakken.
Hoewel het verplaatsen van noten naar een andere tijdspositie voor het grootste deel in de normale modus wordt gedaan, is er één paar commando's die kunnen worden gebruikt om de tijdspositie van een noot of rust in bepaalde gevallen te wijzigen tijdens het invoeren van noten. Als je twee noten of rusten van dezelfde duur heeft en je wilt deze verwisselen terwijl je in de noteninvoermodus bent, kun je Shift+← of Shift+→ gebruiken om een noot of rust uit te wisselen met zijn buurman van dezelfde duur.
Gebruik de normale modus door alle andere modi te verlaten.
Om de noteninvoermodus te verlaten als deze momenteel in MuseScore actief is, druk je op het toetsenbord Esc of klik je op de noteninvoerknop of druk je opnieuw op N. De nootinvoercursor zou niet zichtbaar moeten zijn, zie de sectie "Wijzigingen aanbrengen in de noteninvoermodus".
Om de bewerkingsmodus te verlaten als deze momenteel in Musescore actief is, druk je op Esc. Zie de hoofdstukken Elementen direct aanpassen en Tekst invoeren en bewerken: inhoud van tekstobjecten bewerken.
Tenzij anders aangegeven, werken de hieronder beschreven methoden op een enkele geselecteerde noot of rust, op een lijstselectie bestaande uit meerdere noten of rusten of op selecties van een volledig bereik. Zie de pagina op selecties voor meer informatie.
Om de duur van een of meer geselecteerde noten in de normale modus te wijzigen in een specifieke nootwaarde, klik je eenvoudig op het juiste duurpictogram of gebruik je de sneltoetsen 1–9.
Om de duur van een geselecteerde noot te verlengen kun je het commando Shift+W gebruiken zoals hierboven beschreven. Dit voegt een punt toe als er nog geen aanwezig is of verandert naar de volgende langere nootwaarde als de noot al een punt heeft. Een achtste noot wordt bijvoorbeeld gewijzigd in een achtste noot met punt en een kwartnoot met punt wordt gewijzigd in een halve noot. Je kunt ook W gebruiken om de duur te verdubbelen, waardoor een achtste noot direct verandert in een kwartnoot of een achtste met punt in een kwart met punt.
Gebruik de commando's Shift+Q en Q om de tegenovergestelde bewerking uit te voeren, afnemend of halvering van de duur op dezelfde manier.
Al deze commando's werken op slechts een enkele geselecteerde noot.
Als je een passage hebt ingevoerd met achtsten en zestienden maar de duur van alle noten en rusten wilt verdubbelen - en dus de duur van de passage zelf wilt verdubbelen - zie het gedeelte over de plak commando's van halve/dubbele duur.
Dezelfde commando's die werken om de toonhoogte in nootinvoer te veranderen, werken ook in de normale modus, inclusief enkele, lijst- en bereikselecties. Deze commando's zijn:
Daarnaast, in de normale modus, zullen de voortekens knoppen op de Noteninvoer-werkbalk en de corresponderende sneltoetsen voortekens wisselen (toevoegen of verwijderen) op geselecteerde noten, waardoor mogelijk hun toonhoogte verandert. Het palet Voortekens kan ook worden gebruikt om voortekens toe te voegen aan geselecteerde noten.
Om een noot te verwijderen en te vervangen door een rust, druk je gewoon op Del.
Als er meerdere noten als een lijst zijn geselecteerd, vervangt Del ze elk door afzonderlijke rusten.
Als je een reeks selecteert, vervangt Del de hele passage door de juiste rusten volgens de maatsoort.
Rusten kunnen normaal gesproken niet worden verwijderd, omdat het verwijderen ervan een maat zou achterlaten met minder tellen dan zou moeten. Zie echter het commando voor het verwijderen van het geselecteerde bereik hieronder voor informatie over hoe je dit, indien nodig, kunt doen. Rusten in stemmen 2–4 kunnen ook worden verwijderd zonder de tijd uit een maat te verwijderen.
Om geselecteerde noten of rusten volledig te verwijderen, waardoor het stuk met minder maten overblijft als hele maten zijn geselecteerd of minder tellen binnen de maat als een gedeeltelijke maat is geselecteerd, gebruik je Gereedschappen→Verwijder geselecteerd bereik of de sneltoets Ctrl+Del (Mac: Cmd+Del).
Overbindingen kunnen in de normale modus worden toegevoegd, maar in tegenstelling tot de in de noteninvoermodus, waar het commando overbinding automatisch een noot toevoegt en een overbinding maakt, moeten beide noten in de normale modus al bestaan.
Een overbinding toevoegen in de normale modus:
Dit werkt zelfs als de volgende noot met dezelfde toonhoogte in een andere stem is.
Als je meerdere noten selecteert, zal MuseScore bij elk ervan een overbinding starten. Je kunt de techniek gebruiken om hele akkoorden tegelijk te overbinden.
Met deze techniek kun je ook noten overbinden die niet naast elkaar liggen, bijvoorbeeld om een arpeggio-en-houd-aan-patroon op piano te laten zien.
Een noot die in een bepaalde stem is ingevoerd, kan naar een andere stem worden verplaatst als dit muzikaal mogelijk is of de inhoud van twee stemmen kan worden uitgewisseld.
Om een selectie van een of meer noten naar een andere stem te verplaatsen druk je op een van de stemknoppen op de werkbalk of gebruik je de sneltoetsen Ctrl+Alt+1–4 (Mac: Cmd+Option+1–4). Noten worden zoveel mogelijk verplaatst zonder de huidige inhoud van de bestemmingsstem in gevaar te brengen.
Een noot kan naar een andere stem worden verplaatst als er momenteel stilte (rusten of helemaal niets) is in de bestemmingsstem op die tijdpositie voor de duur van de te verplaatsen noot. In dat geval wordt de noot gewoon naar de nieuwe stem verplaatst.
Een noot kan ook naar een andere stem worden verplaatst als er al een noot of akkoord van dezelfde duur is dat op die tijdspositie begint. In dat geval wordt de noot gecombineerd met de bestaande noot of akkoord.
MuseScore kan ook de inhoud van elk paar stemmen uitwisselen. Deze commando's werken alleen op volledige maten (of meerdere maten), niet op individuele noten.
Gebruik het overeenkomstige commando in Gereedschappen→Stemmen om de inhoud van twee stemmen uit te wisselen:
De opdrachten voor knippen, kopiëren en plakken kunnen worden gebruikt om hele muziekpassages te reproduceren, om muziek eerder of later te verplaatsen, om tekst of andere markeringen tussen notenbalken te kopiëren, om de inhoud in verschillende maten uit te wisselen, en meer.
In alle gevallen is de eerste stap het selecteren wat je wilt knippen of kopiëren.
Net als bij andere programma's die knippen, kopiëren en plakken ondersteunen, heb je toegang tot deze opdrachten vanuit het menu Bewerk, vanuit een contextmenu dat verschijnt bij rechtsklikken of verwante bewegingen (bijv. Ctrl+klik of tik met twee vingers) of via de standaard sneltoetsen.
Commando | Sneltoets (Windows) | Sneltoets (Mac) | Contextmenu | Hoofdmenu |
---|---|---|---|---|
Knip | Ctrl+X | Cmd+X | Knip | Bewerk→Knip |
Kopieer | Ctrl+C | Cmd+C | Kopieer | Bewerk→Kopieer |
Plak | Ctrl+V | Cmd+V | Plak | Bewerk→Plak |
Wissel om met klembord | Ctrl+Shift+X | Cmd+Shift+X | Wissel om met klembord | Bewerk→Wissel om met klembord |
Halve duur plakken | Ctrl+Shift+Q | Cmd+Shift+Q | Nvt | Bewerk→Halve duur plakken |
Dubbele duur plakken | Ctrl+Shift+W | Cmd+Shift+W | Nvt | Bewerk→Dubbele duur plakken |
Opmerking: Als je het contextmenu gebruikt, zorg er dan voor dat je met de rechtermuisknop op een geselecteerd item klikt of in een selectie vak in plaats van op een lege ruimte in de partituur, om te voorkomen dat je selectie ongedaan wordt gemaakt.
Zoals uitgelegd in het hoofdstuk Elementen selecteren, selecteert MuseScore in een Bereikselectie automatisch nuttige elementen tussen gegeven begin- en eind tijdposities over een bepaalde set notenbalken. Deze elementen omvatten alle noten, rusten, MuseScore-teksten zoals dynamieksymbolen, MuseScore-lijnen zoals pedaal enz. Systeembrede elementen zoals tempo, maatsoorten, herhalingen en omslagen worden niet opgenomen in de automatische selectie en zijn dus niet inbegrepen. gekopieerd.
Bij het plakken op een bestemmingstijdpositie vervangt de gekopieerde muziek alle bestaande inhoud, behalve de oorspronkelijke maatritmestructuur en systeembrede elementen.
MuseScore maakt het ook mogelijk om een enkel element of een Lijstselectie van meerdere liedteksten, akkoordsymbolen, dynamiek, articulatie of andere markeringen van de ene plaats naar de andere te kopiëren, terwijl de inhoud zoals noten op de bestemming intact blijft. Meerdere noten Lijstselecties kunnen niet worden gekopieerd.
MuseScore behoudt de relatieve tijdposities van de markeringen op basis van letterlijke nootwaardeafstand, indien mogelijk wordt er geen rekening gehouden met het maatritme. Dit geldt ook voor het kopiëren van akkoordsymbolen en dynamiek. Bij het plakken van liedteksten en articulaties zijn geldige noot- of rustankers vereist bij de bestemmingsmuziek.
Hiervoor kunnen knip- en plakopdrachten worden gebruikt
Maten (hun ritmische structuur) kunnen niet worden verplaatst, maar zie de hoofdstukken Maten toevoegen en verwijderen en Maatsoorten. Bij het verplaatsen van Lijstselectie blijven de relatieve posities van de elementen indien mogelijk behouden, zie de sectie "Een lijstselectie kopiëren".
Een selectie verplaatsen:
Het commando verwisselen met klembord combineert twee operaties in één: (1) Eerst overschrijft het een geselecteerd deel van de partituur met de inhoud van het klembord, net als het commando plak, (2) Ten tweede verplaatst het het overschreven deel van de partituur terug naar het klembord, net als het kopieer commando.
Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om twee delen van een partituur van gelijke lengte, A en B, om te wisselen:
Net als de andere commando's die hier worden besproken, kun je de opdracht wissel om met klembord openen vanuit het menu of via een sneltoets. In dit geval is dat Ctrl+Shift+X (Mac: Cmd+Shift+X) .
Kopiëren en plakken wordt vaak gebruikt om een bepaalde passage onmiddellijk na het origineel te dupliceren. MuseScore biedt een speciaal herhaal selectie commando om dit proces te vereenvoudigen. Om snel een noot, akkoord, maat of andere passage te herhalen naar de locatie direct na de selectie:
Dit werkt niet bij Lijstselectie. Het werkt op een enkel akkoord, hetzij op een Bereikselectie daarvan, en wanneer precies één noot van dat akkoord is geselecteerd. Zie het hoofdstuk Elementen selecteren. In de noteninvoermodus herhaalt dit commando het hele akkoord dat de huidige noot bevat. Dit is handig voor het creëren van een reeks herhaalde akkoorden.
Als je een passage naar meerdere notenbalken wilt kopiëren - bijvoorbeeld om een fluitpartij in de hobo's en klarinetten te verdubbelen - kun je het verdeel commando gebruiken:
Dit kopieert de oorspronkelijke selectie, ervan uitgaande dat deze alleen enkele noten bevat - geen akkoorden en geen meerdere stemmen. Als er akkoorden of meerdere stemmen zijn, dan worden deze verdeeld over de resterende notenbalken zoals beschreven in de sectie over het verdeel-commando.
Als je een passage hebt ingevoerd met overwegend achtste noten maar de hele passage wilt halveren tot overwegend zestiende noten of verdubbelen tot kwartnoten, dan biedt MuseScore een paar speciale commando's om dit te bereiken. Je kunt de duur van een bestaande selectie wijzigen of een afzonderlijke kopie van de passage met de gewijzigde duur maken. De duur van een passage halveren of verdubbelen:
Individuele elementen (zelfs de elementen die niet automatisch worden geselecteerd in een Bereikselectie, zoals maatsoorten of volta's) kunnen worden geselecteerd en vervolgens worden gedupliceerd met een muis.
Muzikale symbolen en tekst kunnen op je partituur worden toegepast met behulp van het Paletten paneel. MuseScore wordt geleverd met een set vooraf ingestelde paletten, onderverdeeld in categorieën, zoals Toonsoorten en Articulaties enz. Een basis set met paletten is standaard zichtbaar, maar indien nodig kunnen ook meer geavanceerde of gespecialiseerde paletten worden weergegeven.
Je kunt binnen elk paletitems toevoegen, verwijderen, bewerken en herschikken, en je eigen paletten maken en aanpassen.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe je paletten kunt weergeven, naar items kunt zoeken en hoe je paletitems op je partituur kunt toepassen. Het aanpassen van het palettengebied wordt later behandeld in Paletten (Aanpassingen).
Het Paletten paneel wordt normaal weergegeven in de linkerzijbalk van het hoofdvenster. Boven aan de zijbalk worden drie tabbladen weergegeven: Paletten, Instrumenten en Eigenschappen. Als een van de andere tabbladen momenteel wordt weergegeven in de zijbalk, klik je op het tabblad Paletten om in plaats daarvan de paletten weer te geven.
Je kunt het Paletten paneel openen en sluiten met Weergave→Paletten of de sneltoets F9. Als alle panelen in de zijbalk gesloten zijn, sluit de zijbalk zelf ook, waardoor er meer ruimte is voor de partituurweergave.
Zoals de meeste andere panelen binnen MuseScore, kunnen de Paletten ook losgekoppeld zijn om te functioneren als een apart venster.
Om een paletitem aan je partituur toe te voegen, open je eerst het juiste palet als dit nog niet open is, door op de titel of het pijlpictogram aan de linkerkant te klikken. De items in dat palet worden weergegeven in een raster.
In het algemeen kun je, om paletitems op je partituur toe te passen, ofwel de doelelementen in de partituur selecteren en vervolgens op het paletitem klikken of het item van het palet naar een doelelement slepen. Zie het gedeelte over zoeken en navigeren hieronder voor informatie over het toepassen van paletitems via het toetsenbord.
Veel paletitems - bijvoorbeeld articulaties, dynamiek en de meeste andere tekst - kunnen worden toegepast op individuele noten, rusten of andere partituurelementen. Wanneer je slepen en neerzetten gebruikt, zorg er dan voor dat je het paletitem naar een specifiek partituurelement sleept en niet loslaat totdat het doelelement oplicht om aan te geven dat het het paletitem kan accepteren.
Het is echter meestal efficiënter om eerst de doelelementen in je partituur te selecteren en vervolgens op het paletitem te klikken. Dit geldt met name als je hetzelfde paletitem op meerdere partituurelementen wilt toepassen, aangezien je met deze methode het paletitem op meerdere partituurelementen tegelijk kunt toepassen.
Een palet toepassen op een of meer partituurelementen:
Het paletitem wordt normaal gesproken toegevoegd aan elk van de geselecteerde elementen. Merk op dat als er een bereik is geselecteerd, wanneer je op een paletitem klikt dat tekst vertegenwoordigt (inclusief dynamiek- en tempomarkeringen), het item alleen wordt toegevoegd aan het eerste element in het bereik. Systeemtekst (inclusief tempomarkeringen) wordt alleen toegepast op de bovenste notenbalk, andere tekst zal worden toegepast op het eerste geselecteerde element van elke geselecteerde notenbalk.
Paletitems zoals crescendo tekens, bogen, ottava's en pedaalmarkeringen worden toegepast op een bereik in plaats van op een enkele noot of rust. Het proces om ze toe te voegen is hetzelfde:
Bepaalde paletitems zoals maatstrepen, maatsoorten, volta's en opmaakonderbrekingen worden normaal gesproken toegepast op een maat als geheel - of een reeks maten - in plaats van op een specifieke noot of rust. Het proces om deze aan de partituur toe te voegen is hetzelfde als voor andere paletitems:
Een palet kan afzonderlijk worden geopend (uitgevouwen) of gesloten (samengevouwen) door op de titelbalken of het pictogram links van de titel te klikken. Daarnaast kun je alle paletten tegelijk uitvouwen of samenvouwen of MuseScore paletten automatisch laten sluiten. Om toegang te krijgen tot deze opties klik je op de knop ... bovenaan het paletvenster om het paletmenu op te roepen.
Je kunt ook zoeken en navigeren door de paletten met je toetsenbord in plaats van met een muis.
Gebruik de sneltoets Ctrl+F9 om paletelementen op naam te zoeken (Mac: Cmd+F9) of klik op het vergrootglaspictogram bovenaan het Paletten paneel.
Hierdoor wordt een zoekvak weergegeven. Terwijl je karakters in het vak typt, zal MuseScore alle overeenkomende paletitems weergeven.
Klik op het "X" pictogram om het zoekvak te sluiten.
De paletten zijn volledig toegankelijk via het toetsenbord. De hierboven beschreven zoekfunctie is een methode die je kunt gebruiken om het proces te starten maar je de focus van het toetsenbord op het Paletten paneel krijgen door Shift+F6 te gebruiken om de focus naar de zijbalk te verplaatsen.
Zodra de focus op het paletpaneel ligt, zullen de toetsen ↑ en ↓ door de verschillende individuele paletten gaan. Je kunt dan een palet openen en sluiten door op Enter te drukken. Om toegang te krijgen tot de elementen in een palet, druk je op → om toegang te krijgen tot het palet en vervolgens op ↑ en ↓ om door de elementen in het palet te bladeren. Als je op Enter drukt, wordt het element op dezelfde manier toegepast als erop klikken.
Sommige paletten bevatten ook extra elementen die niet standaard worden weergegeven. Om deze te openen klik je op de knop Meer rechtsonder in het palet.
Je kunt elk van deze extra items aan het hoofdgedeelte van het palet toevoegen door simpelweg te slepen. Zie voor meer informatie Paletten onder Aanpassen.
De paletten die standaard worden weergegeven, zijn degene die de meeste gebruikers vaak nodig zullen hebben. Maar MuseScore biedt extra paletten die je misschien handig vindt.
Om toegang te krijgen tot deze extra paletten:
Klik op de knop Voeg palet toe bovenaan het Paletten paneel.
Hierdoor wordt een lijst met paletten weergegeven die je aan het Paletten paneel kunt toevoegen. Om een palet toe te voegen klik je op de knop + naast de naam van het palet.
Alle paletten die je op deze manier toevoegt worden boven aan het paneel weergegeven, maar je kunt ze vervolgens naar beneden slepen om het paneel naar wens opnieuw in te delen.
Je kunt ook een leeg eigen palet maken dat later kan worden gevuld met uw eigen gekozen elementen.
Het Hoofdpalet is MuseScore’s opslagplaats van alle muzikale symbolen; het biedt ook een alternatief pad voor het maken van eigen toonsoorten en aangepaste maatsoorten.
Om het Hoofdpalet weer te geven, gebruik je de sneltoets Shift+F9 of selecteer je in het menu Weergave→Hoofdpalet.
Het Hoofdpalet venster is onderverdeeld in categorieën die overeenkomen met de namen van de standaardpaletten (weergegeven of verborgen) in het Paletten paneel; in feite is de inhoud van elk klein palet afkomstig uit het overeenkomstige gedeelte van het hoofdpalet. De uitzondering is de categorie Symbolen van het Hoofdpalet, die items bevat die niet in het Paletten paneel voorkomen.
Items kunnen worden toegepast op de partituur vanuit het Hoofdpalet op dezelfde manier als vanuit de kleine paletten; Echter, afgezien van het toepassen van items uit de sectie Symbolen, is het meestal beter om dit te doen vanuit het Paletten paneel.
Items gevonden in alle secties van het Hoofdpalet venster, behalve "Symbolen", zijn functioneel in die zin dat ze een effect hebben op de partituur: toonsoort en maatsoorten bijvoorbeeld. Items uit het palet Symbolen zijn echter niet-functioneel, dat wil zeggen dat ze alleen bedoeld zijn voor weergave.
Zie ook het hoofdstuk over Andere symbolen.
Het Eigenschappen paneel toont de uiterlijk- en afspeeleigenschappen van de geselecteerde objecten of geselecteerde tekens in het tekstobject. Als er niets is geselecteerd, worden de eigenschappen van de partituur weergegeven. Het is een geüpgradede versie van het Instellingenoverzicht, het heeft de functionaliteit van de Tekstwerkbalk, zie het hoofdstuk Tekst invoeren en bewerken en MuseScore 3 handboek Instellingenoverzicht en Tekstbewerken hoofdstukken.
Het bewerken van het MuseScore 4 handboek is ook gewijzigd. Het aanpassen van eigenschappen wordt nu op een andere manier uitgelegd dan in het Musescore 3 Handboek. Ze worden uitgelegd in het betreffende hoofdstuk dat het meest relevant is. In dit hoofdstuk worden alleen het paneel besproken en de eigenschappen die meerdere objecten gemeen hebben. (Voor redacteuren: voel je vrij om de inhoud naar een zeer relevant hoofdstuk te verplaatsen, als de eigenschap niet gemeenschappelijk is voor meerdere objecten)
Partituur-eigenschappen worden opgeslagen in het partituurbestand (*.mscz). Het moet niet worden verward met Werkruimten.
Als er niets is geselecteerd, toont het Eigenschappen paneel de eigenschappen van de partituur.
Onder de subkop Laat zien,
Onder de subkop Partituur uiterlijk,
Wanneer één of meer objecten zijn geselecteerd, toont het venster Eigenschappen de uiterlijk- en afspeeleigenschappen die voor alle objecten gelden. Druk in de sectie Notatie op een van de [Objecttype] knoppen om de items te beperken die alleen voor dat objecttype worden weergegeven.
Enkele instellingen die voor de meeste objecten gelden:
De afspeelfunctie van dynamische symbolen wordt actief ontwikkeld. Deze kan drastisch veranderen tussen softwareversies. De hier verstrekte informatie is geldig voor Musecsore 4.2 bèta (november 2023). Op het moment van lezen kan het verouderd zijn. Help alsjeblieft dit hoofdstuk bij te werken.
Onder de Afspelen knop worden de afspeeleigenschappen weergegeven, als de geselecteerde elementen deze hebben.
Wanneer Tekstobjecten geselecteerd zijn (het object, niet de tekens), toont het Eigenschappen paneel de opmaakinstellingen van het tekstobject. Als je deze eigenschappen bewerkt, wordt het object gewijzigd. Het kan zijn dat alle tekens erin worden gewijzigd.
Wanneer tekens binnen een Tekstobject zijn geselecteerd, toont het Eigenschappen paneel de opmaakinstellingen van de tekens. Door deze eigenschappen te bewerken worden alleen de geselecteerde tekens gewijzigd. Zie het hoofdstuk Tekst opmaken.
Zie het hoofdhoofdstuk Sjablonen en stijlen.
Onder de ellipsmenuknop (knop met drie stippen) naast een eigenschap bevinden zich twee knoppen:
In dit hoofdstuk worden methoden uitgelegd om de positionering van elementen op een partituur te verfijnen voor opmaakdoeleinden. De meer gebruikelijke muzikale bewerkingsmethoden worden uitgelegd in de hoofdstukken Tekst invoeren en bewerken en Noten en rusten bewerken.
Ook om de positionering van elementen in een partituur te verfijnen
Gebruik de Bewerkingsmodus.
Om naar de Bewerkmodus te gaan:
Druk vervolgens in de Bewerkmodus op de toetsenbordpijlen ← → ↑ ↓ om het object in stappen van 0,5 sp te verplaatsen of
Bewerk het rechtstreeks, deze methode werkt niet op noten, rusten en elementen die zijn toegevoegd vanuit "Hoofdpalet: Symbolen" (zie het hoofdstuk Andere symbolen). Selecteer element(en) in een partituur, druk op de pijltoetsen ← → ↑ ↓ om in kleine stappen te bewegen (0,1 sp). In combinatie met Ctrl (Mac: ⌘) worden ze in grote stappen verplaatst (1 sp).
Lees meer over spatie (sp.) in het hoofdstuk Pagina opmaak concepten.
Om de vorm van elementen zoals bogen en overbindingen te wijzigen nadat ze aan de partituur zijn toegevoegd:
Hierbij geldt dat:
Als je de noot wilt wijzigen waaraan een legatoboog of overbinding is gekoppeld, is de aanbevolen methode om de hierboven beschreven sneltoetsen te gebruiken (Shift+←/→). Dit is de meest efficiënte manier om zowel het visuele bereik als het afspeelbereik van noten die worden omgeven door een boog of een overbinding te veranderen.
Zie ook het hoofdstuk Andere lijnen.
De begin- en eindpunten van een lijn wijzigen:
Net als bij legatobogen en overbindingen, is het aanbevolen om Shift te gebruiken bij het aanpassen van de lijnlengte met de pijltjestoetsen om ervoor te zorgen dat het afspeelbereik ook dienovereenkomstig wordt aangepast.
Lijnen zijn standaard altijd horizontaal maar je kunt elke lijn diagonaal oriënteren door het overeenkomstige vakje in het Eigenschappen paneel aan te vinken. Zodra deze optie is ingeschakeld, kun je de hoek van een lijn aanpassen door de begin- en/of eindhandgreep omhoog of omlaag te bewegen.
Om de tekst van tekstlijn elementen (zoals "systeemtekstlijn", "notenbalktekstlijn" en "barré-lijn" te bewerken, zie Tekst invoeren en bewerken):
Opmerking: er is Nederlandse ondertiteling beschikbaar voor deze video.
MuseScore 4 maakt automatisch een aparte (standaard) partij aan voor elk instrument in je partituur.
Om alle partijen tegelijk te openen:
Om een enkele partij te openen:
Je kunt ook meerdere partijen selecteren om in één keer te openen. Doe dit door Ctrl (Mac: ⌘) ingedrukt te houden terwijl je de partijen selecteert die je wilt openen en klik vervolgens op Open geselecteerde. Je kunt ook een reeks opeenvolgende partijen selecteren door op de eerste te klikken en Shift ingedrukt te houden terwijl je op de laatste klikt.
Klik de X sluit knop in de partij tab om de partij te sluiten.
Merk op dat wijzigingen die je in een partij aanbrengt, bij die partij worden opgeslagen en de volgende keer dat je het opent vanuit het Partijen dialoogvenster kunnen worden opgehaald.
Het Partijen dialoogvenster is nauw geïntegreerd met het nieuwe Instrumenten paneel. Deze integratie maakt het makkelijk voor je om partijen te creëren met iedere combinatie van instrumenten uit de hoofdpartituur.
Er zijn twee manieren om partijen aan te passen in MuseScore 4: de standaard (d.w.z. kant-en-klare) partijen gebruiken om andere instrumenten weer te geven en geheel nieuwe partijen maken.
Zoals we al hebben gezien, creëert MuseScore 4 automatisch een nieuwe (standaard) partij voor elk instrument in je partituur. Het enige dat je hoeft te doen is het onderdeel openen vanuit het Partijen dialoogvenster.
In feite bevat elke standaardpartij al alle instrumenten uit de partituur - ze zijn alleen verborgen (behalve natuurlijk de gekozen instrument partij).
Dit betekent dat je andere instrumenten kunt "onthullen" binnen elk van de standaardpartijen. Om dit te doen:
Dit instrument zal nu zichtbaar zijn in de gekozen partij.
Dit maakt het maken van aangepaste partijen tot een ongelooflijk flexibel proces. Het onthullen of verbergen van andere instrumenten is volledig niet-destructief, wat betekent dat je elk instrument in elke partij kunt aanpassen en alleen kunt verbergen of tonen wat je wilt onthullen aan verschillende spelers (of voor verschillende muzikale projecten) zonder dat je elke keer geheel nieuwe partij hoeft te maken .
MuseScore 4 geeft je ook de mogelijkheid om een volledig "lege" partij helemaal van het begin af te maken, zodat je de volledige controle hebt. Om dit te doen:
Je nieuwe partij is nu geopend in het Partituur tabblad maar het lijkt alsof het geen instrumenten bevat. Instrumenten toevoegen aan deze partij:
Soms zal het nodig zijn om individuele partijen te creëren van notenbalken die meerdere stemmen bevatten. Je wilt bijvoorbeeld afzonderlijke partijen extraheren voor orkestspelers die een notenbalk delen in de hoofdpartituur (bijv. Dwarsfluit I en Dwarsfluit II). Of misschien wil je individuele zangpartijen maken van koorpartituren waarbij bijvoorbeeld vier stemmen over twee notenbalken worden genoteerd.
Je moet eerst een partij maken (zie hierboven) of dupliceren (zie hieronder). Om vervolgens te selecteren welke stemmen in een partij zullen verschijnen:
Stijlinstellingen voor een breed scala aan elementen kunnen specifiek op partijen worden toegepast zonder de hoofdpartituur te beïnvloeden.
Om de stijlinstellingen voor een specifieke partij te wijzigen:
Wijzigingen die je in dit dialoogvenster aanbrengt hebben alleen invloed op de partij die is geselecteerd in het Partituur tabblad. Als je wilt dat wijzigingen worden toegepast op alle partijen (maar niet op de hoofdpartituur) selecteer je Pas toe op alle partijen voordat je op OK klikt.
Lees meer over het opslaan en laden van standaardstijlinstellingen in Sjablonen en stijlen.
Dit vindt allemaal plaats in het Partijen dialoogvenster (toegankelijk via de knop Partijen in de werkbalk).
Klik eenvoudig op het "drie puntjes" menupictogram naast een geselecteerde partij om de opties weer te geven. Merk op dat alleen nieuw gemaakte partijen (gemaakt door te klikken op de knop Maak nieuwe partij) kunnen worden verwijderd. Alle onderdelen kunnen worden hernoemd en gedupliceerd.
Om een partij te dupliceren:
De naam van een aangemaakte partij wijzigen:
Opmerking: je kunt ook dubbelklikken op een gemaakte partij in het Partijen dialoogvenster om het een andere naam te geven.
Een nieuw aangemaakte partij verwijderen:
Als een partij wordt verwijderd, wordt het tabblad in de Partituur tab (indien al geopend) gesloten. Eventuele aanpassingen aan die partij gaan ook verloren. De partij verschijnt ook niet meer in het Partijen dialoogvenster.
Partijen exporteren:
Partijen worden standaard in PDF-formaat geëxporteerd. Om het exportformaat te wijzigen selecteer je het gewenste formaat in het keuzemenu in Export instellingen. Je kunt de partijen exporteren in een reeks beeld- en audioformaten, evenals het brailleformaat voor compatibele printers. Ga voor meer informatie naar Bestand exporteren.
Partijen afdrukken:
Houd er rekening mee dat partijen momenteel slechts één voor één kunnen worden afgedrukt.
Maak op macOS de volgende vervangingen:
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Zoom in | Ctrl+= | Cmd+= |
Zoom uit | Ctrl+- | Cmd+- |
Zoom naar 100% | Ctrl+0 | Cmd+0 |
Ga naar eerste element in de partituur | Ctrl+Home | Cmd+Fn+Links |
Ga naar laatste element in de partituur | Ctrl+End | Cmd+Fn+Rechts |
Spring naar volgend scherm | PgDn | Fn+Omlaag |
Spring naar vorig scherm | PgUp | Fn+Omhoog |
Spring naar het begin van de eerste pagina | Home | Fn+Links |
Spring naar het einde van de laatste pagina | End | Fn+Rechts |
Spring naar volgende pagina | Ctrl+PgDn | Cmd+Fn+Omlaag |
Spring naar vorige pagina | Ctrl+PgUp | Cmd+Fn+Omhoog |
Zoek / ga naar | Ctrl+F | Cmd+F |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Selecteer volgend akkoord | Rechts | Rechts |
Selecteer vorig akkoord | Links | Links |
Ga naar volgende maat | Ctrl+Rechts | Cmd+Rechts |
Ga naar vorige maat | Ctrl+Links | Cmd+Links |
Selecteer volgend element in partituur | Alt+Rechts | Option+Rechts |
Selecteer vorig element in partituur | Alt+Links | Option+Links |
Selecteer noot/rust erboven | Alt+Omhoog | Option+Omhoog |
Selecteer noot/rust eronder | Alt+Omlaag | Option+Omlaag |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Noot-invoer: schakel 'invoermodus' in/uit | N | N |
Toon/verberg pianoklavier | P | P |
Gebruik stem 1 | Ctrl+Alt+1 | Cmd+Option+1 |
Gebruik stem 2 | Ctrl+Alt+2 | Cmd+Option+2 |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Duur instellen | 1 – 9 | 1 – 9 |
Duur instellen: 32ste noot | 2 | 2 |
Duur instellen: 16de noot | 3 | 3 |
Duur instellen: 8ste noot | 4 | 4 |
Duur instellen: kwartnoot | 5 | 5 |
Duur instellen: halve noot | 6 | 6 |
Duur instellen: hele noot | 7 | 7 |
Schakel 'Puntering' in/uit | . | . |
Voer antimetrisch figuur in | Ctrl+2 – Ctrl+9 | Cmd+2 – Cmd+9 |
Voer antimetrisch figuur in: duool | Ctrl+2 | Cmd+2 |
Voer antimetrisch figuur in: triool | Ctrl+3 | Cmd+3 |
Voer antimetrisch figuur in: kwartool | Ctrl+4 | Cmd+4 |
Voeg overgebonden noot toe | T | T |
Halveer geselecteerde duur (inclusief gepunteerde waarde) | Shift+Q | Shift+Q |
Verdubbel geselecteerde duur (inclusief gepunteerde waarde) | Shift+W | Shift+W |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Voer noot in | A – G | A – G |
Voeg noot aan akkoord toe | Shift+A – Shift+G | Shift+A – Shift+G |
Voer interval in | Alt+1 – Alt+9 | Option+1 – Option+9 |
Schakel 'Voorteken: mol' in/uit | - | - |
Schakel 'Voorteken: herstellingsteken' in/uit | = | = |
Schakel 'Voorteken: kruis' in/uit | + | + |
Voer rust in | 0 | 0 |
Voeg siernoot toe: acciaccatura | / | / |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Duur instellen (TAB) | Shift+0 – Shift+9 | Shift+0 – Shift+9 |
Duur instellen: 32ste noot (TAB) | Shift+2 | Shift+2 |
Duur instellen: 16de noot (TAB) | Shift+3 | Shift+3 |
Duur instellen: 8ste noot (TAB) | Shift+4 | Shift+4 |
Duur instellen: kwartnoot (TAB) | Shift+5 | Shift+5 |
Duur instellen: halve noot (TAB) | Shift+6 | Shift+6 |
Duur instellen: hele noot (TAB) | Shift+7 | Shift+7 |
Voer TAB fret in | 0 – 9 | 0 – 9 |
Voer TAB fret in | A – K | A – K |
Ga snaar omhoog (TAB) | Omhoog | Omhoog |
Ga snaar omlaag (TAB) | Omlaag | Omlaag |
Schakel 'ghost note' in/uit | Shift+X | Shift+X |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Selecteer alles | Ctrl+A | Cmd+A |
Voeg aan selectie toe: vorige noot/rust | Shift+Links | Shift+Links |
Voeg aan selectie toe: noot/rust | Shift+Rechts | Shift+Rechts |
Voeg aan selectie toe: notenbalk erboven | Shift+Omhoog | Shift+Omhoog |
Voeg aan selectie toe: notenbalk eronder | Shift+Omlaag | Shift+Omlaag |
Selecteer tot en met het begin van de maat | Ctrl+Shift+Links | Cmd+Shift+Links |
Selecteer tot en met het einde van de maat | Ctrl+Shift+Rechts | Cmd+Shift+Rechts |
Selecteer tot en met het begin van de partituur | Ctrl+Shift+Home | Cmd+Shift+Fn+Links |
Selecteer tot en met het einde van de partituur | Ctrl+Shift+End | Cmd+Shift+Fn+Rechts |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Verlaten | Esc | Esc |
Maak ongedaan | Ctrl+Z | Cmd+Z |
Doe opnieuw | Ctrl+Shift+Z | Cmd+Shift+Z |
Kopieer | Ctrl+C | Cmd+C |
Knip | Ctrl+X | Cmd+X |
Plak | Ctrl+V | Cmd+V |
Herhaal de huidige selectie | R | R |
Voeg één maat in voor selectie | Ins | Ins |
Voeg maten in voor selectie | Ctrl+Ins | Cmd+Ins |
Voeg één maat toe aan het einde | Ctrl+B | Cmd+B |
Voeg maten toe aan het einde | Alt+Shift+B | Option+Shift+B |
Verwijder | Del | Del |
Verwijder geselecteerde maten | Ctrl+Del | Cmd+Del |
Toon/verberg eigenschappen | F8 | Fn+F8 |
Bewerk element | F2 | Fn+F2 |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Duur instellen | 1 – 9 | 1 – 9 |
Antimetrisch figuur invoeren | Ctrl+2 – Ctrl+9 | Cmd+2 – Cmd+9 |
Voeg overgebonden noot toe | T | T |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Schakel 'Voorteken: mol' in/uit | - | - |
Schakel 'Voorteken: herstellingsteken' in/uit | = | = |
Schakel 'Voorteken: kruis' in/uit | + | + |
Verhoog toon/verplaats selectie omhoog | Omhoog | Omhoog |
Verlaag toon/verplaats selectie omlaag | Omlaag | Omlaag |
Verhoog toon met een octaaf | Ctrl+Omhoog | Cmd+Omhoog |
Verlaag toon met een octaaf | Ctrl+Omlaag | Cmd+Omlaag |
Wijzig enharmonische notatie (werkelijke en geschreven toonhoogte) | J | J |
Ga snaar omhoog (TAB) | Ctrl+Omhoog | Cmd+Omhoog |
Ga snaar omlaag (TAB) | Ctrl+Omlaag | Cmd+Omlaag |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Wissel stokrichting | X | X |
Gebruik stem 1 | Ctrl+Alt+1 | Cmd+Option+1 |
Gebruik stem 2 | Ctrl+Alt+2 | Cmd+Option+2 |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Verplaats tekst naar links | Links | Links |
Verplaats tekst naar rechts | Rechts | Rechts |
Verplaats tekst snel naar links | Ctrl+Links | Cmd+Links |
Verplaats tekst snel naar links | Ctrl+Rechts | Cmd+Rechts |
Verplaats selectie omhoog | Omhoog | Omhoog |
Verplaats selectie omlaag | Omlaag | Omlaag |
Verplaats selectie snel omhoog | Ctrl+Omhoog | Cmd+Omhoog |
Verplaats selectie snel omlaag | Ctrl+Omlaag | Cmd+Omlaag |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Voeg tekst toe: notenbalktekst | Ctrl+T | Cmd+T |
Voeg tekst toe: expressietekst | Ctrl+E | Cmd+E |
Voeg tekst toe: systeemtekst | Ctrl+Shift+T | Cmd+Shift+T |
Voeg tekst toe: tempomarkering | Alt+Shift+T | Option+Shift+T |
Voeg tekst toe: repetitieteken | Ctrl+M | Cmd+M |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Opmaak tekst: vet | Ctrl+B | Cmd+B |
Opmaak tekst: cursief | Ctrl+I | Cmd+I |
Opmaak tekst: onderstreept | Ctrl+U | Cmd+U |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Voeg tekst toe: liedtekst | Ctrl+L | Cmd+L |
Ga naar volgende lettergreep | Spatie | Spatie |
Ga naar vorige lettergreep | Shift+Spatie | Shift+Spatie |
Liedtekst: voer koppelteken in | - | - |
Liedtekst: voer melisme in | _ | _ |
Voeg liedtekst vers toe | Enter | Enter |
Ga naar volgend vers liedtekst | Omlaag | Omlaag |
Ga naar vorig vers liedtekst | Omhoog | Omhoog |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Voeg tekst toe: akkoord symbool | Ctrl+K | Cmd+K |
Ga naar volgend tekst element | Spatie | Spatie |
Ga naar vorig tekst element | Shift+Spatie | Shift+Spatie |
Verplaats cursor: naar volgende tel | ; | ; |
Verplaats cursor: naar vorige tel | Shift+; | Shift+; |
Verplaats cursor: duur | Ctrl+1 – Ctrl+9 | Cmd+1 – Cmd+9 |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Toon/verberg paletten | F9 | Fn+F9 |
Zoek in paletten | Ctrl+F9 | Cmd+Fn+F9 |
Voeg legatoboog toe | S | S |
Voeg articulatie toe: accent | Shift+V | Shift+V |
Voeg articulatie toe: marcato | Shift+O | Shift+O |
Voeg articulatie toe: staccato | Shift+S | Shift+S |
Voeg articulatie toe: tenuto | Shift+N | Shift+N |
Voeg teken toe: crescendo | < | < |
Voeg teken toe: decrescendo | > | > |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Instrumenten toevoegen/verwijderen | I | I |
Open instrumenten-dialoogvenster | F7 | Fn+F7 |
Schakel 'Zichtbaarheid' in/uit | V | V |
Verminder de uitrekking van de opmaak | { | { |
Vergroot de uitrekking van de opmaak | } | } |
Systeemomslag toevoegen/verwijderen | Enter | Enter |
Pagina-einde toevoegen/verwijderen | Ctrl+Enter | Cmd+Enter |
Herstel vormen en posities | Ctrl+R | Cmd+R |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Nieuw | Ctrl+N | Cmd+N |
Open | Ctrl+O | Cmd+O |
Sluit | Ctrl+W | Cmd+W |
Sla op | Ctrl+S | Cmd+S |
Druk af | Ctrl+P | Cmd+P |
Sluit af | Ctrl+Q | Cmd+Q |
Actie | Windows/Linux | macOS |
---|---|---|
Speel af | Spatie | Spatie |
Toon/verberg mixer | F10 | Fn+F10 |