Published on MuseScore.org

Tekst

    Tekst invoeren en bewerken

      Overzicht

      Een MuseScore tekst-object is een object dat individuele tekens bevat die kunnen worden ingevoerd en verwijderd door gebruik te maken van (typen op) een computertoetsenbord. Veel partituurobjecten zijn op tekst gebaseerd. Bijvoorbeeld

      • Titel, ondertitel, componist, tekstschrijver
      • Tempomarkeringen
      • Dynamiek, zoals p of mf
      • Expressies zoals Andante of Allegro
      • Vingerzetting
      • Liedteksten
      • Akkoordsymbolen

      Enzovoort …

      Tekst, van welk type dan ook, heeft altijd een element waaraan het is gekoppeld.
      ​
      * Sommige soorten tekst (Titel, Ondertitel etc.) zijn geassocieerd met kaders
      * Notenbalk en systeemtekst is gekoppeld aan een notenbalk
      * Sprongen en markeringen zijn aan maten gekoppeld
      * Vingerzetting is gekoppeld aan een bepaalde noot
      * Kop- en voettekst verschijnen respectievelijk boven- en onderaan in de partituur.

      Enzovoort …

      Verschillende soorten op tekst gebaseerde objecten zijn niet uitwisselbaar: ze hebben verschillende eigenschapsvelden die een ander doel dienen dan graveren of visuele weergave. Een mp die Notenbalktekst gebruikt, kan bijvoorbeeld nooit worden geconfigureerd om het afspeel volume te wijzigen, omdat deze niet de Geluidssterkte eigenschap heeft. Je moet een nieuwe Dynamiek-tekst maken die de eigenschap Geluidssterkte heeft als je wilt dat de tekst het afspeel volume beïnvloedt.

      Om het type te controleren: selecteer een tekst, het type wordt weergegeven op de statusbalk.
      ​ Type tekst in de statusbalk

      Gebruik de tabel in Soorten tekst om te beslissen welk type je nodig hebt. Volg de link naar handboekpagina's voor meer informatie.
      ​

      Soorten tekst

      Soort tekst Gebruik
      Notenbalktekst Tekst voor algemeen gebruik gekoppeld aan een enkele notenbalk: verschijnt alleen in die instrument partij.
      Systeemstekst Tekst voor algemeen gebruik gekoppeld aan een enkele notenbalk: verschijnt in alle instrument partijen.
      expressie knop in het Tekst palet Het is een notenbalktekst met eigen opmaak, met dezelfde functie (en beperking) als zodanig.
      Vingerzetting Cijfers of letters die aan noten zijn gekoppeld, laten zien welke vingers moeten worden gebruikt.
      Liedtekst Maak liedteksten gekoppeld aan een melodie.
      Repetitietekens Vergemakkelijk het oefenen, verdeel de partituur in secties, markeer passages enz.
      Dynamiek Geeft de luidheid van een noot of frase aan.
      Basso continuo (becijferde bas) Basso continuo notatie voor toetsenisten.
      Kadertekst Titel/componist/tekstschrijver informatie aan het begin van de partituur, liedteksten enz.
      Kop-/voettekst Paginanummers, copyright info etc. boven-/onderaan een pagina.
      Instrument tekst Wijzig het instrument in de notenbalk.
      Herhalingen en sprongen (volta's) Da Capo, Dal segno, Fine etc.
      Akkoordsymbolen Geef de akkoorden weer die bij een melodie horen: meestal boven de notenbalk.
      Romeinse Cijfer Analyse (RNA) Een akkoordanalysesysteem.
      Handzetting Letters (L en R) bevestigd aan (drum)noten die aangeven welke hand of voet te gebruiken.
      Swing tekst Verander van straight naar swing en vice versa.
      Tempomarkeringen Breng metronoom- en/of expressie aan.
      Tekstlijnen Volta's, ottavas, pedaal lijnen, gitaar barre lijnen etc.

      Tekst toevoegen aan je partituur

      Bepaal welk objecttype je nodig hebt voordat je een tekst toevoegt, zie overzicht. Voor algemene graveer- of visuele weergavedoeleinden wordt het aanbevolen om een notenbalktekst of systeemtekst te gebruiken.

      Een tekstobject kan worden ingevoerd via een palet, het menu Voeg toe of met behulp van een sneltoets. Het toevoegen van tekst aan een kader wordt elders behandeld, zie Tekstblokken.

      Tekst toevoegen vanuit het palet

      Om een tekstobject uit een palet aan je partituur toe te voegen, selecteer je een of meer noten/rusten en klik je op het gewenste paletitem of sleep de tekst van het palet naar een noot/rust. bijv.

      Tempomarkering toevoegen (geanimeerde afbeelding)

      Tekst toevoegen vanuit het menu

      Als het tekstobject is gekoppeld aan een notenbalk, dan kun je deze toevoegen door een noot te selecteren en vervolgens een tekstoptie te kiezen uit Voeg toe→Tekst.

      Tekst toevoegen met een sneltoets

      Veel tekst soorten kunnen worden ingevoerd met behulp van sneltoetsen. Je kunt een lijst met sneltoetsen zien naast de items in Voeg toe→Tekst.

      Om een tekstobject te maken, selecteer je een noot en voer je de gewenste sneltoets in.

      Tekstobjecten uit je partituur verwijderen

      Om één of meer tekstobjecten te verwijderen, selecteer de objecten en druk vervolgens op Delete.

      Tekst bewerken

      Gebruik een van de volgende methoden om naar de tekstbewerkingsmodus te gaan:

      • Dubbelklik op de tekst.
      • Selecteer de tekst en druk op Enter.
      • Selecteer de tekst en druk op F2 of Alt+Shift+E.
      • Klik met de rechtermuisknop op de tekst en selecteer "Bewerk element".

      Je kunt nu de tekst binnen het tekstobject toevoegen, bewerken en opmaken.

      Om de tekstbewerkingsmodus te verlaten, druk je op Escape of klik je op een deel van de partituur buiten het bewerkingsgebied.

      Sneltoetsen

      De volgende sneltoetsen zijn beschikbaar in de modus tekstbewerkingsmodus:

      Functie Windows & Linux Mac
      Vet (in-/uitschakelen) Ctrl+B Cmd+B
      Schuin (in-/uitschakelen) Ctrl+I Cmd+I
      Onderstreep (in-/uitschakelen) Ctrl+U Cmd+U
      Verplaats cursor Home, End, ←, →, ↑, ↓ (Alt+) ←, →, ↑, ↓
      Teken links van de cursor verwijderen Backspace Delete
      Teken rechts van de cursor verwijderen Del → Delete of Fn+Del
      Begin nieuwe regel ↵ enter
      Speciale tekens invoegen (zie hieronder) F2 Fn+F2

      Speciale tekens

      Tekens die niet beschikbaar zijn op het standaardtoetsenbord zijn toegankelijk via het Speciale tekens venster.

      Venster met speciale tekens

      Om het Speciale tekens venster te openen druk je in tekstbewerkingsmodus op Shift+F2 of klik op Voeg speciale tekens in in het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.

      Het dialoogvenster is onderverdeeld in 3 tabbladen: algemene symbolen, muziek symbolen en unicode symbolen. De tabbladen muziek en unicode zijn verder onderverdeeld in alfabetisch gerangschikte categorieën.

      Door op een item in het dialoogvenster speciale tekens te klikken, wordt het onmiddellijk toegevoegd aan de tekst waar de cursor zich bevindt. Er kunnen meerdere items worden toegepast zonder het dialoogvenster te sluiten en je kunt zelfs doorgaan met normaal typen, tekens verwijderen, numerieke tekencodes invoeren, enz., terwijl het geopend is.

      Een paar speciale tekens kunnen ook worden gemaakt met behulp van sneltoetsen, zie hieronder.

      Speciale tekens sneltoetsen

      Teken Windows & Linux Mac Opmerking
      Kruis ♯ Ctrl+Shift+# Cmd+Shift+# Werkt mogelijk niet met sommige toetsenbordindelingen
      Mol ♭ Ctrl+Shift+B Cmd+Shift+B
      Herstellingsteken ♮ Ctrl+Shift+H Cmd+Shift+H
      Piano p Ctrl+Shift+P Cmd+Shift+P
      Forte f Ctrl+Shift+F Cmd+Shift+F
      Mezzo m Ctrl+Shift+M Cmd+Shift+M
      Rinforzando r Ctrl+Shift+R Cmd+Shift+R
      Sforzando s Ctrl+Shift+S Cmd+Shift+S
      Niente n Ctrl+Shift+N Cmd+Shift+N
      Z z Ctrl+Shift+Z Cmd+Shift+Z
      Elisie ‿ Ctrl+Alt+- Cmd+Alt+-

      Tekst opmaken

        Overzicht

        Niveaus van opmaak

        Opmaak in MuseScore heeft 2 hoofdniveaus, lees eerst Sjablonen en stijlen. Tekst-objecten hebben fijnere niveaus:

        • Niveau 1: Eigenschappen van elk individueel tekst-object in een partituurbestand:
          • Opmaak van individuele karakters binnen een tekst-object
          • Opmaak van het object dat alle tekens bevat
        • Niveau 2
          • "stijl voor bepaald type object": je kunt deze waarden wijzigen in 'Stijl' venster: linkerdeelvenster
          • "stijl voor tekst binnen een bepaald type object": je kunt deze waarden wijzigen binnen items onder 'Stijl'-venster: linkerdeelvenster 'Tekststijlen'

        Uiterlijk en functie van tekst-objecten

        Het uiteindelijke uiterlijk en de functie van de meeste objecten in een partituurbestand worden bepaald door:

        • Tekens hebben geen specifieke opmaak. Wanneer er opmaak aan wordt toegevoegd, dan wordt deze altijd gebruikt. Zie Tekens aanpassen hieronder.
        • Tekst-objecten hebben geen specifieke eigenschappen. Wanneer eigenschappen zijn ingesteld in het Eigenschappenpaneel dan zullen ze altijd worden gebruikt, behalve voor tekens die al hun eigen opmaak hebben. zie details in "Tekst-eigenschappen" hieronder.
        • functionele instellingen: alle objecten in een partituur gebruiken waarden in "stijl voor bepaald type object", dit gedrag kan niet worden gewijzigd, maar je kunt de waarden daarvan bewerken.
        • visuele instellingen:
          • een object in een partituur gebruikt automatisch de waarden van de juiste "stijl voor tekst binnen een bepaald type object", zoals "Stijl voor tekst in akkoordsymbolen", "Stijl voor tekst in oneven regels van liedteksten". Dit gedrag kan worden gewijzigd met de eigenschap Meer... > Tekststijl in het Eigenschappenpaneel. Je kunt ook de 12 gebruikers stijlen gebruiken.
          • "Stijl voor tekst in notenbalktekst" is speciaal. Elk tekst gerelateerd object in een partituur gebruikt zijn waarden, tenzij deze worden overschreven. Dit gedrag kan niet worden gewijzigd, maar je kunt de waarden hiervan bewerken.
        • Een subset van karakters gebruikt altijd lettertype-instellingen in 'Stijl'-venster > Partituur: "Lettertype muzieksymbolen" (8 opties): muzikale symbolen zoals Segno, Coda, ottava's, dynamiek symbolen zoals mf en enkele Speciale tekens. Zie MuseScore 3 handboek Fonts (grotendeels hetzelfde als in MuseScore 4.1.1 maar verbeterd en 2 opties toegevoegd).

        Opties in het Eigenschappenpaneel gedragen zich anders, afhankelijk van de huidige selectie.

        "Lettertype", "Stijl", "Grootte", "Subscript en superscript" zijn zowel object-eigenschappen als opties voor de opmaak van individuele tekens. Wanneer je een object wijzig je dit met behulp van het Eigenschappenpaneel, wordt incompatibele opmaak van afzonderlijke tekens wordt hierbij verwijderd.

        "Uitlijning", "Kader", "Tekststijl" zijn object-eigenschappen. Wanneer je afzonderlijke tekens selecteert en deze opties wijzigt in het Eigenschappenpaneel, worden in plaats daarvan de objecteigenschappen gewijzigd.

        Opmaak van tekens wijzigen

        Om tekst inhoud te bewerken, zie Tekst invoeren en bewerken.

        Gebruik het Eigenschappen paneel om de opmaak van individuele tekens te wijzigen. In MuseScore 4 is het instellingenoverzicht dat aanwezig is in MuseScore 2 en MuseScore 3 bijgewerkt en de functie van Tekstwerkbalk (Tekst bewerken) is geïntegreerd in het eigenschappen paneel.

        1. Ga naar de tekstbewerkingsmodus met behulp van een van de volgende methoden:
          • Dubbelklik op het tekst-object.
          • Selecteer het object en druk op F2 of Alt+Shift+E
          • Klik met de rechtermuisknop op het element en selecteer Bewerk element
        2. selecteer de karakters
        3. pas opmaak toe in de Tekst sectie van het Eigenschappen paneel en/of gebruik sneltoetsen (zie Tekst bewerken).

        Opmaak van een tekst-object wijzigen

        Tekst eigenschappen

        Klik Meer om te zien:

        Meer tekst eigenschappen

        Om tekst inhoud te bewerken, zie Tekst invoeren en bewerken.

        Gebruik het eigenschappen paneel om de opmaak van het tekst-object te wijzigen, waardoor mogelijk alle tekens erin worden gewijzigd:

        1. Selecteer tekst-object(en) in de partituur
        2. Bewerk de instellingen in de Tekst sectie van het Eigenschappen paneel.

        De opties spreken voor zich, deze speciale instellingen worden weergegeven nadat je op Meer klikt:
        Volg notenbalk grootte: of de tekst grootte proportioneel verandert, zie Pagina-indeling.
        Tekststijl: Wijzigt welke stijl een tekst-object in een partituur gebruikt, zie hieronder
        Positie: Boven of onder de notenbalk, zie hieronder
        ​

        Wijzigen welke stijl een tekstobject in een partituur gebruikt

        Gebruik in het Eigenschappen paneel de eigenschap Tekststijl onder de Meer knop. Het concept van opmaak wordt uitgelegd in het overzicht. Alleen de "stijl voor tekst binnen een bepaald type object" die een tekst-object in een partituur gebruikt, kan worden gewijzigd, deze omvat de "Gebruiker-1" ... "Gebruiker-12", zie hieronder. Zie Sjablonen en stijlen.

        Positie

        Het Eigenschappen paneel wordt gebruikt voor het toewijzen van opmaak aan de tekst-object(en). Wanneer een tekst-object wordt gewijzigd, kunnen alle tekens daarin veranderen. Het Eigenschappen paneel wordt ook gebruikt voor het toewijzen van opmaak aan individuele tekens in een tekst-object, wanneer tekens zijn geselecteerd.

        Het is belangrijk om te weten dat, zelfs wanneer tekens in een tekst-object zijn geselecteerd, sommige eigenschappen die in het venster Eigenschappen worden weergegeven nog steeds de instelling van het tekst-object zijn, maar niet de karaktereigenschap. Dit geldt ook voor de Positie eigenschap.

        Gebruik in het Eigenschappen paneel de eigenschap Positie onder de Meer knop om de plaatsing van het tekst-object te wijzigen . Als er een overschrijvende optie bestaat voor dit type object, is deze in "stijl voor een bepaald type object", maar niet in "stijl voor tekst in een bepaald type object", zie "De waarden in een stijl wijzigen" hieronder. Zie ook het hoofdstuk Sjablonen en stijlen.

        De waarden in een stijl wijzigen

        Het concept van opmaak wordt uitgelegd in het overzicht.

        Begrijp eerst Sjablonen en stijlen. Om waarden binnen een stijl te wijzigen, gebruik je het "Stijl" venster: Opmaak→Stijl.

        • "stijl voor bepaald type object": je kunt de waarden ervan wijzigen in het venster 'Stijl': linkerdeelvenster
        • "stijl voor tekst in een bepaald type object": je kunt de waarden binnen items wijzigen in het venster 'Stijl': linkerdeelvenster 'Tekststijlen' of
          • Gebruik de efficiëntere manier vanuit het Eigenschappen paneel:
            1. Selecteer een partituurobject dat de stijl gebruikt
            2. Bewerk een eigenschap
            3. Klik op het icoon met de drie puntjes (…) boven de eigenschap en selecteer "Sla op als standaardstijl voor deze partituur"
            4. Herhaal indien nodig voor andere eigenschappen.

        De waarden in de Gebruiker-1 t/m Gebruiker-12-stijl wijzigen

        Om visuele instellingenwaarden toe te wijzen aan een eigen stijl: "Gebruiker-1" tot "Gebruiker-12", gebruik je het "Stijl"-venster: Opmaak→Stijl > Tekststijlen > Gebruiker-1 ... Gebruiker-12

        Notenbalk-, systeem- en expressietekst

          Overzicht

          Notenbalktekst en Systeemtekst zijn objecten voor de weergave doeleinden die hieronder zijn vermeld. Ze kunnen optioneel het afspelen van MuseScore beïnvloeden, alleen het gedeelte na de bijbehorende noot of rust wordt beïnvloed.
          ​
          - Toepassen van swing- en straight-ritme (notenbalk- en systeemtekst).
          - Partituur- en deeltitels toepassen.
          - Capo afspelen voor gitaristen (notenbalktekst, alleen voor Musescore 4.0.2 en eerder. Voor Musescore 4.1.0 en hoger gebruik in plaats daarvan het nieuwe capo's toepassen hoofdstuk.)
          - Andere algemene doeleinden niet alleen gedekt door andere tekst soorten. Verschillende soorten op tekst gebaseerde objecten zijn niet uitwisselbaar, zie Soorten tekst.

          Expressietekst objecten geven muzikale expressies en uitvoerings-indicaties aan. Ze hebben geen invloed op het afspelen van MuseScore. Om dynamiek aan te geven en tegelijkertijd afspelen te creëren, gebruik je Dynamiek symbolen. Om het tempo tegelijkertijd aan te geven en te beïnvloeden, gebruik je Tempomarkeringen.

          Overeenkomst en verschil tussen notenbalk- en systeemtekst

          Notenbalk- en Systeemtekst zijn qua gedrag en functie vergelijkbaar.

          • Beiden hechten zich aan een noot of rust.
          • Beide kunnen zo worden ingesteld dat ze effect hebben op audio gemaakt door MuseScore's Synthesizer, een Notenbalktekst heeft alleen invloed op het MuseScore Instrument waartoe die noot behoort, een Systeemtekst heeft invloed op alle MuseScore-instrumenten in een partituur.
          • Notenbalkteksten zijn verborgen samen met de optie "Lege notenbalken in systeem verbergen" (en de suboptie "Lege notenbalken in het eerste systeem niet verbergen") onder het venster "Stijl": "Partituur", zie Sjablonen en stijlen.
          • Een Notenbalktekst verschijnt alleen in de MuseScore partij(en) waarin het MuseScore-instrument voorkomt. Systeemtekst verschijnt in alle MuseScore-partijen.
          • Nieuwe Systeemtekst wordt boven de bovenste notenbalk van elke systeem (opmaak concept) geplaatst.

          Notenbalktekst toevoegen aan je partituur

          1. Selecteer een noot.
          2. Gebruik een van de volgende methoden:
            • Druk op Ctrl+T.
            • Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Notenbalktekst.
            • Klik op het pictogram "Notenbalktekst" in het Tekst palet.
          3. Typ de gewenste tekst in het kader.

          Je kunt ook het pictogram "Notenbalktekst" naar een noot in de partituur slepen voordat je de gewenste tekst invoert.

          Expressietekst toevoegen aan je partituur

          1. Selecteer een noot.
          2. Gebruik een van de volgende methoden:
            • Druk op Ctrl+E.
            • Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Expressietekst.
            • Klik op het pictogram "Expressie" in het Tekst palet
          3. Typ de gewenste tekst in het selectiekader.

          Je kunt ook het pictogram "Expressie" naar een noot in de partituur slepen voordat je de gewenste tekst invoert.

          Systeemtekst toevoegen aan je partituur

          1. Selecteer een noot.
          2. Gebruik een van de volgende methoden:
            • Druk op Ctrl+Shift+T.
            • Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Systeemtekst.
            • Klik op het pictogram "Systeemtekst" in het Tekst palet
          3. Typ de gewenste tekst in het kader.

          Je kunt ook het pictogram "Systeemtekst" naar een noot in de partituur slepen voordat je de gewenste tekst invoert.

          Systeemtekst herhalen op andere notenbalken

          Nieuwe Systeemtekst verschijnt automatisch boven de bovenste notenbalk van het systeem (opmaak concept). Als je een gelijkaardige indicatie nodig hebt op een andere balk, voeg die dan toe aan die balk met behulp van notenbalktekst.

          Sommige sjablonen hebben een extra functie. Wanneer je een systeemtekst aanmaakt, wordt deze automatisch gedupliceerd en net boven een andere lagere notenbalk weergegeven. Als een van beide exemplaren van het object wordt bewerkt, wordt de inhoud van beide bijgewerkt. Als een van beide wordt verwijderd, worden beide verwijderd. Deze sjablonen omvatten:

          • Symfonieorkest: gedupliceerd en boven viool weergegeven.
          • Klassiek orkest: gedupliceerd en weergegeven boven viool.
          • SATB + Piano: gedupliceerd en weergegeven boven piano.
          • SATB + Orgel: gedupliceerd en boven orgel weergegeven.
          • SATB Closed Score + Piano: gedupliceerd en weergegeven boven piano.
          • SATB Closed Score + Orgel: gedupliceerd en boven orgel weergegeven.

          Eigenschappen

          Bewerk eigenschappen van geselecteerde notenbalktekst-, systeemtekst- en expressietekstobject(en) in het Eigenschappen paneel. Tekstgerelateerde instellingen worden behandeld in het hoofdstuk Tekst opmaken.

          Notenbalk- en systeemtekst kunnen optioneel het afspelen beïnvloeden. Afspeel gerelateerde instellingen kunnen worden bewerkt in de "Notenbalktekst-eigenschappen" en "Systeemtekst-eigenschappen" vensters. Wanneer een notenbalk- of systeemtekst wordt gedupliceerd of hergebruikt via een aangepast palet, dan worden de afspeelinstellingen opnieuw gebruikt.

          Een expressietekst kan worden toegevoegd aan een noot waaraan al een dynamiek-symbool is gekoppeld. Als je dit doet, wordt het uitgelijnd op het dynamiek symbool. Dit gedrag en de eigenschap Eigenschappen: Expressie: Uitlijnen op dynamiek wordt uitgelegd in het hoofdstuk Dynamiek.

          Notenbalktekst-eigenschappen venster

          Notenbalktekst-eigenschappen, voor swing- en capo-instellingen, zijn als volgt toegankelijk:

          1. Klik met de rechtermuisknop op het tekstobject
          2. Selecteer Notenbalktekst-eigenschappen
          3. Kies een van de volgende tabbladen:
            • Swing-instellingen
            • Capo-instellingen: alleen voor Musescore 4.0.2 en lager. Gebruik voor Musescore 4.1.0 en hoger het nieuwe hoofdstuk Capo's toepassen.

          Systeemtekst-eigenschappen venster

          Het venster "Systeemtekst-eigenschappen" heeft slechts één tabblad, het Swing-instellingen.

          Stijl

          Zie hoofdhoofdstuk Sjablonen en stijlen.

          "Stijl voor tekst binnen notenbalktekst" is speciaal, zie Tekst opmaken.

          • Waarden van de "Stijl voor notenbalktekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Notenbalktekst.
          • Waarden van de "Stijl voor expressietekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Expressietekst
          • Waarden van de "Stijl voor tekst in notenbalktekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Notenbalk
          • Waarden van de "Stijl voor tekst in systeemtekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Systeem
          • Waarden van de "Stijl voor tekst in expressietekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Expressie

            Notenbalktekst stijl

          Tempomarkeringen

            Overzicht

            De muzikale terminologie tempo betekent de snelheid of het tempo van een compositie. Muzikanten gebruiken tempomarkeringen/markeringen om het tempo aan te geven. Ondersteunde tempomarkeringen zijn onder meer:

            • Metronoommarkeringen: Bestaat uit een noot, een isgelijkteken en een geheel getal. Metronoommarkering, halve noot = 80 geeft 80 halve noten per minuut aan. Metronoommarkering, kwartnoot = 80 geeft 80 kwartnoten per minuut aan.
            • Tekst aanduidingen: Andante, Allegro, "a tempo", "tempo primo" etc.
            • Tempowijziginslijnen: Bestaat uit een tekst en een stippellijn. Inclusief "accel.", "allarg.", "rall." en "rit.".
            • Metrische modulaties: Een metrische modulatie, kwartnoot = gepunteerde kwartnoot

            De synthesizer van MuseScore is gebaseerd op twee instellingen:

            • Het echte, geschreven tempo van de partituur. Het wordt alleen bepaald door tempomarkeringen in de partituur. Sectie-einden en maatstrepen resetten niets. Als er geen tempomarkering in een partituur aanwezig is, wordt deze afgespeeld alsof ♩ = 120 wordt gebruikt (120 kwartnoten in één minuut).
            • De schuifregelaar die tijdelijk het tempo verandert, bedoeld voor monitoringdoeleinden. Zie het hoofdstuk Afspeelbediening.

            De handmatige / overschrijvende afspeelinstelling binnen geselecteerde object(en) Eigenschappen paneel gebruikt een speciale eenheid "BPM". "BPM" is het aantal kwartnoten binnen één minuut in decimaal getal. Het heeft niets te maken met de muzikale beat. Het is niet het hele getal dat conventioneel in metronoommarkeringen of in de partituur wordt gebruikt. Deze eenheid wordt ook gebruikt in het afspeelpaneel.

            Muzikanten gebruiken tempomarkeringen om de waarde van één tel aan te geven, maar MuseScore gebruikt de telinformatie niet binnen tempomarkeringen. Maatinformatie wordt alleen verkregen van de Maatsoorten.

            Tempomarkeringen zijn MuseScore-tekst, behalve de tempoveranderingslijnen. Dat zijn MuseScore-lijnen die tekst bevat, zie Tekst en Andere lijnen hoofdstuk. Ze gedragen zich als Systeemtekst of "Systeemtekstlijn".

            Metronoommarkeringen en metrische modulaties gebruiken

            Het afspelen volgt standaard de geschreven inhoud. Als je het getal bewerkt, verandert het afspelen ook. Dit gedrag is veranderbaar, zie de sectie "Het afspelen van tempomarkeringen wijzigen". Als de noot en de verlenginspunt per ongeluk worden verwijderd of als er een andere nootwaarde nodig is, moeten professionele symbolen worden gebruikt, zie de sectie "Uiterlijk veranderen".

            Tempowijzigingslijnen gebruiken

            Het tempo verandert langs het verankerde bereik van het object, zie het hoofdstuk Andere lijnen.

            MuseScore begrijpt de geschreven inhoud niet. Deze items hebben een vooraf gedefinieerde tempo-instelling. In het Tempo-palet van Musescore 4.2, standaard:

            • accel.: Versnelt geleidelijk tot 133% van het oorspronkelijke tempo.
            • allarg.: Vertraagt geleidelijk tot 75% van het oorspronkelijke tempo. Het Italiaanse allargando betekent verwijden.
            • rall.: Vertraagt geleidelijk tot 75% van het oorspronkelijke tempo.
            • rit.: Vertraagt geleidelijk tot 75% van het oorspronkelijke tempo.

            De instelling kan worden gewijzigd, zie de sectie "Afspelen wijzigen".

            Tempo tekst aanduidingen gebruiken

            MuseScore begrijpt de geschreven inhoud niet. In het Tempo-palet van Musescore 4.2, standaard:

            • "a tempo" item: Verandert het tempo terug naar het laatste tempo vóór enige wijziging door tempowijzigingslijnen.
            • tempo primo item: Verandert het tempo terug naar het tempo aangegeven door de eerste geldige markering.
            • Andere tekstuele tempo aanduidingen hebben een vooraf gedefinieerde tempo-instelling.

            Al deze instellingen kunnen worden gewijzigd, zie de sectie "Afspelen wijzigen".

            Een tempomarkering aan je partituur toevoegen

            Alle markeringen zijn te vinden in het Tempo palet, zie het hoofdstuk De paletten gebruiken. Nieuwe tempomarkeringen worden bovenaan het systeem geplaatst (een opmaakterm, zie het hoofdstuk Pagina opmaak concepten), ze gedragen zich als "Systeemtekst" of "Systeemtekstlijn", zie Notenbalk-, Systeem- en Expressietekst hoofdstuk.

            Om een metronoommarkering, tekstuele tempo aanduiding of metrische modulatie aan de partituur toe te voegen, gebruik je een van de volgende methoden:

            • Selecteer een noot/rust en klik op een item in een palet.
            • Sleep het item van een palet naar een noot/rust.
            • Selecteer in de menubalk Toevoegen→Tekst en klik op Tempomarkering.

            Om een Metronoommarkering toe te voegen die een geschikte nootwaarde gebruikt door gebruik te maken van de telinformatie uit de maatsoort:

            • Selecteer een noot/rust en druk op de sneltoets Alt+Shift+T.

            Om een Tempowijzigingslijn toe te voegen, gebruik je de methoden die zijn uitgelegd in het hoofdstuk Andere lijnen: lijnen toepassen. Een veelgebruikte methode is om het toe te voegen aan een geselecteerd bereik:

            1. Klik op de eerste noot of rest van de gewenste selectie
            2. Shift+klik op de laatste
            3. Klik op een item in het palet

            Uiterlijk aanpassen

            Het afspelen kan worden geconfigureerd om de geschreven inhoud van Metronoommarkering en metrische modulatie te volgen. MuseScore begrijpt alleen noten- en verlenginspunten professionele symbolen. De verlengingspunt is geen "punt" op het toetsenbord van de computer. Kopieer deze niet vanuit andere programma's of internet, aangezien het niet bepaalde onbewerkte Unicode-tekens zijn.

            Andere tekens en cijfers zijn gewone tekens, ingevoerd met behulp van (typen op) een computertoetsenbord. Ze hebben verschillend opmaakgedrag, bijvoorbeeld het wijzigen van het Eigenschappen paneel: Lettertype heeft geen invloed op symbolen, zie het musescore 3 handboek Fonts hoofdstuk. Zie ook het hoofdstuk Tekst invoeren en bewerken.

            Reguliere tekens toevoegen

            1. Selecteer een object.
            2. Activeer de bewerkingsmodus (dubbelklik)
            3. Typ tekst.

            Professionele symbolen toevoegen

            1. Selecteer een object.
            2. Activeer de bewerkingsmodus (dubbelklik).
            3. Gebruik het venster Speciale tekens: tabblad Algemene symbolen. Een manier om het venster te openen is Shift+F2

            Tempowijzigingslijnen

            Tempowijzigingslijnen zijn MuseScore Lijnen. Om het uiterlijk van de stippellijn te veranderen, zie Andere lijnen: lijn-eigenschappen en Elementen direct aanpassen: het bereik van een lijn wijzigen hoofdstukken.

            Afspelen wijzigen

            Metronoommarkering, metrische modulatie en tekstuele tempo aanduiding

            Om de vooraf gedefinieerde tempo-instelling te wijzigen:

            1. Selecteer object(en)
            2. Open het Eigenschappen paneel
            3. In het Tempo gedeelte
            4. Voer een waarde in bij Overschrijf geschreven tempo, deze waarde gebruikt de speciale BPM-eenheid, zie Overzicht.

            Een handmatige/overschrijvende tempo-instelling toewijzen:

            1. Selecteer object(en)
            2. Open het Eigenschappen paneel
            3. Klik onder Tempo of A Tempo of Tempo primo-sectie om te wijzigen:

            - Volg geschreven tempo: verwijder het vinkje om geschreven inhoud op de partituur te negeren
            - Gebruik specifiek tempo: vink dit aan om geschreven inhoud op de partituur te negeren
            1. Voer een waarde in bij Gebruik specifiek tempo, deze waarde gebruikt de speciale BPM-eenheid, zie Overzicht.

            Tempowijzigingslijn

            Tempowijziging eigenschappen

            Om de handmatige tempo-instelling te wijzigen:

            1. Selecteer object(en)
            2. Open het Eigenschappen paneel
            3. Klik op Afspelen en wijzig indien nodig:
              • Hoeveelheid: het doeltempo als percentage van het oorspronkelijke tempo. 100% betekent geen verandering.
              • Verloop: snelheid van tempoverandering, opties zijn
                • Normaal: een lineair overgangseffect met dezelfde veranderingssnelheid van begin tot eind
                • Geleidelijk toenemen: een overgangseffect met een langzame veranderingssnelheid aan het begin, maar een snellere veranderingssnelheid aan het einde
                • Geleidelijk afnemen: een overgangseffect met een snelle veranderingssnelheid aan het begin, maar een langzame veranderingssnelheid aan het eind

            Tempowijzigingslijnen zijn MuseScore Lijnen. Het tempo verandert langs het verankerde bereik van het object. Om het bereik te wijzigen, zie Andere lijnen: lijn-eigenschappen en Elementen direct aanpassen: het bereik van een lijn wijzigen hoofdstukken.

            Herhaalde tempomarkeringen op andere notenbalken

            Tempomarkeringen gedragen zich als "Systeemtekst" of "Systeemtekstlijn", zie Notenbalk-, Systeem- en Expressietekst: Systeemtekst herhalen op andere notenbalken hoofdstuk.

            Tempo-eigenschappen

            Geselecteerde tempomarkering(en) op een partituur kunnen worden bewerkt met Eigenschappen paneel. De instellingen zijn behandeld in andere secties van dit hoofdstuk. De Eigenschappen: Lettertype eigenschap heeft invloed op gewone tekens, maar niet op de professionele symbolen. Professionele symbolen gebruiken het "Muzieksymbolen lettertype", zie de sectie "Tempostijl". Tekst gerelateerde instellingen worden behandeld in het hoofdstuk Tekst opmaken. Lijngerelateerde instellingen worden behandeld in het hoofdstuk Andere lijnen.

            Om de instellingen voor de hele partituur te bewerken, zie de sectie "Tempostijl".

            Tempostijl

            Zie hoofdhoofdstuk Sjablonen en stijlen

            • Waarde van het "Muzieksymbolen lettertype" kan worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Partituur.
            • Waarden van de "Stijl voor tempotekst" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tempotekst.
            • Waarden van de "Stijl voor tekst in Tempo" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Tempo
            • Waarden van de "Stijl voor tekst in geleidelijke tempoverandering" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Geleidelijke tempoverandering
            • Waarden van de "Stijl voor tekst metronoom" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Metronoom. Geen enkel object gebruikt standaard dit profiel. Het doel ervan is het vormgeven van tempomarkeringen die zowel een tekstuele indicatiegedeelte als een metronoommarkeringsgedeelte hebben. Vaak is het metronoommarkeringsgedeelte niet vetgedrukt en iets kleiner. Bron: https://github.com/musescore/MuseScore/issues/13377#issuecomment-147399…

              Tempo stijl

            Liedtekst

              Overzicht

              Liedtekst is een vorm van tekst geassocieerd met melodielijnen op notenbalken. bijv.

              Liedtekst voorbeeld, Greensleeves

              Zoals je in het bovenstaande voorbeeld kunt zien, worden songteksten lettergreep voor lettergreep ingevoerd, waarbij de teksten binnen woorden worden verbonden door koppeltekens. Onderstrepingslijnen of koppeltekens (afhankelijk van de context) worden gebruikt om melisme's aan te geven, waarbij een lettergreep zich over meerdere noten uitstrekt (zie hieronder).

              De liedteksten zijn georganiseerd in verzen, met vers 1 bovenaan en de daaropvolgende verzen in volgorde eronder.

              Liedtekst voorbeeld, meerdere verzen

              Liedtekst toevoegen aan je partituur

              Om nieuwe liedtekst in te voeren of bestaande te bewerken/formatteren, moet je in liedtekst-modus zijn.

              Er zijn twee manieren om naar de liedtekst-modus te gaan:

              • Begin met een geselecteerde noot—zie lettergrepen invoeren (hieronder).
              • Begin met een bestaande tekst lettergreep - zie bestaande liedtekst bewerken.

              Lettergrepen invoeren

              1. Selecteer de gewenste beginnoot en activeer de liedtekstmodus door op de sneltoets Ctrl+L te drukken (Mac & Linux: Cmd+L). Hierdoor wordt een kader gemaakt dat gereed is voor tekstinvoer.
              2. Typ de lettergreep.
              3. Om een verbonden lettergreep in te voeren, druk je op - (koppelteken) en voer je vervolgens de nieuwe lettergreep in.
              4. Druk op Spatie om verder te gaan naar een nieuw woord (vanaf elk punt in een lettergreep). Je kunt ook, en alleen als je aan het einde van een woord bent, drukken op → (pijl naar rechts).
              5. Typ Ctrl+Spatie om een vaste spatie in te voeren.
              6. Zie hieronder om een melisme in te voeren.
              7. Druk op →/← (pijlen naar rechts/links) om één teken tegelijk vooruit of achteruit te gaan en tussen lettergrepen te springen.
              8. Druk op Shift+Spatie om één lettergreep terug te gaan.

              Een melisme invoeren

              Een melisme is een lettergreep die zich uitstrekt over meer dan één noot.

              Liedtekst melisme

              Als het melisme aan het einde van een woord staat, moet dit worden aangegeven met een onderstrepingsstreepje:

              • Druk vanaf het einde van de vorige lettergreep op _ (onderstrepingsteken) voor zoveel noten als het melisme zich uitstrekt.

              Als een melisme in het midden van een woord voorkomt, kan het in plaats daarvan worden genoteerd met koppeltekens:

              • Druk vanaf het einde van de vorige lettergreep op - (koppelteken) voor zoveel noten als het melisme zich uitstrekt.

              Meerdere verzen invoeren

              Om volgende verzen in te voeren, herhaal je gewoon de stappen die worden weergegeven onder lettergrepen invoeren. Het invoeren van liedtekst begint automatisch in de ruimte onder het laatst ingevoerde couplet.

              In de liedtekstmodus kun je omhoog en omlaag bewegen tussen coupletten met behulp van de toetsenbordpijlen, ↑ en ↓.

              Liedteksten bij rusten invoeren

              Standaard springt de cursor over rusten in liedtekstmodus. Het is echter mogelijk om een lettergreep bij een rust in te voeren door de rust te selecteren, de liedtekstmodus (opnieuw) te openen en de lettergreep in te typen. Daarna kun je doorgaan met het invoeren van liedtekst zoals hierboven.

              Speciale tekens in liedtekst

              Tekens die niet beschikbaar zijn op het toetsenbord van de computer kunnen worden ingevoerd in liedtekstmodus met behulp van het palet speciale karakters. Hieronder wordt een speciaal geval uitgelicht:

              Elisie boog

              Een Elisie boog (liedtekstboog of synalephe) is een symbool dat wordt gebruikt om twee lettergrepen samen te voegen onder één noot.

              Om bijvoorbeeld de liedtekst hieronder te maken, beginnend met de lettergreeptekst "te":

              Elisie boog

              1. Typ te.
              2. Open het speciale karakters palet.
              3. Klik op een van de elisie bogen in het tabblad "Algemene symbolen".
              4. Typ A.

              Speciale karakters (die normaal niet kunnen worden getypt tijdens het invoeren van liedteksten)

              Over het algemeen kunnen liedteksten bewerkt worden zoals normale tekst. Zoals hierboven opgemerkt, hebben toetsen als - (koppelteken) en _ (onderstrepingsteken) echter een speciale betekenis tijdens tekstinvoer. Als je een van deze tekens als zichzelf wilt invoeren, moet je op een speciale escape-toets (d.w.z. een snelkoppeling) drukken om te voorkomen dat de speciale betekenis wordt geactiveerd.

              Karakter Windows macOS/Linux
              Spatie ( ) Ctrl+Spatie Alt+Spatie
              Koppelteken (-) Ctrl+- Alt+-
              Liggend streepje (_) Ctrl+Shift+_ Alt+Shift+_
              Regeleinde (↵) Ctrl+Return (of Enter in het numerieke toetsenbord gedeelte) Alt+Return (of Enter in het numerieke toetsenbord gedeelte)

              Bestaande liedteksten bewerken

              Om toevoegingen of wijzigingen aan bestaande songteksten aan te brengen, klik je op een lettergreep en gebruik je een de tekstbewerkingsmodus sneltoets om de liedtekstmodus te openen.

              Liedtekst verwijderen

              Liedteksten worden automatisch verwijderd met hun bovenliggende noten. Je kunt ook liedtekst verwijderen terwijl je de noten intact laat, door de liedtekst te selecteren en vervolgens te verwijderen door op Delete te drukken.

              Liedtekst invoeren boven de notenbalk

              Als je alle liedtekst boven de notenbalk wilt plaatsen, in plaats van eronder:

              1. Selecteer in de menubalk Opmaak→Stijl→Liedtekst.
              2. Stel Plaatsing in op "Boven".

              Je kunt natuurlijk hetzelfde doen door alle liedteksten in de partituur te selecteren en de Positie te veranderen in "Boven" in het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.

              Versnummer van liedtekst aanpassen

              Elk vers dat aan de notenbalk is verbonden, krijgt een versnummer toegewezen—met het laagste bovenaan en het hoogste onderaan. Je kunt natuurlijk een nummer aan het begin van elk vers toevoegen, maar dit is alleen een visuele indicatie.

              Om het versnummer te wijzigen, selecteer je de vers en pas je "Vers" aan in het Liedtekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.

              Liedtekst kopiëren

              Liedtekst kopiëren in MuseScore

              Liedteksten worden automatisch gekopieerd met hun bovenliggende noten, maar je kunt liedteksten ook alleen kopiëren zonder de noten.

              Kopiëren naar hetzelfde vers

              1. Selecteer een bereik of lijst met liedtekst.
              2. Gebruik knippen/kopiëren.
              3. Selecteer een bestemmingsnoot in hetzelfde vers
              4. Plak de liedtekst.

              Merk op dat het bestemmingsbereik vrij moet zijn van bestaande liedteksten, anders wordt de inhoud van het klembord erop geplakt.

              Kopiëren naar een ander vers

              1. Selecteer een bereik of lijst met liedtekst.
              2. Gebruik kopiëren.
              3. Geef de geselecteerde liedtekst een nieuw versnummer (zie hierboven).
              4. Klik op de eerste noot van de liedtekst selectie.
              5. Plakken. Dit zal de ontbrekende liedtekst vervangen.

              Opmerking: Liedtekst wordt altijd in hetzelfde vers geplakt waaruit ze zijn gekopieerd.

              Liedtekst kopiëren naar andere programma's

              Alle liedteksten die aan notenbalken zijn gekoppeld, kunnen vanuit het menu naar het klembord worden gekopieerd met Gereedschappen→Kopieer liedtekst naar klembord.

              Liedtekst eigenschappen

              Zie wijzig het versnummer van de liedtekst.

              Liedtekst stijl

              Je kunt algemene liedteksteigenschappen aanpassen via Opmaak→Stijl→Liedtekst.

              Liedtekst stijl instellingen

              Liedtekst

              • Plaatsing / Positie boven / Positie onder: Stelt de standaard positie van liedteksten in ten opzichte van de notenbalk.
              • Regelhoogte: De ruimte tussen versregels.
              • Min. boven-/benedenmarge: De afstand boven en onder het liedtekstblok tot de notenbalken erboven en eronder.
              • Min. afstand: De minimaal toegestane afstand tussen lettergrepen. Verhoog dit als de liedtekst te dicht op elkaar staat.
              • Vers nummer uitlijnen

              Liedtekststreep

              Hier vind je een aantal eigenschappen waarmee je kunt bepalen hoe de koppeltekens tussen lettergrepen worden weergegeven.

              • Min./Max. streepjes lengte: Stelt de minimale en maximale lengte van streepjes tussen lettergrepen in.
              • Max. streepjes afstand: Maximaal toegestane afstand tussen streepjes. Door deze waarde te verlagen, kunnen er waar mogelijk meer streepjes tussen lettergrepen worden gevormd en omgekeerd.
              • Streepdikte: De (verticale) dikte van het streepje.
              • Streepjes pad: de afstand tussen de - en de lettergreep.
              • Streepjes Y-positie ratio: beïnvloedt de verticale plaatsing van het streepje.
              • Forceer altijd gestreept: Vink aan om ervoor te zorgen dat er altijd een streepje zichtbaar is tussen lettergrepen.
                ​

              Liedtekst melisme/zangtoon

              • Melismedikte: De (verticale) dikte van het melisme.
              • Melisme pad: De afstand tussen het melisme en de lettergreep
              • Uitlijnen

              Vingerzetting

                Soorten vingerzetting

                Vingerzettingsymbolen voor verschillende instrumenten zijn te vinden in het Vingerzetting palet, sommige hiervan zijn gedupliceerd in het Gitaar palet.

                Vingerzetting palet

                Beweeg de muis over de paletpictogrammen om de namen van de symbolen te onthullen.

                De verschillende soorten vingerzettingen zijn als volgt:

                • Vingerzetting; Voor toets instrumenten, gebruikt om linker- en rechterhandvingerzetting aan te geven. Ook gebruikt in gitaarmuziek voor vingerzetting met de linkerhand.
                • LH gitaar vingerzetting: In gitaarnotatie geeft 1–4 de linkervingers aan. 0 (nul), een open snaar. T, de linkerduim. Kan ook worden gebruikt in muziek voor toets instrumenten.
                • RH gitaar vingerzetting: In gitaarnotatie gebruikt om de vingers van de rechterhand aan te duiden, namelijk: p = duim, i = wijsvinger, m = midden, a = ring, c = pink.
                • Snaar nummer (omcirkeld): In gitaarnotatie, gebruikt om de snaren aan te geven (1–6, van boven naar beneden). 0 (nul) wordt gebruikt voor de open snaar.
                • Andere vingerzetting: Luitvingerzettingen kunnen worden gevonden door op "Meer" te klikken in het Vingerzetting palet.

                Vingerzetting toevoegen aan je partituur

                Opmerking: als je wilt dat de vingerzetting in de tablatuur wordt weergegeven, dan klik je met de rechtermuisknop op de TAB balk en selecteer je Notenbalk/partij-eigenschappen…→Geavanceerde stijl-eigenschappen en vink dan het vakje aan met het label "Laat de vingerzetting zien in de tablatuur".

                Vingerzetting toevoegen vanuit een palet

                Vingerzetting toevoegen aan een selectie van noten:

                1. Selecteer een of meer noten.
                2. Klik op het gewenste vingerzettingsymbool in een palet.

                Je kunt ook een vingerzettingsymbool uit een palet naar een enkele noot slepen en neerzetten.

                Wanneer vingerzetting wordt toegevoegd aan een noot, verschuift de focus meteen naar het symbool, zodat je het meteen kunt aanpassen.

                Open vingerzetting palet en vingerzetting toevoegen (geanimeerde afbeelding)

                Vingerzetting toevoegen met een sneltoets

                1. Selecteer een startnoot.
                2. Kies een van de volgende opties:
                  • (voor elke vingerzetting) Voeg het gewenste vingerzettingssymbool toe vanuit een palet (zoals hierboven weergegeven).
                  • (alleen voor Vingerzetting) Voer de aangepaste sneltoets voor "Voeg tekst toe: vingerzetting" in en typ vervolgens het gewenste nummer.
                    (Opmerking: je kunt deze sneltoets instellen in het menu Bewerken→Voorkeuren→sneltoetsen
                3. Kies een van de volgende opties:
                  • Om de cursor naar de volgende noot te verplaatsen: druk op Spatie of Alt+→.
                  • Om de cursor naar de vorige noot te verplaatsen: Shift+Spatie of Alt+←.
                4. Typ het gewenste nummer, er wordt een vingerzetting toegevoegd van hetzelfde type als de eerste.
                5. Herhaal stap 3 en 4 indien nodig.
                6. Druk op Esc of klik op een lege plek in het documentvenster om af te sluiten.

                Voeg veel vingerzettingen toe aan piano (geanimeerde afbeelding)

                Vingerzetting toevoegen met behulp van het menu

                1. Selecteer de startnoot.
                2. Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Vingerzetting.
                3. Typ het vingerzettingsnummer van de eerste noot.
                4. Druk op de spatie om naar de volgende noot te gaan, enzovoort.

                Positie aanpassen

                Om de vingerzettingspositie te bewerken, zie De positite van elementen wijzigen.

                Sommige vingerzettingen kunnen naar de andere kant van de notenbalk worden gespiegeld met behulp van de X-sneltoets of het pictogram Wissel stokrichting in de werkbalk voor het invoeren van noten.

                Het uiterlijk van vingerzetting aanpassen

                De tekstopmaak van vingerzetting kan worden aangepast in het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel. Zie Tekst opmaken voor details.

                Vingerzetting eigenschappen

                Algemene en tekst eigenschappen voor vingerzetting kunnen worden bewerkt vanuit het Eigenschappen paneel.

                Voor algemene eigenschappen zie Algemene instellingen.

                Voor Tekst eigenschappen, zie Tekst opmaken.

                Vingerzetting stijl

                Elk van de verschillende vingerzettingen heeft zijn eigen tekststijl. Deze kunnen worden bekeken en bewerkt vanuit het menu: Opmaak→Stijl→Tekststijlen.

                Zie ook

                • Handzetting

                Akkoordsymbolen

                  Overzicht

                  Een akkoordsymbool is een verkorte manier om een muzikaal akkoord en zijn harmonie weer te geven.

                  MuseScore ondersteunt de volgende notaties:

                  • Akkoordsymbool: Alfabetische akkoordnaam plus akkoordkwaliteit. e.g. Am,
                  • Nashville Nummer Systeem (NNS): Arabisch cijfer plus akkoordkwaliteit. e.g. 6m,
                  • Romeinse Cijferanalyse (RNA): Romeins cijfer plus akkoordkwaliteit. e.g. vi.

                  Akkoordsymbolen toevoegen aan je partituur

                  Een akkoordsymbool invoeren

                  1. Selecteer een startnoot, noot schuinestreep of rust.
                  2. Druk op Ctrl+K (Mac: Cmd+K ). De cursor staat nu boven de notenbalk, klaar voor invoer.
                  3. Voer het akkoordsymbool in met de volgende tekens:
                    • Grondtoon: a, b, c, d, e, f, g. (de kleine letters veranderen automatisch in hoofdletters wanneer je het akkoordsymbool verlaat)
                    • Kruis: # (hekje).
                    • Mol: b (kleine letter "b").
                    • Dubbelkruis: x (kleine letter "x") of ## (twee hekje-symbolen).
                    • Dubbelmol: bb (twee keer een kleine letter "b").
                    • Herstellingsteken: Ctrl+Shift+H.
                    • Spatie: Ctrl+Spatie (Mac: Alt+Spatie).
                    • Voor andere symbolen, zie akkoordsymbolen syntax (hieronder).
                  4. Druk op Spatie om de cursor naar het volgende akkoord/rust/tel te verplaatsen. Voor andere manieren om de cursor te verplaatsen, zie navigatiecommando's (hieronder);
                  5. Verlaat de akkoordsymboolmodus door op Esc te drukken.

                  Akkoordnamen en voortekens

                  Nadat je de bewerkingsmodues verlaat, worden alle ingevoerde tekens automatisch geconverteerd naar het juiste formaat. Een grondtoon getypt in kleine letters verandert in hoofdletters (voor alternatieve opties, zie automatische hoofdletters). En tekens die zijn ingevoerd voor voortekens worden automatisch omgezet in professionele glyphs. Een "#" (hash-teken) wordt bijvoorbeeld automatisch een kruisteken (♯). Voer geen Unicode-tekens in of kopieer en plak ze niet, zoals U+266F (kruis teken, ♯) of U+266D (mol teken, ♭) enz., omdat MuseScore ze niet correct zal weergeven in akkoordnotatie.

                  Navigatie commando's

                  Het volgende is een samenvatting van sneltoetsen die worden gebruikt om de cursor te verplaatsen in de invoermodus voor akkoordsymbolen:

                  Actie Commando (Windows) Commando (macOS)
                  Verplaats de cursor naar de volgende noot, rust of tel Spatie Spatie
                  Verplaats de cursor naar de volgende tel ; (puntkomma) ;
                  Verplaats de cursor naar de vorige noot, rust of tel Shift+Spatie
                  Verplaats de cursor naar de vorige tel : (dubbele punt) :
                  Verplaats de cursor naar de volgende maat Ctrl+→ Cmd+→
                  Verplaats de cursor naar de vorige maat Ctrl+← Cmd+←
                  Cursor verplaatsen met duur nummer Ctrl+1-9 Cmd+1-9
                  Sluit akkoordsymboolinvoer af Esc Esc

                  Akkoordsymbolen syntaxis

                  MuseScore begrijpt de meeste afkortingen die in akkoordsymbolen worden gebruikt:

                  • Majeur: M, Ma, Maj, ma, maj, Δ (type t of ˆ voor een driehoek)
                  • Mineur: m, mi, min, -
                  • Verminderd: dim, ° (ingevoerd met een kleine letter o, weergegeven als ° bij gebruik van de Jazz stijl, en anders als o, het Griekse omicron)
                  • Half-verminderd: ø (ingevoerd met 0, getal nul, weergegeven als ø bij gebruik van de Jazz stijl, en anders als 0 (nul)). Als alternatief kun je natuurlijk afkortingen kiezen zoals mi7b5 etc.
                  • Overmatig: aug, +
                  • De volgende afkortingen zijn ook geldig: toevoegingen en veranderingen zoals b9 of #5, sus, alt en no3. Omkeringen en schuine streep-akkoorden, zoals C7/E. Komma's en Haakjes, die een deel of zelfs het geheel van een akkoordsymbool kunnen omsluiten.

                  Een akkoordsymbool bewerken

                  Een bestaand akkoordsymbool kan op dezelfde manier worden bewerkt als gewone tekst: zie Tekstbewerking voor details. Gebruik de hierboven beschreven methoden om speciale tekens te maken. Nadat je de bewerkingsmodus verlaat, worden ze automatisch geconverteerd naar de juiste opmaak.

                  Romeins Cijferanalyse invoeren


                  Niet te verwarren met Becijferde bas/basso continuo.

                  Het Romeinse Cijferanalyse (RNA)-systeem is een soort muzikale analyse waarbij akkoorden worden weergegeven door Romeinse cijfers in hoofdletters en kleine letters (I, ii, III, iv etc.), superscript, subscript en andere symbolen. Het wordt gebruikt om de harmonie van een compositie te noteren en te analyseren, onafhankelijk van de toonsoort.

                  Om te beginnen met het invoeren:

                  1. Selecteer een startnoot.
                  2. Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Romeinse cijferanalyse. Je kunt ook een sneltoets instellen om hetzelfde te doen in Voorkeuren.
                  3. Voer de RNA-symbolen voor het akkoord als volgt in, net als normale tekst;
                    • Majeurakkoord: Romeinse cijfers in hoofdletters
                    • Mineurakkoord: Romeinse cijfers in kleine letters
                    • Verminderd akkoord: o (kleine letters)
                    • Half-verminderd akkoord: 0 (nul)
                    • Overmatig akkoord: +
                    • Akkoord omkeringen: voer maximaal 3 getallen van één cijfer in, de bovenste noot eerst
                    • Voortekens: voer # in voor een kruis, b voor een mol of h voor herstellingsteken. Deze veranderen meteen in een echte (en in superscript) ♯ , ♭ of ♮, zie voortekens invoeren hierboven (ga naar).
                    • Om te voorkomen dat een willekeurig teken wordt geïnterpreteerd of in superscript wordt weergegeven, plaats je voor het teken een backslash, "\". Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een letterlijke letter "b", "h", een hekje "#" of een getal zonder superscript toe te voegen, enz.
                    • Omkeringsnotatie met behulp van alfabet a,b,c,d kan worden gemaakt met de hierboven beschreven methode.
                    • Omkeringsnotatie met behulp van verticaal uitgelijnde Arabische cijfers zonder voortekens zoals 64 kan worden gemaakt met de methode die hieronder wordt beschreven.
                    • Omkeringsnotatie met verticaal uitgelijnde Arabische cijfers met voortekens zoals 6#3, dwz gewijzigd akkoord, wordt niet ondersteund, tijdelijke oplossing: maak gebruik van Becijferde bas tekst of maak afzonderlijke tekstobjecten en pas de positie aan.
                    • Voor andere symbolen, zie de afbeeldingen hieronder.
                  4. Verplaats de cursor naar voren of naar achteren om door te gaan met het invoeren of bewerken van symbolen voor andere akkoorden;
                  5. Wanneer RNA is voltooid, sluit je af door op Esc te drukken of door op een leeg gedeelte van de partituur te klikken.

                  RNA-invoer biedt dezelfde sneltoetsen voor navigatie als in akkoordsymbolen (zie hierboven).

                  RNA-voortekens en opmaak

                  Bij elke invoer via het toetsenbord van de computer worden tekens automatisch omgezet naar het juiste formaat. MuseScore gebruikt een gespecialiseerd lettertype, Campania, om de juiste opmaak voor RNA te bieden.

                  Voorbeelden van RNA

                  Type dit:

                  Type dit

                  Om dit te krijgen:

                  Om dit te krijgen

                  Nashville nummer invoeren

                  Het Nashville Nummer Systeem (NNS) is een verkorte manier om akkoorden weer te geven op basis van schaalgraden in plaats van akkoordletters. Hierdoor kan een begeleiding in elke toonsoort uit hetzelfde akkoordschema worden gespeeld.

                  Om te beginnen met het invoeren van de Nashville notatie:

                  1. Selecteer een startnoot.
                  2. Selecteer in het menu Voeg toe→Tekst→Nashville nummer.

                  Net als bij standaard akkoordsymbolen, kun je de Nashville notatie normaal typen en zal MuseScore zijn best doen om de symbolen op de juiste manier te herkennen en op te maken. Dezelfde sneltoetsen die worden gebruikt voor navigatie bij het invoeren van standaard akkoordsymbolen (bijv. Spatie, zie hierboven) zijn ook beschikbaar voor de Nashville notatie.

                  Nashville nummer voorbeeld

                  Uiterlijk en functieoverzicht

                  Zie ook het hoofdstuk Sjablonen en stijlen.

                  De uiteindelijke visuele weergave en functie van een akkoordsymbool, Nashville nummer of Romeinse cijferanalyse in een partituurbestand wordt bepaald door:

                  • Eigenschappen van elk individueel symbool in een partituur. Objecten hebben standaard geen specifieke eigenschappen. Wanneer eigenschappen worden toegewezen in het Eigenschappen paneel, zullen deze altijd worden gebruikt; En
                  • De globale profielen (voor iedere MuseScore Partij en de "Volledige partituur").
                    • Akkoordsymbolen, NNS, RNA gebruiken overeenkomende compatibele waarden in "Stijl voor akkoordsymbolen", gedefinieerd in Opmaak → Stijl → Akkoordsymbolen, dit gedrag kan niet worden gewijzigd. Akkoordsymbolen en NNS (maar niet RNA) worden bijvoorbeeld beïnvloed door de weergavestijl Jazz.
                    • Akkoordsymbolen, NNS, RNA gebruiken standaard hun respectieve "Stijl voor tekst in een bepaald type".Opmaak → Stijl → Tekststijlen → Akkoordsymbool, Romeinse cijferanalyse, Nashville nummer. Dit gedrag kan worden gewijzigd in het Eigenschappen paneel van elk afzonderlijk object: knop Meer... → Tekststijl selectie-optie. Akkoordsymbolen gebruiken bijvoorbeeld "Stijl voor tekst in akkoordsymbool", je kunt overschakelen naar het gebruik van het profiel "Stijl voor tekst in akkoordsymbool (alternatief)", of een ander profiel. Dit maakt twee afzonderlijke sets met opmaak mogelijk voor eenvoudiger bewerken in herharmonisatie partituren.

                  Akkoordsymbolen uitlijnen

                  Zie het hoofdstuk Tekst opmaken en ook het gedeelte "Uiterlijk en functie" hierboven.

                  Het stijl menu gebruiken

                  "Stijl voor akkoordsymbolen"

                  De standaard verticale uitlijning van alle akkoordsymbolen, NNS en RNA kan worden ingesteld in "Stijl voor Akkoordsymbolen" Opmaak→ Stijl→Akkoordsymbolen: Positionering.

                  • Afstand tot fretborddiagram: beïnvloedt de afstand tussen fretborddiagrammen en eventuele akkoordsymbolen erboven.
                  • Minimale akkoordafstand: de minimaal toegestane afstand tussen akkoorden.
                  • Maximale maatstreepafstand:
                  • Maximale verschuiving boven/onder: Dit wordt gebruikt om akkoordsymbolen uit te lijnen waarvan de verticale uitlijning onregelmatig is. Experimenteer totdat je het gewenste uiterlijk krijgt.

                  "Stijl voor tekst in een bepaald object"

                  De standaarduitlijning van objecten hangt ook af van het gebruikte profiel, zie de sectie "Akkoordsymboolstijl". Het effect van waarden in stijlprofielen is cumulatief.

                  Het Eigenschappen paneel gebruiken

                  Object(en) uitlijnen:

                  1. Selecteer object(en), zie het hoofdstuk Elementen selecteren.
                  2. In Eigenschappen paneel
                  3. Wijzig in de Tekst sectie de Tekststijl, zie de sectie "Stijl voor tekst in een bepaald object". Pas Uitlijning, Positie aan.
                  4. Druk op de knop Uiterlijk en pas de Correctie aan. De effecten zijn cumulatief.

                  Transpositie van akkoordsymbolen

                  Transponerende instrumenten

                  Wanneer je overschakelt naar de weergavemodus voor de werkelijketoonhoogte, passen de akkoordsymbolen van het transponerende instrument zichzelf automatisch aan. Wanneer akkoordsymbolen worden gekopieerd en geplakt, worden ze dienovereenkomstig getransponeerd. Zie ook het hoofdstuk Transpositie.

                  Akkoorden geassocieerd met gitaarfretborddiagrammen worden niet automatisch getransponeerd, zie het hoofdstuk Fretborddiagrammen.

                  Transponeer dialoog

                  Het Transponeer dialoogvenster transponeert alle geselecteerde objecten behalve NNS en RNA, zie het hoofdstuk Transpositie: Transponeerdialoog gebruiken. Om het transponeren van geselecteerde akkoordsymbolen uit te schakelen, schakel je Transponeer akkoordsymbolen uit.

                  Automatische maken van extra akkoordsymbolen (niet NNS of RNA) inschakelen met capo

                  MuseScore kan worden geconfigureerd om automatisch een extra akkoordsymbool tussen haakjes met capo naast elk akkoordsymbool (niet NNS of RNA) in de partituur te maken. Het symbool tussen haakjes klinkt, wanneer het met die capo wordt gespeeld, identiek aan het symbool zonder haakjes. Om deze functie in te schakelen:

                  1. In Opmaak → Stijl → Akkoordsymbolen: Capo fret positie.
                  2. Wijs de capo positie toe aan het toegevoegde extra akkoordsymbool. Standaardwaarde 0 maakt geen extra akkoordsymbolen.

                  Spelling van akkoordsymbolen wijzigen (niet NNS of RNA)

                  Alleen voor akkoordsymbolen (niet NNS of RNA).

                  MuseScore gebruikt standaard letternamen (A-G), maar je kunt het spellingsysteem wijzigen. MuseScore gebruikt ook automatisch hoofdletters, ongeacht of je ze in hoofdletters of kleine letters hebt ingevoerd, je kunt dit gedrag wijzigen.

                  Akkoord spelling systemen

                  Kies in het menu Opmaak→Stijl→Akkoordsymbolen. Kies vervolgens een van de volgende spelling opties:

                  • Standaard: A, B♭, B, C, C♯,…
                  • Duits: A, B♭, H, C, C♯,…
                  • Volledig Duits: A, B, H, C, Cis,…
                  • Solfeggio: Do, Do♯, Re♭, Re,…
                  • Frans: Do, Do♯, Ré♭, Ré,...

                  Automatische hoofdletters

                  Kies in het menu Opmaak→Stijl→ Akkoordsymbolen. Kies vervolgens uit de volgende opties:

                  • Mineurakkoorden in kleine letters: c, cm, cm7,...
                  • Basnoten in kleine letters: C/e,...
                  • Nootnamen in hoofdletters: DO, RE, MI,...

                  Je kunt de automatische hoofdletters ook helemaal uitschakelen, in dat geval worden de nootnamen gewoon weergegeven zoals je ze typt.

                  Uiterlijk van akkoordsymbolen aanpassen

                  Hieronder ziet je de resultaten van verschillende instellingen voor lettertype en weergavestijl. In het derde voorbeeld worden de Lettertype-eigenschap van afzonderlijke objecten genegeerd omdat de Jazz renderstijl wordt gebruikt.

                  Akkoordsymbolen, lettertype: Edwin, stijl: Standaard
                  Akkoordsymbolen, lettertype: MuseJazz Text, stijl: Standaardl
                  Akkoordsymbolen, lettertype: MuseJazz Text, stijl: Jazz

                  Lettertype

                  Lettertype (lettertype of lettertypefamilie) moet niet worden verward met Renderstijl. Zie ook Fonts.

                  Om lettertype en opmaak toe te wijzen aan individuele symbolen in een partituur, gebruik je Eigenschappen paneel. Om een standaardlettertype toe te wijzen, gebruik je algemene stijlprofielen "stijl voor tekst in een bepaald type". Voor akkoordsymbolen en NNS (maar niet RNA) wordt de eigenschap Lettertype van individuele objecten genegeerd wanneer de weergavestijl Jazz wordt gebruikt.

                  Weergavestijl van akkoordsymbolen en NNS (maar niet RNA)

                  De weergavestijl moet niet worden verward met Lettertypeoptie.

                  Renderstijl is de MuseScore-functie die extra opmaak gebruikt om het graveren te verbeteren. Het wordt gedefinieerd in het globale stijlprofiel "Stijl voor akkoordsymbool" in Opmaak → Stijl → Akkoordsymbolen . Alle akkoordsymbolen worden beïnvloed door de gekozen weergavestijl, er is geen individuele eigenschapsoptie. Er wordt automatisch een geschikte standaardinstelling gebruikt, gebaseerd op het geselecteerde sjabloon om de partituur te maken. Voor Jazz-sjablonen wordt de weergavestijl Jazz gebruikt, voor andere sjablonen wordt de weergavestijl Standaard gebruikt. De drie beschikbare opties zijn:

                  • Standaard weergavestijl: akkoorden worden eenvoudig weergegeven met het lettertype, er wordt geen extra opmaak gebruikt.
                  • Jazz weergavestijl : het MuseJazz-lettertype wordt gebruikt voor een handgeschreven uiterlijk, met onderscheidende superscript- en andere opmaakkenmerken.
                  • Aangepast weergavestijl: hiermee kun je het uiterlijk van akkoordsymbolen aanpassen (en zorgt ook voor compatibiliteit met oudere partituren) met een Akkoordsymbolenstijlbestand (*.xml) . Deze bestanden zijn te vinden onder de map "styles" van de installatie. In Windows 10 zou dat C:\Program Files\MuseScore 4\styles\ zijn. Documentatie vind je in dezelfde map. Dit is alleen voor gevorderde gebruikers, zie externe links hieronder.

                  MuseScore gebruikt de volgende terminologie:
                  Akkoordsymbool: grondtoon, extensie, modifier
                  Extensiegedeelte en wijzigingsgedeelte kunnen extra opmaak gebruiken:

                  • Extensie schaling en Modifier schaling: Dit beïnvloedt de grootte van de akkoordextensie of van de modifier.
                  • Extensie verticale correctie en Modifier verticale correctie: Dit beïnvloedt de verticale positie van de akkoordsymboolextensie of van de modifier.

                  Het afspelen van akkoordsymbolen wijzigen

                  Afspelen in- en uitschakelen

                  Alleen akkoordsymbolen en NNS zorgen voor afspelen, RNA wordt niet afgespeeld.

                  Om het afspelen van deze objecten van het MuseScore-programma in/uit te schakelen:

                  1. Klik op het tandwielpictogram rechts van de afspeelbediening
                  2. Deselecteer/selecteer Speel akkoordsymbolen.

                  Om het afspelen van geselecteerde object(en) in de partituur in/uit te schakelen:

                  1. Verwijder het vinkje/vinkje Eigenschappenpaneel: Algemeen gedeelte : Speel af selectievakje .
                    ​

                  Afspelen aanpassen

                  Akkoordsymbool afspeel instellingen (Stijlmenu)

                  Om geselecteerde akkoordsymbolen te bewerken, bewerk je de instellingen onder Eigenschappenpaneel: Akkoordsymbool sectie. Om de globale instellingen voor alle akkoordsymbolen en NNS (maar niet RNA) in een partituur te bewerken, bewerk je de instellingen onder Opmaak→ Stijl→Akkoordsymbolen: Afspelen gedeelte.
                  ​
                  * Interpretatie: Letterlijk of Jazz.
                  * Samenstelling: Automatisch, Alleen grondtoon, Gesloten, Verlaag tweede, Zes noten, Vier noten, Drie noten.
                  * Duur: Tot volgend akkoordsymbool, Tot het einde van de maat, Tot het einde van de aangegeven duur

                  Opmerking: Het driehoeksymbool Δ in MuseScore wordt alleen een majeur drieklank gemaakt.

                  Akkoordsymbolen in de notenbalk genereren

                  Met MuseScore kun je akkoorden op de notenbalk genereren uit geselecteerde akkoordsymbolen. De intonatie van deze akkoorden is afhankelijk van de afspeelinstellingen (hierboven) voor deze akkoorden.

                  Om een selectie van akkoordsymbolen te uit te schrijven:

                  1. Maak een selectie van akkoordsymbolen.
                  2. Klik met de rechtermuisknop op een akkoord in de selectie.
                  3. Klik op Akkoordsymbolen uitschrijven.
                  4. Optioneel, vink "Overschrijven met eigen instellingen" aan en stel de gewenste opties in.
                  5. Klik op Ok.

                  Opmerking: Het driehoeksymbool Δ in MuseScore wordt alleen een majeur drieklank gemaakt. Om de akkoordkwaliteit achteraf te wijzigen, zie de sectie "Externe links".

                  Akkoordsymbool eigenschappen

                  Akkoordsymbool(en) in een partituur kunnen worden bewerkt met het Eigenschappen paneel. Tekst gerelateerde instellingen worden behandeld in Tekst. Afspeel gerelateerde instellingen worden besproken in het gedeelte Het afspelen van akkoordsymbolen wijzigen hierboven.

                  Akkoordsymbool stijl

                  Zie het hoofdhoofdstuk Sjablonen en stijlen en het gedeelte Uiterlijk en functie hierboven.

                  Waarden van de "Stijl voor akkoordsymbolen" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Akkoordsymbolen.
                  Waarden van de "Stijl voor tekst in het akkoordsymbool" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Akkoordsymbool
                  Waarden van de "Stijl voor tekst in het akkoordsymbool (alternatief)" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Akkoordsymbool (alternatief).
                  Waarden van de 'Stijl voor tekst in het Nashville nummer' kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Nashville nummer
                  Waarden van de "Stijl voor tekst in het Romeinse cijferanalyse" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Romeinse cijferanalyse

                  Externe links

                  Om de akkoordkwaliteit te veranderen na Genereren van akkoordstemmen op een notenbalk, gebruik je een plug-in zoals:

                  • Chord Level Selector
                  • Next inversion: replaces all chord(s) in (keyboard) selection with their next inversion

                  Om harmonie of akkoord te identificeren, gebruik je een plug-in zoals:

                  • Chord Identifier (Pop & Jazz) voor muziek waarin veel harmonische chromatiek voorkomt, omdat het gecreëerde RNA jazzinvloeden heeft.
                  • Chord ID and Roman numeral analysis voor muziek met een stabiele tonaliteit, omdat conventioneel RNA wordt aangemaakt.

                  Stijlbestand voor akkoordsymbolen (*.xml):

                  • chords.xml met sub/superscript en gestapelde akkoordwijzigingen gedeeld door Runas Sudo
                  • github-probleem Ondersteuning voor akkoorden met gestapelde extensies #16241 oplossing door Marc Sabatella

                  Basso continuo (becijferde bas)

                    Overzicht

                    Basso continuo (becijferde bas) is een verkorte notatie voor het weergeven van akkoorden op een continuo instrument (zoals een keyboard) met behulp van een reeks cijfers en andere symbolen die onder de noten van de baslijn worden geschreven.

                    Basso continuo aan je partituur toevoegen

                    Een figuur invoeren

                    1. Selecteer de noot waarop de basso continuo van toepassing is.
                    2. Druk op de sneltoets basso continuo. De standaardwaarde is Ctrl+G (Mac: Cmd+G), dit kan desgewenst worden gewijzigd in Voorkeuren: sneltoetsen.
                    3. Typ de tekst in het "invoervak" dat verschijnt.

                    Tekst formaat

                    Om de relevante vervangingen en vormcombinaties van kracht te laten worden en voor een juiste uitlijning, verwacht het mechanisme van de basso continuo dat de invoerteksten enkele regels volgen (wat in ieder geval de regels zijn voor een syntactische basso continuo aanduiding):

                    • Er kan maar één voorteken (voor of na) of één combinatie toevoeging per figuur zijn.
                    • Een voorteken en een combinatie figuur kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
                    • Er kan een voorteken worden gebruikt zonder getal, maar geen combinatie figuur zonder getal.
                    • Andere karakters dan hierboven vermeld worden niet verwacht.

                    Als een ingevoerde tekst niet aan deze regels voldoet, wordt deze niet verwerkt. Hij wordt opgeslagen en weergegeven zoals hij is, zonder enige opmaak.

                    Getallen

                    Getallen worden direct ingevoerd. Een groep van getallen boven elkaar gestapeld wordt ook als enkele tekst ingevoerd en met Enter op elkaar gestapeld:

                    Voorbeeld 2

                    Voortekens

                    Voortekens kunnen worden ingevoerd met de gebruikelijke toetsen:

                    Voor het invoeren van: type:
                    dubbele mol bb
                    mol b
                    herstellingsteken h
                    kruis #
                    dubbelkruis ##

                    Deze karakters worden automatisch omgezet in de juiste tekens zodra je de bewerker verlaat. Voortekens kunnen voor of na een getal (en natuurlijk, in plaats van een getal, voor een aangepast terts), in overeenstemming met de gewenste stijl. Beide stijlen worden netjes uitgelijnd met het voorteken 'hangend' aan de linker- of rechterzijde.

                    Gecombineerde figuren

                    Gestreepte getallen of getallen met een kruis kunnen worden ingevoerd door het toevoegen van een \, / of + na het getal (gecombineerde toevoegingen). De juiste gecombineerde vorm wordt gemaakt bij het verlaten van de bewerker:

                    Voorbeeld 3

                    Het ingebouwde lettertype kan overweg met de equivalente combinaties, waarbij de meest gebruikelijk vervangen wordt toegepast:

                    1+, 2+, 3+, 4+ wordt Moderne getallen 1 (of Historische getallen 1)

                    en 5\, 6\, 7\, 8\, 9\ wordt Moderne getallen 2 (of Historische getallen 2)

                    Onthoud dat een / alleen met een 5 kan worden gecombineerd, ieder ander 'gestreept' figuur wordt weergegeven als een vraagteken.

                    + kan ook worden gebruikt voor een getal. In dit geval wordt het niet gecombineerd met het getal maar wordt het netjes uitgelijnd ('+' hangt aan de linkerzijde).

                    Haakjes

                    Haakjes om te openen en om te sluiten, zowel ronde '(', ')' als rechte '[', ']' kunnen worden ingevoegd voor en na de voortekens, voor en na een getal en voor en na een vervolglijn. De toegevoegde haakjes zullen de juiste uitlijnen van het hoofd karakter niet verstoren.

                    Opmerking: (1) De bewerker controleert niet of de haakjes (open en sluit, rond of recht) in 'balans/evenwicht' zijn. (2) Meerdere haakjes in een regel zijn syntactisch niet juist en voorkomen correcte herkenning van de ingevoerde tekst. (3) Een haakje tussen een getal en een gecombineerde toevoeging ('+', '\', '/') wordt geaccepteerd maar voorkomt het combineren van de vormen.

                    Bestaande basso continuo figuren bewerken

                    Gebruik een van de volgende opties om een reeds ingevoerde basso continuo aanduiding te bewerken:

                    • Selecteer het of de noot waartoe het behoort en druk op dezelfde Basso continuo sneltoets die is gebruikt om een nieuwe te maken.
                    • Dubbelklik erop.

                    De gebruikelijke tekst bewerkingsrechthoek komt dan te voorschijn en de tekst wordt omgezet in normale tekens (('b', '#' en 'h' voor de voortekens, gescheiden combinatie vormen, liggende streepkes, etc.) om het bewerken te vereenvoudigen.

                    Zodra je klaar bent druk je op Spatie om naar de volgende noot te gaan of klik je buiten de tekstbewerkingsrechthoek, net zoals bij het maken van nieuwe symbolen.

                    Navigeren per noot, tel of maat

                    De duur van een Basso continuo indicatie duurt vaak tot de volgende basnoot of het einde van een maat. Dergelijke Basso continuo kan achtereenvolgens worden ingevoerd met behulp van het toetsenbord. (Om naar een tussenpunt te gaan of om een basso continuo groep voor een langere duur uit te breiden, zie duur).

                    • Druk op Spatie om naar de volgende noot te gaan die klaar is voor een andere basso continuo indicatie (of klik buiten het bewerkingsvenster om het te verlaten). De bewerker gaat door naar de volgende noot of naar de rest van de notenbalk waaraan een basso continuo wordt toegevoegd.
                      Voorbeeld 1

                      • Shift+Spatie verplaatst het bewerkingsvak naar de vorige notenbalknoot of rust.
                      • Tab verplaatst het bewerkingsvak naar het begin van de volgende maat.
                      • Shift+Tab verplaatst het bewerkingsvak naar het begin van de vorige maat.

                    Duur

                    Elke basso continuo groep heeft een duur, die wordt aangegeven door een lichtgrijze lijn erboven (deze lijn is natuurlijk alleen ter informatie en wordt niet afgedrukt of geëxporteerd naar PDF).

                    Aanvankelijk heeft een groep dezelfde duur als de noot waaraan deze is gekoppeld. Er kan een andere duur nodig zijn om verschillende groepen onder één noot te passen of om een groep uit te breiden tot meerdere noten.

                    Om dit te bereiken, kan elke toetscombinatie in de onderstaande tabel worden gebruikt om (1) het bewerkingsvak vooruit te schuiven met de aangegeven duur en (2) de duur van de vorige groep in te stellen tot aan de nieuwe positie van het bewerkingsvak.

                    Als je er meerdere achter elkaar indrukt zonder een basso continuo tekst in te voeren, wordt de vorige groep herhaaldelijk uitgebreid.

                    Type: Je krijgt:
                    Ctrl+1 1/64
                    Ctrl+2 1/32
                    Ctrl+3 1/16
                    Ctrl+4 1/8
                    Ctrl+5 1/4
                    Ctrl+6 halve noot
                    Ctrl+7 hele noot
                    Ctrl+8 2 hele noten

                    (De getallen zijn dezelfde als die worden gebruikt bij het instellen van de duur van de noten)

                    Het exact instellen van de duur van de basso continuo groep is alleen in twee gevallen verplicht:

                    1. Wanneer meerdere groepen passen onder één notenbalk (kan niet anders).
                    2. Bij gebruik van vervolglijnen, aangezien de lijnlengte afhangt van de groepsduur.

                    Het is echter een goede gewoonte om de duur altijd in te stellen op de beoogde waarde voor plug-ins en MusicXML.

                    Vervolglijnen invoeren

                    Vervolglijnen worden ingevoerd door het toevoegen van een '_' (liggend streepje) aan het eind van de lijn. Ieder getal in een groep kan zijn eigen vervolglijn hebben:

                    Voorbeeld 4

                    Vervolglijnen worden getekend voor de gehele duur van de basso continuo groep.

                    'Verlengde' vervolglijnen

                    Soms is het nodig dat een vervolglijn wordt verbonden met een vervolglijn in een volgende groep, wanneer een deel van een akkoord gehandhaafd moet blijven over de twee groepen. Een voorbeeld (beide door J. Boismortier, Pièces de viole, op. 31, Paris 1730):

                    Voorbeeld 4b

                    In het eerste geval heeft iedere groep zijn eigen vervolglijn, in het tweede geval zijn de vervolglijnen van de eerste groep door gezet in de tweede groep.

                    Dit kan worden bereikt door het invoeren van meerdere (twee of meer) liggende streepjes "__" aan het eind van de tekst regel van de eerste groep.

                    Basso continuo eigenschappen

                    De tekstopmaak van basso continuo symbolen wordt automatisch door het programma afgehandeld op basis van stijlinstellingen (zie hieronder). Alleen de Algemene en Uiterlijk eigenschappen kunnen worden aangepast in het Eigenschappen paneel.

                    Basso continuo stijl

                    Eigenschappen van alle basso continuo symbolen in de partituur kunnen worden ingesteld via Opmaak→Stijl→Basso continuo.

                    Basso continuo stijl instelling

                    • Lettertype: Dit is de preset "MuseScore Figured Bass", die speciaal is ontworpen om basso continuo notatie te realiseren.
                    • Grootte: Selecteer een lettergrootte in punten.
                    • Verticale positie: De afstand (in sp) van de bovenkant van de notenbalk tot de bovenmarge van de basso continuo tekst. Negatieve waarden gaan omhoog (basso continuo boven de notenbalk) en positieve waarden omlaag (basso continuo onder de notenbalk: een waarde groter dan 4 is nodig om over de notenbalk heen te stappen).
                    • Regelhoogte: De afstand tussen de basislijn van elke basso continuo lijn, als percentage van de lettergrootte.

                    De volgende afbeelding visualiseert elke numerieke parameter:

                    Parameters

                    • Uitlijning: Selecteer de verticale uitlijning: met Bovenaan wordt de bovenste regel van elke groep uitgelijnd met de verticale hoofdpositie en de groep 'hangt' eraan (dit wordt normaal gesproken gebruikt met basso continuo notatie en is de standaard), met Beneden is de onderste regel uitgelijnd met de verticale hoofdpositie en de groep 'zit' erop (dit wordt soms gebruikt in sommige soorten harmonische analyse-notaties):

                      Verticale uitlijning

                    • Stijl: Kies uit "Modern" of "Historisch." Het verschil tussen de twee stijlen wordt hieronder weergegeven:

                      Stijlen

                    Basso continuo sneltoetsen

                    Type: Om te krijgen:
                    Ctrl+G Voegt een nieuwe basso continuo groep toe aan de geselecteerde noot.
                    Spatie Gaat verder naar de volgende noot.
                    Shift+Spatie Gaat verder naar de volgende noot.
                    Tab Gaat verder naar de volgende noot.
                    Shift+Tab Gaat verder naar de volgende noot.
                    Ctrl+1 Gaat 1/64 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+2 Gaat1/32 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+3 Gaat 1/16 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+4 Gaat 1/8 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+5 Gaat 1/8 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+6 Gaat een halve noot vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+7 Gaat een halve noot vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+8 Gaat twee hele noten vooruit, stelt de duur van de vorige groep in.
                    Ctrl+Spatie Voert een spatie in, handig wanneer de basso op de tweede lijn staat (bv. 5 4 -> 3).
                    BB Voert een dubbele mol in.
                    B Voert een mol in.
                    H Voert een herstellingsteken in.
                    # Voert een kruis in.
                    ## Voert een dubbelkruis in.
                    _ Voert een vervolglijn in.
                    __ Verlengt een vervolglijn.

                    Opmerking: Voor Mac opdrachten moet de Ctrl worden vervangen door Cmd.

                    Repetitietekens

                      Overzicht

                      Repetitietekens (ook wel repetitieletters genoemd) kunnen op een aantal manieren worden gebruikt. bijv.

                      • Om specifieke punten in een partituur te identificeren om het repeteren te vergemakkelijken.
                      • Als bladwijzers in de partituur waarnaar je direct kunt navigeren met behulp van het Zoek/ga naar commando.
                      • Om de verschillende secties in de partituur te markeren.

                      Repetitietekens zijn een type systeemtekst. In een volledige partituur worden ze alleen weergegeven boven de bovenste notenbalk van een systeem, maar verschijnen ze in alle instrument partijen.

                      Repetitietekens kunnen op twee manieren aan de partituur worden toegevoegd: (1) handmatig, zodat je ze kunt benoemen zoals je wilt of (2) automatisch, wat ervoor zorgt dat ze op volgorde worden genoemd.

                      Een repetitieteken toevoegen aan je partituur

                      Handmatig plaatsen en naamgeving

                      Handmatig een repetitieteken aanmaken en een naam naar keuze geven:

                      1. Klik op een noot (of rust) op de gewenste plek.
                      2. Selecteer een van de volgende opties:
                        • Druk op Ctrl+M (Mac: Cmd+M).
                        • Kies in het menu Voeg toe→Tekst→Repetitieteken.
                      3. Voer de gewenste tekst in.

                      Automatisch plaatsen en naamgeving

                      MuseScore kan de Repetitietekens automatisch een naam geven. Doe ofwel:

                      • Klik op een noot (of rust) op de gewenste locatie en klik vervolgens op het pictogram [B1] repetitieteken in het "Tekst" palet
                      • Sleep het repetitieteken van het palet "Tekst" naar de partituur.

                      Opmerkingen: (1) Standaard worden tekens toegevoegd in de reeks, A, B, C enz. (2) Om het formaat van later toegevoegde tekens te wijzigen (in kleine letters of cijfers), bewerk je het vorige repetitieteken dienovereenkomstig . (3) Tekens toegevoegd tussen bestaande repetitietekens voegen een cijfer of letter toe aan het vorige teken, het is een goed idee om het Herbepaal opeenvolgende repetitietekens commando achteraf toe te passen (zie hieronder).

                      Maatnummers gebruiken in repetitietekens

                      Als je wilt dat de repetitietekens worden weergegeven als maatnummers:

                      1. Voeg het eerste repetitieteken toe en bewerk het om dezelfde waarde te hebben als het nummer van de maat waaraan het is gekoppeld.
                      2. Voeg volgende markeringen toe zoals weergegeven in Automatische plaatsing en naamgeving (hierboven). Ze zullen automatisch de waarde van het maatnummer overnemen.

                      Herbepaal opeenvolgende repetitietekens

                      MuseScore maakt het mogelijk om automatisch een reeks repetitietekens opnieuw te rangschikken als ze om wat voor reden dan ook uit de volgorde zijn geraakt. Gebruik de volgende methode:

                      1. Voordat je een selectie maakt, kun je desgewenst een nieuw formaat voor de repetitietekens instellen (kleine/hoofdletters, cijfer of maatnummer) door het eerste cijfer in het bereik handmatig te wijzigen.
                      2. Selecteer het bereik van maten waarop je het Herbepaal opeenvolgende repetitietekens commando wilt toepassen (als er geen selectie is, gaat het programma ervan uit dat je alle maten opnieuw wilt rangschikken).
                      3. Selecteer in het menu Gereedschappen→Herbepaal opeenvolgende repetitietekens.

                      MuseScore detecteert automatisch de reeks op basis van het eerste repetitieteken in de selectie—alle repetitietekens in de selectie worden dan dienovereenkomstig aangepast. De volgende reeksen zijn mogelijk:

                      • A, B, C etc.
                      • a, b, c etc.
                      • Numeriek: 1, 2, 3 etc.
                      • Numeriek: volgens maatnummers.

                      Repetitietekens zoeken

                      Zie Zoek / ga naar (Navigeren door je partituur).

                      Repetitietekens herhalen op andere notenbalken

                      In de meeste volledige partituren worden alle Repetitietekens alleen boven de bovenste notenbalk van een systeem weergegeven maar verschijnen ze in alle gegenereerde instrument partijen. Als dubbele markeringen vereist zijn op andere notenbalken, moeten ze worden toegevoegd als notenbalktekst.

                      Sommige sjablonen hebben een extra functie, b.v. Symphony Orchestra of Classical Orchestra, zie de lijst met sjablonen in het hoofdstuk Notenbalk- en Systeemtekst. In een nieuwe partituur die is gemaakt met behulp van een van de twee hierboven genoemde sjablonen, wordt, wanneer je een repetitieteken boven de bovenste notenbalk maakt, automatisch een identiek exemplaar toegevoegd net boven de strijkerssectie. Als een van beide exemplaren van het repetitieteken wordt bewerkt, dan wordt de inhoud van beide bijgewerkt. Als een van beide wordt verwijderd, worden beide verwijderd.

                      Uiterlijk van repetitietekens aanpassen

                      Repetitietekens verschijnen standaard in een groot, vetgedrukt lettertype, ingesloten in een kader en uitgelijnd met het midden van de startmaatstreep van de maat. Je kunt de standaard tekst eigenschappen bewerken vanuit Opmaak→Stijl→Tekststijlen.

                      Repetitietekens eigenschappen

                      De eigenschappen van geselecteerde repetitietekens kunnen worden gewijzigd in het Eigenschappen paneel.

                      Repetitietekens stijl

                      Zie Sjablonen en stijlen.

                      Waarden van de "Stijl voor repetitietekens" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Repetitietekens.
                      Waarden van de "Stijl voor tekst in repetitieteken" kunnen worden bewerkt in Opmaak→Stijl→Tekststijlen→Repetitieteken

                      Repetitietekens stijl instellingen

                      Externe links

                      • Rehearsal letter (Engelstalig) (Wikipedia-artikel)

                      Kop- en voettekst

                        Overzicht

                        De koptekst en voettekst gebieden bevinden zich respectievelijk aan de boven- en onderkant van een pagina. Ze geven vaak nuttige informatie over de partituur weer, zoals de titel, bestandsnaam, paginanummer, copyrightdetails enz.

                        Een kop- of voettekst toevoegen aan je partituur

                        1. Selecteer in het hoofdmenu Opmaak→Stijl→Koptekst, voettekst

                          header_footer_style_nl.png :

                          De bovenste helft van het dialoogvenster Koptekst, voettekst is waar je de Koptekst definieert, de onderste helft is voor de Voettekst. Zowel koptekst- als voettekstgebieden zijn verder onderverdeeld in Oneven en Even secties—voor respectievelijk oneven en even pagina's. En ten slotte zijn zowel de kop- als voettekstgebieden horizontaal verdeeld in drie secties: Links, Midden en Rechts, die de corresponderende gebieden van de kop- of voettekst vertegenwoordigen.

                        2. Om de weergave van kop-/voetteksten in of uit te schakelen, vink je de vakjes "Koptekst" en/of "Voettekst" naar wens uit of aan.

                        3. Beweeg de cursor over het gedeelte waarin je tekst wilt specificeren. Er verschijnt een venster met een lijst met tekst opties en de codes die moeten worden ingevoerd om ze te realiseren.

                        4. Voer de code voor de gewenste tekst in het vak in. Voor elk codefragment moet een nieuwe regel worden gebruikt.

                        Om een kop- of voettekst te maken voor een partij, dan moet die partij het actieve tabblad zijn.

                        Opmerking: wanneer je een nieuwe partituur aanmaakt, zullen alle copyrightdetails die zijn ingevoerd op de Aanvullende partituur informatie pagina van de Nieuwe partituur dialoog verschijnen in het voettekstgebied van de eerste pagina. Paginanummers worden ook weergegeven op volgende pagina's van nieuw gemaakte partituren. Dit zijn alleen standaardinstellingen en kunnen later worden gewijzigd in het dialoogvenster Koptekst, voettekst stijl (hierboven).

                        Metadata gebruiken

                        Metadata is informatie over je partituurbestand, zoals de titel, copyrightinformatie, bestandsnaam, aantal pagina's enzovoort. Elk van deze fragmenten wordt een metadata-tag genoemd.

                        Kop- en voetteksten kunnen metadata-tags weergeven, zoals paginanummer, bestandsnaam enz., evenals tags waarvan de inhoud wordt weergegeven in Project-eigenschappen.

                        Als je de cursor over een vak beweegt in het dialoogvenster Koptekst, voettekst (zie afbeelding hierboven), ziet je een lijst met de metadatatags die beschikbaar zijn voor invoer en de (tweeletterige) codes om ze in te voeren.

                        Je zult merken dat code-invoer voor tags hoofdlettergevoelig is. Bijvoorbeeld:

                        • $p voert een paginanummer in, maar slaat pagina 1 over.
                        • $P voert op alle pagina's een paginanummer in.
                        • $C voert alleen de copyrightinformatie op de eerste pagina in.
                        • $c voert de copyrightinformatie op alle pagina's in.
                        • $i voert de naam van het partij in, behalve op de eerste pagina.
                        • $I voert de naam van het partij in, op alle pagina's.

                        Als je inhoud uit het Project-eigenschappen venster wilt weergeven die niet wordt gedekt door een tweeletterige code, moet je deze invoeren in het vak in het formaat:

                        NOT FOUND: header_footer_code.png

                        Voer de tagnaam in kleine letters in, tenzij de naam van de metatag in Project-eigenschappen uit twee woorden bestaat, in welk geval het tweede woord met een hoofdletter moet beginnen en er geen spaties tussen de woorden mogen staan.

                        Wijzigen hoe kop- en voetteksten worden weergegeven

                        In het dialoogvenster Koptekst, voettekst zijn er twee vakjes voor zowel de koptekst als de voettekst:

                        • Laat op eerste pagina zien: Indien aangevinkt, is kop-/voettekst ingeschakeld voor pagina 1.
                        • Verschillende even/oneven pagina's: Indien aangevinkt, kan de kop-/voettekst van oneven pagina's qua inhoud verschillen van die van even pagina's. Indien niet aangevinkt, is de inhoud van beide identiek qua vorm.

                        Om de plaatsing van alle kop- en voettekst te verfjinen:

                        1. Klik op een element van een kop-/voettekst in de partituur.
                        2. Klik op de knop Uiterlijk in het Eigenschappen paneel.
                        3. Bewerk de horizontale en verticale Correctie.
                        4. Klik op het ellipsis symbool (drie stippen) voor Correctie en selecteer "Sla op als standaardstijl voor deze partituur".

                        Op dezelfde manier kun je andere tekst eigenschappen (lettertype, lettergrootte enz.) aanpassen vanuit het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.

                        Dezelfde aanpassing kan rechtstreeks worden gemaakt in de items "Koptekst" en "Voettekst" bij Opmaak→Stijl→Tekststijlen.

                        Kop- en voettekst eigenschappen

                        In tegenstelling tot andere soorten tekst, kun je de tekst eigenschappen van een enkel kop- of voettekstelement niet wijzigen zonder alle elementen in de partituur van dezelfde stijl te beïnvloeden. Dit is logisch omdat je normaal gesproken wilt dat alle kop-/voettekst elementen dezelfde tekst eigenschappen hebben.

                        Kop- en voettekst stijl

                        Stijl eigenschappen van kopteksten en voetteksten worden behandeld in Een kop- of voettekst toevoegen aan je partituur (hierboven).

                        Eigenschappen van Tekststijl worden behandeld in Wijzigen hoe kop- en voetteksten worden weergegeven (hierboven).

                        Tekstblokken

                          Overzicht

                          Een tekstblok is een tekst object ingevoerd binnen een kader.

                          Tekstblokken in kaders hebben tal van toepassingen:

                          • Geef de titel, ondertitelcomponist, arrangeur, tekstschrijver enz. weer aan het begin van een partituur.
                          • Toon details van individuele stukken binnen een suite.
                          • Geef songteksten weer aan het einde van een nummer/hymne.

                          enzovoort.

                          Tekstblokken toevoegen aan je partituur

                          Een tekstblok aan een kader toevoegen:

                          1. Voeg, indien nodig, het juiste kader toe aan de gewenste locatie in de partituur.
                          2. Klik met de rechtermuisknop op het kader en selecteer Voeg toe of selecteer in de menubalk Voeg toe→Tekst
                          3. Kies uit de beschikbare tekst typen: Tekst, Titel, Ondertitel, Componist, Tekstschrijver, Partijnaam
                          4. Typ de gewenste tekst in het kader dat verschijnt.

                          Opmerking: wanneer je details invoert van een nieuwe partituur (zoals Titel, Componist enz.) in de Aanvullende partituur informatie pagina van het Nieuwe partituur dialoog, dan deze verschijnen automatisch als tekstblokken in een kader bovenaan de eerste pagina.

                          Het uiterlijk van tekstblokken aanpassen

                          De algemene en tekst eigenschappen van een geselecteerd tekstblok kunnen worden gewijzigd in het Eigenschappen paneel. Wellicht dat je de volgende dingen wilt aanpassen:

                          • verander standaard horizontale/verticale uitlijning in de Tekst sectie.
                          • pas de positie aan door te slepen, met behulp van de toetsenbordpijlen of door de horizontale/verticale correctie aan te passen in het Uiterlijk gedeelte.
                          • vink "Volg notenbalk grootte" aan in de Tekst sectie, om ervoor te zorgen dat het tekstblok mee schaalt met de Schaalfactor die is ingesteld in Pagina-instellingen.

                          Vergeet niet om van de nieuwe instelling de standaardstijl te maken (indien van toepassing) door op het relevante pictogram met drie puntjes te klikken en "Sla op als standaardstijl voor deze partituur" te selecteren.

                          Tekstblok tekst eigenschappen

                          De tekst eigenschappen van een geselecteerd tekstblok kunnen worden gewijzigd in het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.

                          Je kunt ook een geheel andere tekststijl kiezen uit de keuzelijst onder "Tekststijl" (in Eigenschappen: Tekst→Meer)

                          Tekstblok tekst stijl

                          De standaardeigenschappen van elk tekstblok kunnen worden bewerkt via Opmaak→Stijl→Tekststijlen. Je kunt ook wijzigingen aanbrengen in individuele stijleigenschappen vanuit het Eigenschappen paneel, zie Standaardinstellingen opslaan en herstellen.